VEDERLICHT FLIRTEN
Jaar van lancering: 2014
Laatst aangepast: 22/11/15
Neus: onbekend
Concept & realisatie: Françoise Donche (foto)
Givenchy flirte al twee keer met niche. Was er vroeg bij: want in het jaar dat Giorgio Armani zijn Armani Privé lanceerde (2004) – het begin van de ‘neo-niche’-beweging, het antwoord van klasssieke parfumhuizen op niche – begon het couturehuis met het opkopen van bepaalde, uitzonderlijk oogsten van kenmerkende bloemen die zich reeds in populaire Givenchygeuren bevinden. Om die vervolgens toe te voegen aan deze composities. Het werd gebotteld en een jaar later te koop aangeboden. Naam: Récolte/Harvest. Mon favorit: Amarige Récolte 2007.
Ik vind het nog steeds een boeiende gedachte deze veredeling van courante geuren. Iets voor fijnruikers. Givenchy hield op met oogsten in 2010. Om het in 2012, het zij via een omweg en alleen voor de Arabische markt weer op te pikken: Eaudemoiselle Bois de Oud, nu gevolgd door Eaudemoiselle Absolu d’Oranger. Tegelijkertijd in 2012: Les Créations Couture. Dit keer, eenmalig, vijf populaire geuren – figuurlijk – verrijkt met ‘stoffen’ waarvan de beste kwaliteit in Givenchy-haute couture wordt verwerkt. Allemaal vingeroefeningen in retroperspectief zo lijkt het voor L’Atelier de Givenchy. De bedoeling, afgezien van geld verdienen – wordt wel eens vergeten in de verfijnde kringen die niche heet: zie Cuir Blanc.
Omdat de lijn nu exclusief te koop is in de Amsterdamse Bijenkorf, was Françoise Donche naar Nederland gekomen om ‘haar’ geuratelier toe te lichten tijdens een persmiddag in The Dylan (Amsterdam). Ze heeft een leuke functie sinds 1988: hoofd ontwikkeling Parfums Givenchy. Hoewel ze wel een opleiding tot neus heeft gevolgd, ziet ze zich zelf meer als intermediar tussen de marketingmanagers en de parfumeurs. Leuke strijd lijkt me.
Haar eerste bijdrage voor Givenchy: het door Dominique Ropion ontwikkelde Amarige (1991). En ze heeft het druk, want Givenchy is het Parijse masstige-label met de hoogste productie. Voor 2015: Very Irrésistible Mes Envies, Ange ou Démon Le Parfum & Accord Illicite, Gentlemen Only Casual Chic, Jardin Précieux, Live Irrésistible, Insensé Ultramarine Blue Energy. Plus twee nieuwe ‘ateliers’: Gaïac Mystique en Immortel Tribal. Terzijde: dat guaiachout iets mystieks heeft; ruik aan een puur stuk hout en je weet het klopt. Maar wat er nu primitief, inheems aan strobloem is…
Lijkt me niet makkelijk om de pers te woord te staan, of beter gezegd: te ‘onderrichten’ in het vak. Het is schipperen tussen kunde (zonder te arrogant en betweterig over te komen) en onwetendheid (niet té uitleggerig zijn) van de toehoorders. Nog een nadeel, en is gewoon een feit: de meeste verslaggevers komen niet voor de inhoud, zijn eigenlijk alleen geïnteresseerd in het bling-bling- en glam-aspect van Givenchy. En natuurlijk in ‘het tasje met inhoud’ na afloop. Tenminste afgaande op de vragen: die werden namelijk niet gesteld. Onvoorstelbaar, behalve dan de ‘maar nu echt allerlaatste vraag’ die onbedoeld eigenlijk schofferend is, want vermeld in het persbericht en niet slechts op aanvraag vrijgegeven: ‘Wat is de prijs?’
Maar nu het interessante: Françoise Donche geeft eigenlijk nooit direct antwoord waardoor ik – in mijn geval – altijd twijfel of mijn Frans en haar Engels wel zo goed is – dit is vierde keer dat ik haar sprak. Komt natuurlijk omdat ze door de wol is geverfd, en eigenlijk maar één ding wil, logisch: haar verhaal vertellen. Voorbeeld: mij werd niet duidelijk of voor Ylang Austral – ook uit L’Atelier – een speciaal soort ylang-ylang gebruikt is.
