GEUR ALS MEDIUM
EAU DE CAMPAGNE REVISITÉE
Jaar van lancering: 2013/2017
Laatst aangepast: 03/02/18
Neus: Andrea Maack (foto down under)
Het leuke aan een nieuwe geur: de verrassing, de hoop. Ga je iets ruiken dat het lange wachten gaat belonen? Dat je blij uitroept: ‘Zo kan het dus ook!’ Een nog maar zelden voorkomende ervaring, zeker in de ketenparfumerie. Zo zag ik net bij toeval de nieuwe van Cacharel en Azzaro voorbijkomen in het instoremagazine van Planet Parfum (afzetgebied België). Respectievelijk Yes I am (in de vorm van een soort van lippenstickhuls) en Mademoiselle (tuthola-model promoot tuthola-flacon voor de zoveelste keer afgesloten met trutterdetrutty-strik).
Zolang mainstreammerken nog gevangen zitten in het ‘verhaal-eerst-dan-misschien-geur’-verkoopmodel zullen ze de ene na de andere flop blijven ontwikkelen. Bewijs: de laatste drie van Cacharel. Hoe heten die ook al weer – Promesse, Catch Me, Scarlet en Liberté. Vier dus.
Niet dat de nicheparfumerie dit leed helemaal-enigszins compenseert. Bijna allemaal dezelfde luxe-aspiratie, doelgroep-inkadering, inspiratiebronnen, dus bijna allemaal dezelfde geuren. Logisch eigenlijk: alle compositorische mogelijkheden zijn, zo lijkt het, al verkent dus beperkt – iedereen bespeelt het parfumorgel nu ‘con variazioni su un tema’.
Vreemde contradictie: juist de nichewereld raakt steeds meer afhankelijk van een ander verhaal. Chiquer gezegd: een ander narratief om je dezelfde ‘beperkte inhoud’ op een andere, nieuwe manier te laten ervaren. Andre Maack probeert het ook. Zoals zoveel van haar collega’s is zij ook behept met het kunstenaarsvirus. Op de site van deze IJslandse beeldend kunstenaar staat dat haar huis in 2011 werd opgericht.
‘Ze begon met het werken van geur als medium via haar kunstexposities waarin het vertalen van haar werk naar een reukervaring centraal stond. Geïnspireerd door deze tentoonstellingen is een collectie uniseksgeuren ontwikkeld met een artistieke benadering, waarbij gebruik is gemaakt van de beste kwaliteit grondstoffen. De parfums, noch vrouwelijk noch mannelijk, bevatten een olfactorische complexiteit die eerder op een personage dan op een geslacht duidt’.
Zal wel, interessant en zo, maar worden geuren hierdoor anders? Neem Coven (oploop). Inspirazione: ‘Het mysterieuze pad van een duistere bovennatuurlijke wereld, een reis naar een geheim betoverd bos waar niets is wat het lijkt, geuren zijn wild, ongetemd en dapper. Een rijke aardetinctuur geeft een kickstart. Deze weelderige, metalen toon sijpelt door in eikenmos en vermengd zich met het groene groen van galbanum die je in de ban wil hebben. Coven belichaamt het schaduwrijke bospad’. Kan er nog wel bij: ‘Coven is een reis door de geheimen en betoveringen van het bos en de folklore’.
WAT COVEN IK EIGENLIJK?
Goh, waar hebben we dit eerder gelezen? Goh, waar hebben we dit eerder geroken? Niets meer en niets minder dan de zoveelste variatie op de groene geur. Nu vind ik dat ik toevalligerwijs heerlijk. En dat is Coven ook bij nadere kennismaking.
Echt zo’n ‘je-smakt-van-de-fiets’-geur. Door afleiding – ‘Is dat nu een zanglijster of een ooievaar?’ – let je effe niet op tijdens een fietstochtje door velden en over wegen, en voor je het weet lig je languit gestrekt in het groen.
Dit wordt ook in Coven opgeroepen met heel veel galbanum, hout, kruidige noten en eikenmos. Het verschil met andere groene geuren: in Coven schijnt de zon niet echt – één en al schaduw. Eerst een lichte wave van wuivende met regendruppels (mooi minerale noten hier) beplakte grassprieten (met sporen van munt en klimop voor mijn gevoel) die geleidelijk aan donkerder wordt.
