ANJERREVOLUTIE
NOW THIS IS WHAT I CALL A SPICEBOMB
Jaar van lancering: 2014
Laatst aangepast: 31 december alweer
Neus: Rodrigo Flores-Roux
Concept & realisatie: Karl Bradl, Robert Gerstner
http://www.aedesdevenustas.com
Geurengoeroe had er zich zo op verheugd: de ontmoeting met één van de mannen achter de New Yorkse parfumerie Aedes de Venustas die door http://www.skins.nl dit voorjaar was uitgenodigd zijn geuren te presenteren. Wat een deceptie. Karl Bradl (door zijn uiterlijk en Duitse achtergrond deed hij me denken aan de door zijn vele gezichtcorrecties en daardoor voor vroegere kindergartenvriendjes niet direct meer herkenbare Wolfgang Joop) is niet echt geïnteresseerd. In ieder geval niet in mij. Hoeft natuurlijk niet. Maar ook niet in mijn vragen. Ik weet: vermoeiend de hele dag journalisten te woord te staan. Maar doe het dan niet. Alleen maar je riedeltje afsteken, louter bewondering verwachten en ondertussen in omringende spiegels kijken hoe je ‘overkomt’, werkt bij mij niet prikkelend.
De naast mij staande, onbekende journaliste die het allemaal gewoonweg fantastisch en buitengewoon vindt, kan meer op zijn belangstelling rekenen. Ik kreeg zelfs geen serieus antwoord op vragen die mij bezighielden. Zoals: met welke geurmoleculen is de prikkelende rabarbar-noot in het eerste Aedes de Venustas-parfum samengesteld dat nu Signature Scent heet? Zoals: de iris nazarena, die zogenaamd groeit op de heuvels rondom Nazareth, is die daadwerkelijk verwerkt in de gelijknamige geur of is het meer het versterken van het idee dat we met een andere irisgeur te maken hebben?
Deze ‘onwil’ was waarschijnlijk onbewust de reden dat ik Aedes de Venustas in mijn gedachten links liet liggen. Onterecht omdat de geuren gewoon goed zijn. Mea culpa. Hoewel beproefde concepten, weten de neuzen extra accenten toe te voegen – hoge kwaliteit ingrediënten, eigenzinnige verhoudingen – die een verrijking voor de branche oplevert die vaak ontbreekt bij nieuwe nichemerken en niche-lijnen van couturehuizen en designerbrands.
Dat ruik je ook in Oeuillet Bengale waar ik van Karl Bradl nog wel los wist te krijgen dat het ‘een ode is op de vooroorlogse rijke en gelaagde vrouwenparfums’ die vaak een bloemkruidige dimensie hadden door de nadruk op anjer. Bradl wou het een moderne draai geven door de compositie minder opulent en dus luchtiger te maken (wat mij betreft gebeurt dat niet – zie Ruik & Vergelijk).
Waarom anjer in de loop van de jaren bij klassieke geuren er is uitgezeefd, ik weet het niet. Maar wat jammer: je ondergaat hierdoor het voluptueuze genot van Yves Saint Laurents Opium (1977) minder. Het maakt van de huidige versie Nina Ricci’s L’Air du Temps (1948) meer ‘air’ dan ‘temps’. Het maakt L’Heure Bleue (1912) van Guerlain vlakker en pastelachtiger – met dien verstande dat ik de laatste, door Thierry Wasser gemaakte versie nog niet heb geroken. Alsof huizen denken dat nieuwe generaties de anjer ‘too much’, te ouderwets, te trutty vinden.
Anjer-addicts werden vanaf 2003 gecompenseerd met N° 2 Oeillet uit The Exclusive Collection van Prada. Hoe mooi ook, de compositie was meer een afdruk van een jaren dertig-parfum. Er ontbrak de hedendaagse toets – toch wel nodig om een nichegeur ‘bestaansrecht’ te geven. En die krijg je ‘full monty’ met Oeillet Bengale, want deze anjer groeit en bloeit in het specerij-rijke India. Vandaar de naam: Bengalen (Bango of Bangladesh), een regio in het noord-oosten van het Indisch subcontinent onderverdeeld in de Indiase staat West-Bengalen en Bangladesh.
