PATCHOULY: SMOKING OR NONSMOKING?
Jaar van lancering: 2015
Laatst aangepast: 17/03/17
Neus: anoniem
Vooropgesteld: ik vind Le Vestiaire een originele en clean-mooie invulling van (mass)niche door een – voormalig – couturehuis. Kledingstukken die Yves Saint Laurent zelf niet heeft bedacht, maar wel een nieuwe draai heeft gegeven en hierdoor inmiddels tot de ‘canon’ van de haute couture worden gerekend honoreren met geuren. En die inmiddels – sprak de oude zeur – een genot zijn om naar (terug) te kijken in vergelijk wat de nieuwe ontwerper (kan niet op de naam komen, geen zin om te zoeken) aan depri, skinny-punky jaren tachtig, gratekutcreaties op het plankier blaast… zijn de modellen wel gewogen voor ze…
Als je Le Vestiaire googelt wordt als eerste een gelijknamige – chique tweedehands/vintage – onlinecommunity site (anno 2009) voorgesteld waarvan de bezoekers lijken gemaakt voor deze vijf Yves Saint Laurent-geuren die samen voor mij een ‘probleempje’ oproepen: kun je kledingstukken überhaupt vertalen in geur? Bij het La Petite Robe Noire-assortiment van Guerlain moet ik wel het laatste denken aan het kleine zwarte jurkje beroemd gemaakt door Coco Chanel. Ik had er geen ‘paarse’ gourmandgeur van gemaakt, eerder een strakke, klassiek-chique aldehyde omdat die bekendstaat om zijn tijdloze chic en vanzelfsprekende rijkdom die ‘wij’ associëren met parfum.
Bij het in 2015 gelanceerde Tuxedo – samen met Caban, Saharienne, Trench en Caftan – denk ik ook aan een aldehyde door de strakk-arrogante chic die een vrouw in een smoking uitstraalt (en een man ook mits goed gedragen). De mij onbekende neus koos (samen met wie bij Yves Saint Laurent?) voor een pure patchoeli-geur. Terwijl ik dit smeulende ingrediënt dan weer associeer met een kaftan. Een trenchcoat associeer ik eerst met Bubberry vervolgens ‘geurtechnisch’ met waterresistente beige bloemen (witte bloemen met zoet-kruidige harsen als opoponax en mirre gecombineerd met sandelhout). De wederom onbekende neus koos voor citrus, cederhout en iris.
Kortom, zo kun je wel doorgaan. Iedereen interpreteert alles altijd anders. En dat is maar goed ook, anders zou het wel een hele saai boel worden in de parfumerie. Wat schrijf ik? Is het natuurlijk want als er één business is die elkaar te goed in gaten houdt is wel de luxe-industrie.
Dit is de officiële Engelse omschrijving van Tuxedo – L’Oréal Luxe Nederland beantwoordde Geurengoeroe’s email concerning Le Vestiaire in eerste instantie niet, kreeg twee of drie weken nadien pas antwoord waarin hij werd pats-boem verwezen naar de Bijenkorf in Amsterdam: ‘A spicy unisex scent that blends the matte texture of smoked patchouli with ambergris accord to express a magnetic and dark sex appeal. The sharp black pepper enhanced with the freshness of cardamom mirrors the satin stripe that runs along the seam of the trousers and the lapels of the jacket. With a refined sense of detail, the gleaming effect of the spices electrifies and highlights the sophistication of the garment. A bold masculine look transformed into a feminine staple by Yves Saint Laurent, the tuxedo is an expression of impertinent seduction’.
WAT TUXEDO IK EIGENLIJK?
Laatste zin is leuk in de zin van dat het een pakkende omschrijving is van een smoking gedragen door een vrouw. Alleen dat vind ik niet voor de compositie gelden. Impertinente verleiding + Yves Saint Laurent = u raadde het al: de originele, maar niet meer verkrijgbare Opium (1977). Tuxedo is een aangename patchoeli, maar niet shocking en zeker niet gerookt. Zoals Opium symbool staat voor parfumoverdaad van de jaren tachtig, zo staat Reminiscence’s Patchouly (1970) voor de (luxe)hippy van jaren zeventig. In vergelijk daarmee Tuxedo is wel erg ‘op maat gesneden’ en geconfectioneerd. Het lijkt tegenwoordig wel of de exclusieve geurenleveranciers steeds banger zijn je een full blown patchoeli-ervaring te geven.
Tuxedo begint vreemd, als een blur: ondefinieerbare fruitige noten, ondefinieerbare bloemige (denk roosachtige) noten. Vanuit deze opening ontsnappen al even ondefinieerbare specerij-achtige noten (een mix van komijn en nootmuskaat lijkt het wel). Veel tijd om je hierin te verdiepen krijg je niet omdat de patchoeli zich aandient. Die doet in light-vorm wat het kruid moet doen: donker, bosachtig, vochtig blad – dat werk. Alleen echt smeulen wil het niet. Dit gemis wordt gecompenseerd met een groen akkoord – bitter, scherp. Tuxedo krijgt zowaar eigenzinnigheid: kardemom (tekening) en peper in ‘soort van’ overdrive.
Dan komt er donkerte, een ‘soort van’ sensualiteit, een ‘soort van’ warmte waarvoor, naar ik vermoed, een ‘soort van’ ambergris en ‘soort van amber’ voor verantwoordelijk is. Het effect wordt omschreven als gerookte patchoeli, maar dan kan ik me niets bij voorstellen. Of beter gezegd, is vreemd aangezien alle pure patchoeli altijd ‘een soort van’ gerookt, want gedroogd is en die mooie, donkere, tabak-kamferachtig sensatie bewerkstelligt. Dus: geen smoking, maar nonsmoking patchoeli.
Ik schrijf dus constant een ‘soort van’. Komt omdat ik mijn vinger niet echt op de compositie kan leggen. Heb nu het afgelopen jaar – de vernedering! – de Bijenkorf drie keer bezocht (was in de buurt, had wat tijd over) om Tuxedo zelf ‘onzuinig’ op te doen – nog niet zo makkelijk met een ‘beauty assistent’ in de buurt. Het lijkt wel of de geur niet goed uit de verf is gekomen. En wat ook jammer is, het totaal ademt een ‘soort van’ synthetische kilte terwijl patchoeli het tegenovergestelde moet geven. Om de vergelijking met een Yves Saint Laurent-smoking door te trekken: alsof die niet is gevoerd met zijde, maar met viscose.