Dus diffuse groene noten overlopend in galbanum die uiteindelijk de toon van de geur blijft bepalen. Wordt meer aardser door eikenmos, meer bos door cederhout. En ja, doe eens anders maar dus niet: whisky (ga ervan uit dat het een combinatie is van vanille-achtige noten en kruiden). Zorgt voor een lichte warm-zoetige ondertoon na verloop van tijd. Wat vooral blijft hangen: de notie dat Coven een replica van Sisley’s Eau de Campagne is, alleen donkerder.
Nogmaals lekker, alleen het nadeel van artistiek angehauchte geuren: blijven vaak bewust steken in een schets, het onaffe – staat voor ruw, wild, puur, onvervalst und so weiter, and so forth. Is vaak ook een ‘kritisch’ tegengeluid voor de platgestreken, door de marketingmangel gehaalde designer fragrances. Lekker de eerste paar minuten, maar na verloop van tijd begin je je te af vragen: ‘Noukomtd’rnogwatvanofhoezitdat?’
Tenminste, ik kan me deze kritiek goed voorstellen. Heb het zelf ook. Coven mag van mij wel op reis, ‘confrontaties aangaan’ zoals dat in de moderne kunst heet met onverwachte ‘smaakherauten’. Ik denk dan zelf aan vijg en wierook en – de kunstenaar raakt verdwaald in een oerbos – wat exotische bloemen: champaca. Tenslotte: Andrea ‘maackt’ het wel moeilijk om snel van haar geuren te genieten: ik tenminste kreeg de deksel met heel veel moeite van de doos – een ‘opliftlintje’ had uitkomst geboden.
En hier moeten neuzen en parfumhuizen eens mee kappen: de vermelding dat ‘gebruik is gemaakt van de beste kwaliteit grondstoffen’. Zou vanzelfsprekend moeten zijn en juist voor een kunstenaar niets moeten uitmaken. Sterker, het zou hem/haar ook sieren als hij/zij een olfactorisch kunstwerk weet te creëren met de slechtst mogelijk kwaliteit ingrediënten denkbaar.
ANDERE MENINGEN
Ik zag twee haaks op elkaar staande reacties op Coven op www.basenotes.net ook nog eens goed onder woorden gebracht. De negatieve visie is van Colin Maillard (Italië), de positieve van ‘Theholyfilament’ (VS). Heb ze even door GoogleTranslate gehaald – vandaar de af en toe wat kromme wendingen – en hier en daar ingekort vandaar.
Thumbs down: ben je klaar voor de miljoenste soort van postmoderne ‘aarde-beton’-geur die de wanhopige hel uit een idee knijpt die amper genoeg was voor één geur? Coven opent met een bijzonder irriterende geur van half ongekookte rijst en vochtig papier op een nogal verward soort aarde-kruidige-bloembasis die per ongeluk op natte grond is gemorst. En zo blijft het een tijdje. Maar wanneer je bijna klaar bent om het laatste beetje hoop los te laten, is er een mooie langzame overgang die een soort van gewichtloos, synthetisch, bloemig groen hart onthult met een warm, maar goedkoop, soort van door tabak doordrenkt ontwerp, een houtachtig, boozig gevoel. Al met al behoorlijk, maar in wezen evolueert het van een saai wannabe avantgarde ding naar een saai gewoon designer-ding. Of het is geniaal of…
Thumbs up: Coven is great. Een van de sterkste gras/bodem-dominante geuren waar ik mijn neus op heb gezet. Verrassend fris voor zo’n onheilspellend werk. Begraven onder aarde, turf en mos ontdek ik een warme zoetheid (misschien de whisky?). En vreemd genoeg, een verwarde maar merkbare muntnoot. Het tintelt de neusgaten en voegt een verstorende etherische kwaliteit toe aan de algehele compositie. Het is net als slenteren door donkere, vochtige bossen om 05.00 uur. De lucht is koud en gevuld met mistig vocht van de vroege ochtend en de dikke geur van mos en vuil komt van onder je omhoog.