IK KAN NIET ANDERS ZEGGEN: TOPKWALITEIT
MAAR…
Jaar van lancering: 2014
Laatst aangepast: 18/04/2016
Neus: Jean-Claude Gigodot
Modellen: onbekend
Fotografie: onbekend
Concept & realisatie: Philippe Constantin
Het lijkt er steeds meer op dat nieuwe nichehuizen de plaats innemen van beroemde persoonlijkheden met een parfumlijn. De laatste mega-über-celeb die met veel bombarie werd gelanceerd in 2012 – voor haar werd zelfs een virtueel, in real life niet te traceren parfumhuis opgericht -, Lady Gaga verdween met haar Fame (David Bowie: ‘what’s your name’?) via Action en andere dumpparadijzen van de westerse wereld van het toneel.
Het verschil: in plaats van multinationals die effe snel willen scoren (wat in talloze gevallen is gelukt met talloze famous peopletjes met talloze inwisselbare geuren met telkens een dito ‘heel persoonlijk verhaal’), maar op dit verdienmodel uitgekeken zijn, zijn het nu privé-entrepeneurs die hetzelfde doel voor ogen hebben, alleen chiquer gepresenteerd.
Een goed voorbeeld: Maison Incens. Een Frans huis in 2014 opgericht door Philippe Constantin. Geboren in Casablanca – vader Frans, moeder Marokkaanse – studeert hij eerst economie en internationaal recht om zich daarna in te zetten voor een organisatie die mensen helpt in nood. Alleen het lot drijft hem in een andere richting. En wel de ontmoeting van de Franse neus Jean-Claude Gigodot. Zijn passie voor geuren was geboren.
Hij besluit Maison Incens op te richten als eerbetoon aan zijn vader die hem een manuscript schenkt: ‘tekeningen op leer en geparfumeerde verhalen’. Sterker, Maison Incens is de olfactorische handtekening van dit manuscript. De collectie is geïnspireerd op een ‘fantasiemaatschappij waarin de communicatiecodes zijn gebaseerd op parfums en het leven wordt bepaald geuren’.
Een originele kijk op story telling als je er in gelooft. Ik niet echt. Klinkt te marketing-mooi om… Overbodig, want verondersteld als je in niche stapt: ‘All products are made with a distinct focus on craftsmanship and quality’. Eerlijkheid gebied te zeggen: de geuren ademen kwaliteit, zijn goed, zijn sterk en enkele overrompelend, maar andere een beetje saai en voorspelbaar: want zijn fantasiemaatschappij met louter ‘parfumwetten’ volgen het inmiddels traditionele traject van nieuwe huizen: Arabisch-geïnspireerd.
WAT MAISON INCENS IK EIGENLIJK?
Zoals gezegd: topkwalitiet. Cuir Erindil is een volle leergeur. Maar saai in de zin van te bekend. Maar het ‘vervelende’: goed uitgevoerd. Het animale aspect van het leer is er vanaf de opening en doet daardoor denken aan de ‘vader aller leergeuren’: Knize Ten (1924). Bergamot, mandarijn en sinaasappel vormen slechts een zuchtje. Wat vooral interessant is hoe de wierook het leer lijkt te verbranden en te verschroeien. Nauwelijks daarvan bekomen, weer iets interessants: het stugge leer wordt zachter, plooibaar en smeuïger door iris en mirre en loopt naadloos over een erg zachte basis van musk, sandelhout en vanille. Poederig en melkachtig zonder dat het leer verdwijnt.
Ook van onder de indruk: Figue Aoudii. Voor het eerst dat ìk vijg zie gekoppeld aan oudh. Wonderlijk. En hoe elegant het effect. Eerst vijg (meer het blad en het hout dan de vrucht) waarvan het wrange, fris-groene effect wordt opgelicht door de wel goed waarneembare citrusvruchten: bergamot en sinaasappel. Het elegante schuilt hem vooral in het hart vol bloemen: sensuele ylang-ylang, een erg zoet viooltje en een ‘strakke’ iris.
Ze vormen de perfecte tussenschakel die garandeert dat het oudh niet al te pats-boem explodeert – zoals zo vaak het geval is bij oudh-geuren. Nee deze oudh is beschaafd en laaft zich aan de vijg. Waardoor een spannend contrast ontstaat die goed samengaat: groen en de hier zich licht apothekersachtige gedragende oudh die ‘op het einde’ omringd wordt door sandelhout, amber en musk. Met bijna hetzelfde effect als in Cuir Erindil.
