ZACHTER DAN ZACHT
MISSCHIEN WEL TE ZACHT
Jaar van lancering: 2019
Laatst aangepast: 13/05/19
Neus: Jérôme di Marino
Er staat een mini-interview op de site van Molton Brown met de neus van Suede Orris – Jérôme di Marino. Laatste vraag: ‘What makes Suede Orris so unique?’ Di Marino antwoordt: ‘Het daagt het idee uit dat iris ouderwets is. Ik wilde dat het poederachtig, maar modern was. Er is een verslavende rijkdom, veel volume en sensualiteit.’
Mensen die een beetje op de hoogte zijn van geurtrends, weten dat dit niet klopt (en kunnen ingrediënten die altijd worden gebruikt als ouderwets worden gekentekend?). Dat bewijst alleen al de constante stroom aan irisgeuren in het nichecircuit – zoals zeer recent Tears of Iris (2019) uit Gucci’s The Alchemist Garden. Daarnaast, bij prestigemerken is iris ook al een tijdje een graag geziene gast. Elf jaar geleden begonnen met Prada’s Infusion d’Iris en Tiffany & Co plaatst de iris ook midden in het spectrum van zijn Eau de Parfum (en de twee variaties die er op volgden).
Ook vertelt hij dat de geur komt uit zijn privécollectie, zijn schatkist komt, die – bescheidenheid siert de neus – ‘de sleutel tot mijn grenzeloze creativiteit is’. Eveneens dat het resultaat een moderne interpretatie is van Florence’s nobele en kostbare traditie om handschoenen te parfumeren met poederige geurnoten van iris’.
Daarover wil ik graag met hem in discussie gaan, gezien dat voor het parfumeren van leren handschoenen in eerste instantie neroli (van de bittere sinaasappelboom, oranjebloesem) werd gebruikt (ter maskering van de looi-lucht van leer). Dit extract van oranjebloesem werd vernoemd naar de vrouw die dit bedacht en het in 1670 aan het hof van Versailles introduceerde – Marie Orsini prinses van Nerola: Nerola, neroli.
Genoeg gezeurd en het moet gezegd: de begeleidende slogan van Suede Orris klopt honderd procent: Soft Rules. De geur valt natuurlijk in de trend van transparante poederig-bloemige geuren (soms gelayered met een gourmanddingetje). Met een verschil: worden de meeste uitgeleide gedaan door een (over)dosis witte musk, in Suede Orris schittert die – gelukkig – grotendeels door afwezigheid, waardoor de geur een soort van niche-toets heeft. En het mooie: je ruikt de iris echt, soort van overvloedig en ruikt in vergelijk met die van Tiffany & Co bijvoorbeeld heel natuurlijk.
WAT SUEDE ORRIS IK EIGENLIJK?
Dat is leuk: als je via je neus heel diep inhaleert na de eerste spray, dan lijkt het net alsof je de basis van suède – voor mijn gevoel meer leer dan suède – al goed ruikt om vervolgens snel weer terug naar het begin te gaan van Orris Suede. Althans dat is mijn idee.
Die citrus-whiff van mandarijn neem ik niet echt waar, gebeurt echt in een split second en dat komt omdat die omringd is door een lichte sluier van wierook- en elemihars, en dus de geur anders maakt; je zit als het ware direct in een andere, droog-zoete sfeer die mooi overgaat in het irishart dat lucht krijgt door jasmijn en roos.
Ja, en dan de basis: inderdaad suède, die de poederige noten van iris in zich opneemt en samen fuseren (met dank aan de ‘vasthouders’ cederhout en patchoeli). Na langer ruiken neem ik toch ‘iets’ waar van witte musk, maar dat komt doordat het cederhout, de cistus labdanum en de patchoeli wel erg clean zijn. Eindoordeel: mooi en elegant, maar toch, maar toch – en dat geldt tegenwoordig voor bijna alle geuren – maar toch light entertainment. Het had voor mij wat indringender gemogen.