VOOR (GEUR)GOD SPELEN
ESSENTIE VAN NICHE IN DE WARE ZIN
Jaar van herlancering: 2013
Laatst aangepast: 16/04/16
Neus: Oliver Valverde
De inspiratie voor Nebula I en Nebula 2 komt letterlijk van heel heel ver: ‘Space the final frontier’ – een olfactorische Star Trek. Oorspronkelijk was het Latijnse woord nebula – nevel of mist – een verzamelnaam voor allerlei omvangrijke kosmische objecten.
Een striktere, meer hedendaagse term: interstellaire gas- en stofwolken die worden beschouwd als de geboorteplaats van sterren. Foto’s van twee van deze wolkennevels in het bijzonder – Orion en Carina – vormen Oliver Valverde’s inspiratiebron voor Nebula I en Nebula 2.
Ik vind het nogal hoog gegrepen, eigenlijk een godsonmogelijke gestelde opdracht. Alsof je ‘the one and only’ verzoekt, God voor diegene die in hem gelooft, of hij zijn in zeven dagen voor elkaar gekregen schepping effe in een parfum wil omzetten. Oliver Valverde speelt, zo zou je kunnen beweren, voor God. Hij gebruikt hiervoor ingrediënten die corresponderen met de etherische kleuren van respectievelijk Orion en Carina en – lijkt me logisch – vertaalt die in olfactieve noten.
Mag zo zijn. Maar buitenaardse kleuren, zien wij, interpreteren wij ‘earthlings’ met die we ‘kennen’ van onze planeet. Met andere woorden: dezelfde kleuren maar nu omringd door het ‘machtige zwart’ van de eindeloze ruimte die daardoor meer spectaculair overkomen. Alhoewel: een schrikbarende bliksemschicht tijdens een onweer die de aarde tijdelijk in zwarte, onheilspellende wereld transformeert kan hetzelfde kleurgeweld etaleren.
Oliver Valverde wordt iets realistischer als hij zegt dat ‘Nebula 1 ‘de euforie van een reis naar het oneindige vertegenwoordigt. Het kloppende hart van de menselijke ziel wanneer die het grenzeloze en het niets van de ruimte nadert’. Dat hebben volgens mij alleen maar astronauten ervaren – lucky bastards.
Met Nebula 2 land je op een imaginaire planeet die overeenkomsten met de aarde vertoont toen die nog gevrijwaard was van de ingrepen van de mens: eindeloze oerbossen badend in een koude, lichtblauwe lucht gevuld met mineralen, van net ontdekt ‘groen’, elektrisch geel, intens ‘chiaroscuro’ en metaalachtige schitteringen’.
WAT NEBULA IK EIGENLIJK?
Ground control to major Tom, ground control to Geurengoeroe… how do you experience these two extraterrestrial fragrances? E.T phone home, G.G phone earth… wel… als twee geuren diep geworteld in onze aarde, eigenlijk in de aarde.
En OUG, Oh Our God, wat zijn ze rijk, vol en gelaagd. Er gebeurt zoveel. Maar niet, dat het verwarrend wordt. Neem Nebula 1: benzoïne, bloedsinaasappel, castoreum, champaca (rood en geel), davana, grapefruit (roze), hout, jasmijn, lavendel, neroli, oranje- en sinaasappelbloesem, rood fruit, roos, petitgrain, saffraan, steranijs, styrax, tolubalsem, vanille, viooltje, witte musk. Onmogelijk ze stuk voor stuk waar te nemen.
Wat je ruwweg waarneemt is direct een warm, sensueel-dierlijk geurspoor die eerst wordt verlicht door een fris-groene nevel (waaronder davana, grapefruit, petitgrain, rood fruit) die verdwijnt in nevel van kruidige bloemen (roos, viooltje) besprenkeld met saffraan en benzoïne.
Heel geleidelijk worden de warm, sensueel-dierlijk nuances meer prominent, nu omringd door houtachtige en zoetige noten: steranijs, liatrix (kattenstaart), tolubalsem, vetiver en witte musk. Door al deze ‘buitenaardse’ overvloed ontgaan me vast een paar ingrediënten – met name de champaca’s. Maar grote kans dat die me bij een volgende keer wel opvallen.
Want Nebula 1 is zo rijk geschakeerd, dat je telkens weer iets anders bespeurt. In één geur zitten diverse andere verborgen – kan je heel lang bezighouden. Wat me vooral opvalt en pleziert is de houtachtige basis die neigt naar een chypre – terwijl de daarvoor noodzakelijke smaakmakers ontbreken. Onder de indruk ben ik.
En dat geldt eveneens voor Nebula 2. Het idee van een (oer)bos in natuurstaat wordt elegant-ruw geïnterpreteerd. Van fris-knisperend groen dat een beetje ‘scheel’ ruikt omdat het geen glad maar eerder door elkaar gehusseld groen is: fris en vochtig, maar ook droog, ‘uitgezond’ en ‘verhooid’.
Hiervoor verantwoordelijk volgens mij: de citrusnoten – grapefruit, kaffierlimoen, kamille, limoen, yuzu – plus anijs, galbanum (foto), liatrix, kamille, kardemon en salie. Prettig dat ik hier de bloemen wel detecteer: jasmijn en gardenia die alleen geen kans krijgen zoet te bloeien omdat ze besprenkeld zijn door strobloem en nootmuskaat.
Dit alles eindigt in een strakke houtbasis die toch droog (ambergris), toch sensueel (witte musk, strobloem) is en eveneens een melkachtige ondertoon heeft. Ook hier: een aantal ingrediënten ontgaan me (watermeloen, ‘blauwe noten’). Maar ook hier geldt: die ruik ik wellicht een volgende keer wel. Want Nebula 2 kan je even lang bezighouden als Nebula 1. Wat de opgevoerde blow-blow-blow-hasjiesj betreft – dat is vaak een combi van grapefruit- en zwarte bes-moleculen (en nog een ander molecuul maar die is me even ontschoten).
Maar is dat nu toeval of ligt het aan mijn neus? Op het einde lijken beide nevels in elkaar samen te vloeien. Wil je verdiepen in de wereld van echte nichegeuren en het effect ervaren wat die ze olfactorisch allemaal kunnen oproepen, dan heb je aan Nebula 1 en Nebula 2 de eerste tijd voldoende. Ware niche in essentie.