Oeillet Bengale is voor mij een voorbeeldfunctieparfum: geen kopie en dus bevestiging van een klassiek parfumthema, maar gaat een stap verder. Het voegt elementen toe die – in dit geval de anjer – een nieuwe setting biedt, waardoor die op een nieuwe manier begint te bloeien, waardoor je er op een nieuwe manier van kunt genieten. Barok in de zin van rijk en gedifferentieerd, niet in de zin van Aedes de Venustas’ winkelinrichting (foto). Zou Geurengoeroe aan eindejaarslijstjes doen; Oeuillet Bengale een toptiennotering waardig.
WAT RUIK IK EIGENLIJK?
De allereerste gedachte: Opium en Cinnabar (1978) in de grondverf, vervolgens een merkwaardige associatie: de Portugese vreedzame, geweldloze overgang van militair autoritair bewind naar een aarzelende democratie op 25 april 1974, zo leerde ik tijdens geschiendenisles, dankt zijn naam – anjerrevolutie – aan het feit dat toen militairen in Lissabon het vuur wouden openen, vredelievende burgers naar ze toeliepen waarvan er één rode anjers begint uit te delen aan deze militairen die ze vervolgens ze in de loop van hun geweer steken en hiermee aangeven dat ze zich bij de demonstranten aansluiten.
Want Oeuillet Bengale is een met kruid geladen anjer die met veel kracht de lucht in wordt geschoten. Anders literair (aan)gesteld: Oeuillet Bengale is een als anjer verklede roos in India op vakantie die tijdens een uitje naar de lokale bazar van Chennai flauwvalt in een specerijenstalletje – de kruidige en ‘hartige’ melanges zijn haar net iets teveel geworden. Dit was de oorzaak: de ‘spicebomb’ samengesteld uit eerst kurkuma (foto), kaneel, witte en zwarte peper, kardemon, kruidnagel, saffraan en later uit vanille, tolu-balsem, benzoïne en cistus labdanum.
Geurengoeroe kan zich in de roos verplaatsen. De eerste kruidenexplosie schiet de roos aan flarden. Want je ruikt eigenlijk niet veel ‘bloem’, eigenlijk alleen een paar ronddwarrelende rozen- en ylang-ylangblaadjes die het geweld hebben overleefd. Dan, als de dampen zijn opgetrokken, ruik je iets meer bloem, nu een heel klein beetje zoet gemaakt met een fruitnoot – als pleister op de wond.
Dan vindt er de transformatie plaats die zo interessant is en die ik de laatste tijd vaker waarneem. Want met name de kurkuma, kruidnagel, peper en saffraan weten ook de basis te bereiken en die zorgen samen met (met name) tolu-balsem en benzoïne voor een sensatie die ik niet anders kan omschrijven als bouillonblokje: kruidig, warm en vegetaal. Die vervolgens door de nog krachtiger cistus labdanum (begeleid door niet teveel vanille) wordt opgezogen.
Hierdoor ontstaat een zachte en warme, maar ‘ongetemde’ sensualiteit zonder richting amber te gaan, zonder cliché sexy te zijn. Dus aantrekkelijk voor haar en hem. Dus chic. Ben benieuwd of Aedes de Venustas’ nieuwste geur Copal Azur ‘ons’ het parfumcliché de Mediterannée op eenzelfde innovatieve wijze laat beleven.
Terzijde: de sensatie van kurkuma (koenjit, geelwortel) is moeilijk te omschrijven. De smaak: peperig, warm, bitter. De geur mild balancerend tussen sinaasappel en gember (waar het familie van is).
RUIK&VERGELIJK
Ook nieuw, ook anjer, ook interessant, maar anders:
Il Profvmo – Osmo Line – Black Dianthus (2014)