‘EEN ECHO VAN DE REGENBOOG’
PLUS INGREDIËNTEN-MOOIMAKERIJ VOOR COLEUR LOCALE
Jaar van lancering: 2016
Laatst aangepast: 22/03/16
Neus: Alberto Morillas
Model: Edita Vilkevičiūtė
Pas op: long read!
Ik zag afgelopen weekend bij toeval op Youtube een documentaire uit 1987 over de veiling van de juwelen van Wallis Simpson, de vrouw voor wie Edward VIII de troon van Groot Brittannië opgaf (het leven over deze ex-koning en zijn double divorcé is vorig jaar door Madonna verfilmd). En toevallig daarna de uitzending van de juwelenveiling van Elizabeth Taylor in 2011. Beide vrouwen waren fervente verzamelaars, of beter gezegd: zorgden ervoor dat ze plenty juwelen plenty cadeau kregen. Opvallend: opbrengsten van beide veilingen werden gedoneerd aan instellingen die onderzoek doen naar aids-medicijnen. Boeiend: de meeste sieraden werden speciaal voor ze gemaakt in een tijd dat Cartier, Van Cleef & Arpels, Bulgari en al die andere juweliershuizen nog vrij van mondiale marketingdrift waren.
Hun clientèle was in zekere zin beperkt, maar puissant rijk. Veel bewaard gebleven rekeningen waren handgeschreven, alles ademde nog een vanzelfsprekende, soort van understated luxe. Contact zoeken met Jan en Jannie met de Pet daar dachten juweliershuizen niet aan. Kwam niet in ze op. Hoe anders is het nu. Sterren en celebs van toen en nu worden als ‘ambassadrices’ door juweliers ingezet om de hardwerkende massa het gevoel te geven dat die met gekochte items uit de aller goedkoopte lijnen – zoals geuren – onderdeel is van deze (voor de meesten onder hen altijd) onbereikbare blijvende wereld van verfijnd vakmanschap, pronkende luxe én heerlijke extravagantie.
Dat wordt weer eens bevestigd met Omnia Paraiba. Is geïnspireerd op een zeldzame blauw-groene edelsteen: de in Brazilië gedolven paraiba-toermalijn. Ook hier: je kunt je de steen wellicht niet veroorloven, maar met de geur ben je, waan je je toch onderdeel van. Voor kwaliteit in de maten tussen 3.00 en 5.00 karaat schommelt de prijs rond $ 10.000 per karaat. De steen werd ‘pas’ in 1987 ontdekt in het noordwesten van Brazilië, daarna in Nigeria en Mozambique. De juwelenbranche had in eerste instantie zijn bedenkingen – men dacht dat de kleur die zijn kleurenspectrum dankt aan koper gemanipuleerd was. Not! Bulgari was zo gefascineerd door de schakeringen van laguneblauw, aquamarijn en turkoois omdat het zo treffend de ‘ontmoeting’ tussen de lucht, de zee en het plantenrijk symboliseert. Meer poëtisch: het is volgens Bulgari een echo van de regenboog. Het inspireerde de juwelier niet alleen tot nieuwe sieraden, maar ook tot de deze Omnia-geur.
Ja, en dan komt de marketing om de hoek kijken. Moet een type vrouw bij bedacht worden, moet een setting bij bedacht worden. Aan jou de eer het aantal clichés te tellen. De vrouw: passievol, sensueel en vrolijk. De setting: een weelderige tuin waarin de geur als een sieraad ligt verborgen. De bedoeling: een eerbetoon aan vrouwelijkheid. De geur: fris en fruitig. Geur en sieraad: benadrukken de sensualiteit en natuurlijke elegantie van de draagster. Maar jeetje, wat een grote hoed draagt Edita Vilkevičiūtė in de tweede clip: ze ontneemt zichzelf hierdoor het uitzicht op het natuurschoon van Brazilië. Maar jeetje: wat weinig toermalijn om haar nek en handen zo fijn. Ook vreemd in de eerste clip wordt Omnia Paraiba gepresenteerd als een ode op Braziliaanse vrouwelijkheid, maar Vilkevičiūtė is Litouwse van geboorte…
WAT RUIK IK EIGENLIJK?
Brazilië werd natuurlijk niet voor niets gekozen denk ik. Want ondanks de recente – onvoorziene – turbulente politieke en economische spanningen, staat het land de laatste tijd extra in the picture door het wereldkampioenschap voetbal (vorig jaar) en de olympische spelen van dit jaar. Dior voelde dat in 2012 geur-technisch al aan met Escale à Parati. Omnia Paraiba is eveneens completamente Brazilië-geïnspireerd.
Maar ik heb wel mijn bedenkingen bij de opgevoerde ‘typisch’ Braziliaanse ingrediënten. Zo wordt de Braziliaanse maracuja voorgesteld als ‘het gele zusje van de passievrucht’. Maar de markieza (Nederlands), maracujá (Portugees), maracuyá (Spaans) is gewoon de vrucht afkomstig van de passiebloem (foto). De soort mag anders van kleur of vorm zijn, het ‘geur-effect’ is hetzelfde: rijp, zoet, zwevend tussen (licht alcoholische gestemde) pruim en sinaasappel met een licht-bittere ondertoon.