Haar antwoord laat het in het midden en ze komt vervolgens met allerlei parfumplatitudes over de kracht van ylang-ylang. Het wordt interessanter wanneer de vragen meer algemeen zijn. Zoals: welke trends ziet ze komen? Haar antwoord: nieuw groen, geuren die komen van groenten (!), kruiden en ‘de natuur’ – ‘Erique, er zijn nog zóveel verborgen schatten in de natuur die we kunnen gebruiken’ – hiermee natuurlijk inhakend op de eco-trend, maar dan luchtiger en mee ‘bio’ dan het klassiek-groene parfum.
Ze maakt zich ondertussen wel ernstige zorgen over de stand van de natuur in Europa. Holt volgens haar schrikbarend achteruit – I agree. En daartegen wordt preventief te weinig opgetreden – I agree. Als je opmerkt waarom dan de machtige, aan geld niet mankerende parfumindustrie niet meer investeert in het onderhoud en/of van herbeplanten van gebieden die eens vanwege grondspeculatie door kwekers van parfumingrediënten werden verkocht (iets wat nu op kleine schaal gebeurt in Grasse), dan ‘vliegt’ ze direct door naar Egypte en Turkije om te vertellen over afspraken die Givenchy heeft gemmaktmet lokale telers van oranjebloesem, roos en jasmijn…
WAT RUIK IK EIGENLIJK?
Mijn constatering dat L’Atelier de Givenchy inhoudelijk meer masstige dan niche is, op safe speelt, is voor haar aanleiding om het over Chypre Caresse te hebben. Leuk. Want ik ‘voel’ bij deze geur niet echt een chypre, wat ik van een nichegeur wel verwacht. Met name omdat deze tak aan de parfumboom door zijn gelaagdheid toch wordt geassocieerd met haute couture. Ik wil dus op zijn minst een echo van de klassieke chypre ruiken. Zoals het prachtige Givenchy III (vintageversie) uit 1970. Dus een bosachtige, mosachtige afronding die warmte geeft zonder ‘romantisch’ en oriëntaals te worden.
En als het even kan zover mogelijk verwijderd van een roze chypre. Donche vertelt me dus het idee: een haute couture-jurk die door zijn borduursels, plooien, kraaltjes, pareltjes en veertjes overkomt als een iets lichts, iets zwevends, een transparante ‘bedauwde en beparelde’ wolk die de vrouw ‘hult in’ in plaats van draagt. Dat wordt inderdaad mooi opgeroepen in de opening: een niet-frisse, maar eerder dauwachtige sensatie van citrusnoten die door engelenzaad (foto) een musky-groen randje krijgt.
De jasmijn in het hart zet deze luchtige, transparante toets voort: je ruikt niet echt een ‘vette’ door indolen aangestuurde jasmijnessence, maar eerder jasmijnblaadjes dwarrelend door de lucht. En daar blijft het voor mij bij. Vooruit, er is een ‘zekere vorm van verdieping’, maar de gebruikte patchoeli toont zich wel erg blank en clean. Als je goed door snuift neem je tussen de poederige noten ook een houtachtige nuance waar die als het ware het onzichtbare geraamte van de compositie vormt.
Alleen, doet Chypre Caresse voor mij ‘niet onder’ voor het reguliere Givenchy-assortiment in de ketenparfumerie. Mijn opmerking dat ik een echte chypre-basis niet ruik, wimpelt ze af, omzeilt ze sierlijk met het inmiddels bekende verhaal over het verbod van teveel eikenmos in parfums. Vakvrouw – chapeau! – want hierdoor vraag ik me af of al dat ‘doorzeurenovergeuren’ van mijn kant eigenlijk wel zo fatsoenlijk is. Donche gaat, gepokt en gemazeld door ervaring, gewoon nuchter uit ‘van de markt’, ik af en toe nog teveel van ‘de wens’ en ‘hoop op’.