PATCHOELI-PERFECTIE VOLGENS FRANÇOIS DEMACHY
Jaar van lancering: 2011
Laatst aangepast: 07/10/14
Neus: François Demachy
We blijven even in verheven sferen. Want de patchoeli van Dior voelt zich even verheven als de thee van By Kilian: keizerlijk. Dit zegt het persbericht – vrij vertaald vanuit het Engels: ‘Vol potentie, patchoeli is een belangrijk ingrediënt sinds de oprichting van het couturehuis in 1947. Overlopend van elegantie, François Demachy’s Patchouli Impérial, brengt een hommage aan dit legendarische, oriëntaalse ingrediënt met noten even zwoel als geraffineerd. Patchoeli is het meest animaal van alle plantennoten met een ongeëvenaarde verfijning’.
Alleen, zoals met zoveel andere ‘solo-patchoelies’, vind ik Patchouli Impérial geen volwaardige geur in de zin van dat het eerder voor mij een basisingrediënt is dat warmte, diepte en bosachtige broeïerigheid aan een compositie geeft.
De geur is goed, elegant en zal, moet door elke patchoeli-afficionado welwillend besnuffeld worden. Alleen voor een niche-editie had ik meer verwacht waardoor je de gefermenteerde bladeren van patchoelistruik in een ander, meet innovatief licht krijgt gepresenteerd. Ik kan me een patchoeli indenken die de animale noot ongehoord versterkt – denk civet, denk bevergeil. Of patchoeli als een verstikkende ‘bloemenmoesson’ – denk ylang-ylang, denk jasmijn overlopend van indolen. Hierop voortbordurend en om in de ‘Diorparfumerie’ te blijven, layer je Patchouli Impérial met Miss Dior Le Parfum (2012) dan merk je dat de vanillenoot van deze geur een stoer-krachtige verfijning krijgt. En dat geldt ook voor Addict (2002) die wordt hierdoor minder cliché oriëntaals.
WAT RUIK IK EIGENLIJK?
Maar ook puur valt Patchouli Impérial best te pruimen. Dat ik laatste bijna gedachtenloos schrijf heeft te maken met het feit dat de geur een eigenaardig, verrassend likeureffect heeft die doet denken aan – inderdaad pruimen, geconfijt weliswaar. En ook moet ik denken aan pruimtabak – want de verwerkte Indonesische patchoeli (zie ‘vintage’-oogstfoto) heeft ook iets dat doet denken aan tabak – ‘verbrand-vanillezoet’. Eveneens aangenaam.
Dat ervaar je alleen niet direct en letterlijk. En is waarschijnlijk een kwestie van de som der delen aangezien deze twee geurnuances niet als ingrediënten worden opgevoerd. Eerst is er een licht-subtiele en zeer zuivere bergamotopening die doet denken aan Guerlains Shalimar (1925) voor de patchoeli in al zijn verhevenheid begint te broeien en te ‘zwoelen’.
Niet diep in het bos, maar meer in een open veld waar de zon vrij spel heeft en volbegroeid is met kruiden, met name koriander. Die maakt de patchoeli pittig. Maar toch, voor mij heeft François Demachy zijn taak iets te gedisciplineerd opgevat, heeft hij zijn strak-klassieke teugels niet kunnen, of willen laten vieren.