Nog zoiets: zoek je ‘in het Nederlands’ op het www naar Braziliaanse gardenia, dan kom je – hoe toevallig – direct terecht bij Omnia Paraiba en vervolgens bij Michael Kors’ White (2014). Hier komen we niet verder mee. Engels ‘dan maar’. Bij brazilian gardenia geeft Google als eerste de naam van een grill-restaurant. Er volgt geen enkele verwijzing naar een gardeniasoort die Brazilië als oorspronkelijke habitat heeft. Als naam bestaat de Braziliaanse gardenia wel maar geeft niet een opvallend andere geur. Wat voor zoveel variaties van bloemen geldt.
En de iets ‘verder op’ geplukte bittere sinaasappel uit Curaçao bestaat niet echt. Wil zeggen: wordt op het eiland lahara genoemd, maar is niet de bittere sinaasappelboom, maar de sinaasappelboom die daar in 1527 vanuit Spanje werd geïntroduceerd. Alleen bleek die niet in het klimaat en de grond van de Cariben te aarden; de zoete vruchten veranderden in een oneetbaar bitter product (zelfs de geiten, niet de beroerdsten, lusten er geen pap van). Decennia later (exacte datum verloren) kwam men er achter dat de gedroogde schillen – nu bekend als Curaçaoschillen – van de inmiddels verwilderde bomen wel een aangename smaak hadden. Extractie-experimenten leidden tot de nu beroemde likeur curaçao (ook gebruikt in recepten van diverse Belgische (wit)bieren.
Dit opgemerkt hebbende: Omnia Paraiba is vanzelfsprekend aangenaam – zal eens niet zo wezen – én een erg toegankelijke geur. Eerder girly-girly dan vrouw-vrouw. De reden? Het bevat ondanks alle ‘mooimakerij’ van de opgevoerde ingrediënten toch alle nu noodzakelijke smaakmakers die door de jongste doelgroep in het masstige-segment als zomers wordt ervaren: aqua-fris, fruitig, bloemig met een lichte gourmand-nasleep. Qua compositie moet ik denken aan de talrijke, compositorisch vaak ingenieuze uitstapjes in de Cariben van Escada maar minder plat.
Omnia Paraiba borrelt en sprankelt in de opening met een cologne-kick: een mix van citroen en de genoemde bittere sinaasappel uit Curaçao lichtelijk tropisch gemaakt – lees zwoel-zoet – door ‘het gele zusje van de passievrucht’. Dan het hart volgens het persbericht: ‘Het romige zonnige karakter van gardenia met de exotische fruitige bloemennoten van de passiebloem – geeft grote diepte’. Tja, van diepte is niet echt sprake.
De typische kenmerken van de gardenia (inderdaad romig maar ook vol, sensueel, ‘diva-achtig’ met een kruidig hintje) komt niet echt uit de (Braziliaanse) grond. Dit is een gardenia die mee wordt gezogen in de stroom van een rivierendelta – licht, bloemig met een lichte dosis exotiek doorgegeven door de passiebloem. Gourmand-effect is nog steeds verplichte kost in geuren die succesvol willen zijn: cacoa dus. Zorgt voor een poederige warmte vastgehouden door vetiver (maar die ruik ik eigenlijk gezegd niet zoals ik vetiver ken).
Zoals zo vaak: op papier een interessante combinatie die alleen voor mij niet uit de tropische verf komt. Ik bedoel: hadden de ingrediënten een Gemme-behandeling gekregen (naam van Bulgari’s parfumnichelijn) dan had je een über-sensuele gardenia geroken ‘geplukt’ in de zinderende zwoelte van het Amazone-gebied. Smeulende door passievrucht zoetgemaakte regendruppels die onvoorbiddelijk de gardenia oplichten en laat verzwelgen in geroosterde cacoabonen smeulend op de rokerige noten van vetiver.
Ter vergelijk de impressies van Alberto Morillas himself: ‘Samengesteld rond de schil van bittere sinaasappel en fruit met een sensuele textuur, zoals maracuja versterkt door bruisend cacao, combineert dit parfum verse, knapperige pittige noten met de onderscheidende geurtonen van de passiebloem en Braziliaanse gardenia. Aanzienlijk voluptueuzer, romiger dan Europese gardenia gebruikte ik het alsof ik aan het schilderen was met waterverf: in navolging van combinaties van roze, groen, geel en blauw, gebleekt door de tijd zoals op de oude koloniale huizen. Een uiterst elegant patina dat men overal ziet in het noordoosten van Brazilië’.
En over de sfeer en vrouw, leest hij volgens mij van een door Bulgari gedicteerd spiekbriefje: ‘Ik wilde ook mijn reactie op de krachtige impact van deze alomtegenwoordige natuur drukken, de ongelooflijke kracht van de golven, de uitgestrektheid van de schitterende blauwe zee en de aanwezigheid van het bos, zo mysterieus en magisch. Vetiver was nodig om dit diepgewortelde facet, het sublieme aspect van deze immense weelderige en wilde tuin, op te dragen aan een archetypische vrouw met een betoverende sensualiteit’.