OVER EEN KORRELTJE ZOUT MEER OF MINDER IN GEUREN
EEN FRISS-ZOMERSE ZO(U)THEID
Jaar van herlancering: 2016
Laatst aangepast: 20/04/16
Neus: Mathieu Nardin
Concept & realisatie: Reminiscence
Soms denk je dat bepaalde trends hun beste tijd hebben gehad – ‘Ja, dat kennen we nu wel!’ – komen ‘ze’ een paar seizoenen gewoon ‘dood leuk’ weer terug. Neem het verschijnsel zout in geuren. Was vooral in de jaren negentig populair. Met name in mannengeuren. Goede voorbeelden: L’Eau d’Issey pour Homme (1994) van Issey Miyake, Acqua di Giò pour Homme (1996) van Giorgio Armani. Beide geuren werden grotendeels gedreven – ben ik later pas achter gekomen – door combinaties van diverse synthetische ingrediënten die dit specifieke oceaan- en ziltachtige gevoel oproepen: calone, Io e Super, ambroxan.
Interessant is dat deze ontwikkeling parallel liep met een nieuwe culinaire trend: van vanzelfsprekende smaakverhoger in gerechten werd niet-geraffineerd zout all of sudden gepresenteerd als ‘snobsnoep’. Want: tot ongeveer 1900 was het gebruik van grof (zee)zout in de keuken eerder regel dan uitzondering. Het zijn de internationale zoutproducenten geweest die op zoek naar een consistente, uniforme en witte tafelzoutsoort, het gebruik van de grovere soorten geleidelijk een halt hebben toegeroepen.
Behalve in streken waar het al eeuwenlang wordt gewonnen, zoals de midden jaren negentig in gourmandkringen herontdekte fleur de sel van Guérande in Bretagne. Het wordt verkregen uit verdampingsbassins aan de Atlantische Oceaan. Als deze zich met zeewater vullen, verschijnt na verloop van tijd een flinterdun, uitgekristalliseerd vliesje op het water, het zogenaamde fleur de sel dat met een ‘lousse’ van het water wordt geschept.
De oogst is handmatig, dus tijdrovend en duur. Maar daar krijg je wel een tongstrelende sensatie voor terug: het geurt door de aanwezigheid van een bacterie (die alleen in extreem hoge zoutgehaltes kan overleven) lichtjes naar viooltje.
Dit werd – logischerwijze – in parfumkringen ook opgepikt door zowel de masstige- als de nichemarkt. Opvallend: het zoutgehalte van de ‘masstigers’ is duidelijk lager dan die van bijvoorbeeld Acqua di Sale (1996) van Profumum Roma en Eau du Fier (2000) van Annick Goutal.
Eveneens opvallend: zout wordt nogal geassocieerd met man. Hard slagende golven, woest beukend op zijn torso. ‘Lekker’ voorspelbaar gelijk zijn cliché-rol in parfumland. Worden vrouwen er geurgewijs op getrakteerd dan betreft het meestal een zonnig-warme strandgeur met vaag op de achtergrond een lichte, zilte golf – zoals in Guerlains Terracotta Le Parfum (2014).
Beetje ouderwets gedacht. Vond Jo Malone onder andere ook. Haar antwoord: Wood Sage & Sea Salt. Ook uit 2014. Is voor de vrouw een nogal een stoere, ruige kusten-interpretatie – meer een wandeling langs dan een duik in de zee.
Reminiscence presenteert met Rem l’acqua een andere en populaire kijk op zout in geur. Een duik dus in de Middellandse Zee: ‘Een rilling die over je rug loopt wanneer je het koude water induikt nadat je in de zon hebt gelegen’. Iets preciezer gelokaliseerd: de Côte d’Azur. Logisch: het Franse luxe sieradenlabel benadrukt met Rem l’acqua zijn mediterrane afkomst. En dat ruik je! Het is een cologne die spartelt en dartelt van levenslust.
WAT REM L’ACQUA IK EIGENLIJK?
Zout, zomer, zon. Ik ben een groot Reminiscence-liefhebber. De reden: ondanks het feit dat het ook wordt meegezogen door de ‘elk half jaar iets nieuws’-wet van de parfumerie, blijft het altijd in de buurt van zijn basisprincipe: geuren produceren met kwaliteit. Reminiscence kan aangeraakt worden door een trend, maar interpreteert die dan wel eigenzinnig. Neem Oud (2012). En levert daarnaast ook (af en toe dat wel) ‘moeilijke’ geuren die helaas niet helemaal worden begrepen, zoals Noir de Reminiscence (2009).
Rem l’acqua is natuurlijk een ‘massniche’ crowdpleaser van de eerste orde. Niet mis mee. Reminiscence zegt het zelf: ‘Gemakkelijk te dragen en ideaal voor de zomer’. Maar ook hier: de volstrekte natuurlijke indruk die de compositie geeft, en dat terwijl zout en met name de zandlelie een synthetische oorsprong hebben.
Mooi de eerste flits van zuivere bergamot. Fris, licht van toon met een bloemige nuance. Hier spoelt vervolgens de eerste zilte golf over heen. En in deze onstuimigheid zit een bloem verborgen die als habitat de duinen van de Middellandse Zee heeft: de zandlelie (foto onder). De Engelse benaming maakt duidelijker waarnaar de bloem ruikt: sea daffodil en wordt soms ook zo in Nederlands vertaald: zeenarcis. Verspreid – ik heb hem nog noot live geroken – volgens Wikipedia een plezierig, exotisch en subtiel naar lelie ruikende geur die je vooral tijdens windvrije zomerse nachten kunt waarnemen.
Volgens mij heeft de neus Mathieu Nardin een combinatie gemaakt van zoete bloemmoleculen gecombineerd met hedione – ook wel bekend als waterjasmijn met het effect van jasmijn gewiegd door de zee waarover de zon schijnt. En dat in combinatie met zout heeft een ‘prikkelende’ waterachtige frisheid – helder en stralend – tot gevolg. De afronding is niet overheersend – diverse musksoorten en ‘gezoet’ amber – vormen als het ware een warm-zacht laagje op de huid – waardoor het cologne-effect gegarandeerd blijft.
We eindigen we met een cliché-opmerking vaak gebruikt in ‘beautykringen’ na kennismaking met een zomerse zotheid: ‘laat de zomer nu maar komen’. Maar dan wel in dit geval: een zomerse zoutheid.
Terzijde: en ik maar denken, waar doet me deze geur toch aan denken? In ieder geval ‘in verband met’ de zeenarcis. Even doordenken, en ja hoor: ik liep naar mijn parfumbibliotheek en pakte Versace’s Versense uit 2009.
mag ik Pioggia Salata ook nog noemen??
Dag Mary,
En nog andere ook – onmogelijk tegenwoordig alle vergelijkbare geuren in kaart te brengen. Wordt het te opsommerig dus drammerig.
Groet,
Erik