‘QU’ILS BOIVENT PARFUM’
‘JUST GIVE THEM PERFUME’
Jaar van lancering: 2011
Laatst aangepast: 28/09/13
Neus: Thomas Fontaine
Ambassadrice: ‘Marie-Antoinette van Frankrijk’
Concept & realisatie: Gilles Thévenin
Hoopte ik even dat de parfumwereld nu wel zo’n beetje was ‘uitgemarieantoinet’ en boudoirmoe, komt Lubin met Black Jade. Twee jaar geleden weliswaar, maar toch. Zijn we hier blij mee? Nou, reken maar van oui! Betreur dat ik het niet eerder heb geroken. En dat terwijl ik al twee jaar over ettelijke proefjes beschik. Het is een prachtparfum, beter gezegd: een klassieke chypre met interessante achtergrond en inhoudelijk gelukkig zonder al dat knisperende kant, al die zijden ruches en al dat verstoven poeder dat aan de boudoirtrend kleeft.
Want de geur schijnt een getrouwe kopie te zijn van het lievelingsparfum van Marie Antoinette van Frankrijk (1755-1793). Je weet wel, ‘die’ koningin van ‘Nou, dan eten ze toch cake’. Haar – apocriefe – reactie toen haar ter ore kwam dat het volk geen brood had om te eten. Ze droeg het altijd bij zich en kon er pas afscheid van kon nemen nèt voor haar (en de wereldgeschiedenis) ‘moment suprême’: toen ze op het schavot op het Place de Concorde letterlijk een kopje kleiner wordt gemaakt, negen maanden na haar man, koning Lodewijk VXI (1754-1793).
Ze schonk het parfum aan de gouvernante van haar kinderen, Markiezin de Tourzel, waarvan de nazaten zo wordt beweerd, nog steeds de originele flacon bezitten. En naar die flacon (gemaakt van zwarte jade) is de geur genoemd. Vreemd voor mij: waarom niet Jade Noir in plaats van Black Jade genoemd, gezien de Franse uitstraling van Lubin? Eveneens vreemd: waarom is de flacon niet zwart?
Over de originele compositie: gemaakt door de hofparfumeur van Versailles, Jean-Louis Fargeon (1748-1806), en geïnspireerd op Marie Antoinette’s rozentuin rondom Le Petit Trianon, een ‘paleisje’ dat Lodewijk XV in 1762 als cadeautje liet bouwen in de uitgestrekte tuinen van Versailles voor zijn maîtresse Markiezin de Pompadour (1721-1764) en zijn kleinzoon Lodewijk XVI in 1775 schonk aan zijn echtgenote.
Geluk en toeval: een leerling van Fargeon, Pierre Lubin, schijnt de formule zich eigen te hebben gemaakt en stond toen hij zijn eigen parfumhuis had opgericht – inderdaad Lubin anno 1798 – bekend in catalogus als Jardin Secret. En zo kon het gebeuren dat meer dan tweehonderd jaar later de geur opnieuw gecreëerd kon worden. Ik vraag me alleen af waarom is dat niet eerder gebeurd – tijdens de hoogtijdagen van Lubin in de jaren dertig van de vorige eeuw – dan hadden er nog meer mensen van kunnen genieten.
WAT RUIK IK EIGENLIJK?
Wat ik me ook afvraag: of de formule niet een gedroomde fantasie is in plaats van een kopie van Jardin Secret, want volgens mij was een chypre-formule als zodanig toen nog niet bekend, waren parfums in de 18de eeuw voornamelijk nog eenvoudige bloemengeurtjes of puur dierlijk. Een parfum als artistieke, abstracte en gelaagde compositie zien we pas eind 19de eeuw verschijnen.
Neemt niet weg dat Black Jade superbe is. Lang geleden dat ik zo’n heerlijk klassieke chypre-opening heb geroken: een snuf en een hele wereld van luxe, verfijning en elegantie kondigt zich aan zonder dat het al te overrompelend, al te ‘blatant-fragrant’ en te cliché-decadent wordt. Door de frisgroene opening van bergamot en galbanum (laatste nauwelijks te detecteren) ruik je een prachtige, volle roos- en jasmijncombinatie die een satijnzachte, aaibare warme uitstraalt en een subtiel-kruidige ondertoon krijgt van kardemon en kaneel. In de houtachtige basis van sandelhout en patchoeli extra verwarmd met vanille, tonkaboon en een sluier van wierook.
Het gebruik van tonkaboon maakt trouwens duidelijk dat Black Jade geen getrouwe kopie is van Jardin Secret, want deze boon met zijn vanille- en rumachtige nuance (en waar uit ook coumarine wordt gedestilleerd) werd weliswaar eind 18de eeuw in Venezuela ontdekt, maar pas een eeuw later voor het eerst toegepast in parfums.
Hoewel bijna niet meer toepasbaar in de huidige fast forward frangrance-wereld, valt voor mij de geur toch in de classificatie Klassieker van de Toekomst. En dat heeft vooral met de excellente kwaliteit te maken en – daardoor – het stinkende besef dat tegenwoordig onder het mom van chic en boudoir ook zoveel parfumshit wordt geproduceerd. Neem – hoe toepasselijk – Killer Queen (2013) van Kate – ‘Smurfin’ – Perry.
RUIK & VERGELIJK
Ik ben natuurlijk bevooroordeeld: de klassieke chypre (of goede, eigentijdse variaties daarop) is mijn favoriete parfumfamilie. Qua geurgenoegen doet Black Jade me denken aan:
Parfum d’Empire Eau Suave (2004)
Cabanel Oha (2006)
Christion Dior – La Collection de Christian Dior – Gris Montaigne (2012)