Figue Eleii maakt een combinatie die mezelf als prof-amateur-neus al een tijdje bezighoudt omdat ‘de een’ ‘de ander’ zo goed kan versterken, zo goed kunnen wisselwerken. Vijg en tuberoos dus. En wat doet Jean-Claude Gigodot het goed. De groene noten die tuberoos óók kan hebben worden in de ouverture knisperend voor het voetlicht gebracht. Dit is een tuberoos die ontwaakt tijdens het ochtendgloren omringd groen gebladerte, gras en overbuigende vijgenstruiken. De vruchten zijn nog niet helemaal ‘drop dead gorgeous’-rijp, de tuberoos moet nog niet helemaal klaar om ‘uit haar dak’ te gaan. Wat je krijgt: een frisgroene bloemenweelde.
Hoe meer de dag vordert, hoe meer de tuberoos haar verwachte rol gaat spelen. Maar geen diva-gedrag. De reden: ze wordt getemperd door een iris, die ook aangeraakt door de vijg, minder poederig is – eerder koel en aards. ‘Ja, is mooi hoor’, sprak Geurengoeroe in zichzelf tevreden Figue Eleii nog een keer extra diep opsnuivend. De basis (musk, ceder- en sandelhout) houdt die alles vast zonder echt van zich te laten spreken omdat de door vijgengroen omringde tuberoos door blijft bloeien.
Cuir Erindil, Figue Aoudii en Figue Eleii worden gepresenteerd als genderfree. Dat geldt dan wel voor mannen en vrouwen die niet denken in de stereotype indeling in de parfumerie. Want Cuir Erindil kun je als mannelijk interpreteren, Figue Eleii als vrouwelijk. Tabac Licorii daarentegen wordt ‘puur voor de vrouw’ gepresenteerd.
Door de anijs en zoethout moet ik denken aan de eerste geur van Lolita Lempicka (1997) maar dan in de grondverf. De naam klopt. Het is een zoet gemaakte tabak in alle opzichten. Steranijs en zoethout verzorgen de opening, maar het effect is niet te zoet omdat ze lijken te worden gewiegd in zeewater. Met een wonderlijk effect: geen zoethout, maar eerder ‘zout-zoethout’. Behoorlijk persistent, wat nog eens versterkt wordt door het zoetgevooisde viooltje in het hart. Zoet, zoetzoet, zoetzoetzoet zonder ‘romantisch vrouwelijk’ te worden. En dat komt – inderdaad – door de tabaksnoot. Die geeft een bruingebrande grond-toets aan het geheel. Rookt allemaal lekker door. Met het effect van een Indiase sigaret: gezoete nicotine. Heel eenvoudig ondersteund door een musk die alle zoetigheden van de ingrediënten in zich opzuigt.
Ook ‘alleen’ voor de vrouw: Musc Kalirii. Is de meest klassieke van de vijf. Wat een heerlijke beschaafde geur! Waarvan je hoopt dat de draagster hem zonder schroom voluit opspuit, waardoor Musc Kalirii als een aura schijnt. Prettig om dat in de directe omgeving te ruiken. Nog prettiger: in haar hals te verdwijnen. Niets aanstellerigs.
Musc Kalirii is een hernieuwde kennismaking met een perfect uitgevoerde roos-jasmijn-oranjebloesem-combinatie als main attraction. Wordt fluisterzacht aangekondigd met bergamot en sinaasappel. Het mooie: de roos, de jasmijn, de oranjebloesem(absoluut) vermengen zo elegant met elkaar. Geen wedstrijd, geen ‘get out of the way you flower bitch, I was here first’ maar samen iets moois willen maken. Ondersteund door een ‘musk’ – een mix van vanille en sandelhout – én heel subtiel gedoseerd door een leernoot. Half-ruig, half-suède. Musc Kalirii heeft voor mij een Madame-uitstraling van Rochas uit 1961: vanzelfsprekende, understated chic. Is voor mij een soort referentie voor klassieke verfijning geworden. Nu wil het ‘toeval’ dat Rochas die niet meer produceert. Dus…
Ik begon deze bespreking nogal cynisch. Meer in de trant van ‘wéér een nichehuis’. En dat is Maison Encens natuurlijk ook. Maar de composities zijn minder ‘hap-snap’ dan wat zoveel andere (nieuwe) nichehuizen aanbieden. Probleem alleen: hoe kan het huis dit duidelijk maken tussen het inmiddels overdonderende aanbod van de concurrentie? Ik ben benieuwd.
Wel vervelend: Jean-Claude Gigodot heeft niet stil gezeten. Want nieuw (nog niet geroken): Oud Deneii (2015), Coeur de Musc, Coeur de Oud, Coeur de Rose (alle drie 2016). Ik zeg: iets teveel van het goede. Enne: de fotografie. Vind ik persoonlijk niet erg wervend. Middelmatigheid gefotoshopt tot zogenaamd cliché-perfectie. Doet afbreuk aan de kwaliteit van de geuren, die ontstijgen juist dit boudoirparfumfotogeportretteer-getut. Enne: is dat niet Janet Jackson hieronder…