DECONSTRUCTIVE FLOWERS
MODERN BLOEMSCHIKKEN
Jaar van lancering: 2014
Laatst aangepast: 23/09/15
Neus: Jean-Claude Delville
Deconstructed flowers: Fon Qi Wei
Concept & realisatie: Paul Birardi, Eddy Cha
Zoek je op www naar ‘deconstructed flowers’, dan kom je terecht bij allerlei crea-sites waar op diverse manieren bloemen ontleed worden. Toch in negen van de tien keer: voorzichtig losgetrokken bloemblaadjes – ‘hij houdt wel van me, hij houdt niet van me, hij houdt wel van me…’ – zo gerangschikt waardoor een nieuw arrangement ontstaat (vaak op papier).
Een ander effect krijg je als je bloemen atypisch rangschikt: in plaats van in één vaas wordt een boeket minimalistisch verdeeld over verschillende vazen of verwerkt in objecten. Zoals vaak met ‘nieuwe’ artistieke uitingen gebaseerd op klassieke thema’s is de grens tussen Pinterest-fröbelwerk en een daadwerkelijk originele kijk – Kristen Baumlier en Fon Qi Wei worden in deze zeer serieus genomen – dun.
Het verbaast me dat neuzen/modemerken niet eerder met dit idee aan de slag zijn gegaan – zoals Issey Miyake en Comme des Garçons. Of heb ik iets gemist? En de geuren van Martin Margiela – die als een van de eerste ontwerpers deconstructie in de mode presenteerde – schreeuwen er als het ware om. Want, hoewel het eindresultaat hetzelfde is, staat het zo avant garde en zo bewust haaks op het traditioneel beleven van geur. Dat Odin gedeconstrueerde bloemen in zijn White Line – ‘a bit lighter and more approachable than the Black Line’ (2013) – presenteert mag dus als verrassend worden beschouwd.
WAT RUIK IK EIGENLIJK?
In feite zijn alle bloemen die in geuren worden verwerkt op voorhand gedeconstrueerd – niet de hele bloem wordt verwerkt maar een onderdeel. Als een merk zegt (zoals Cartier) stengel, blad, bloem en stamper te hebben verwerkt (in Baiser Volé uit 2011) moet je dat niet letterlijk nemen. De eerste staat voor houtachtig, de tweede voor groen, de derde voor bloesem en bloem, en de laatste voor een honing-pollenachtige zachtheid. En dit alles hoeft niet van de bedoelde plant/bloem afkomstig te zijn.
In deconstructieve bloemen vloeien minimalistisch en ‘de essentie van’ eigenlijk samen. Maar levert met Efflora, Milieu Rosa en Vert Reseda geen geuren op die totaal anders zijn. Dat kan ook niet gezien de hoeveelheid bloemen per geur gebruikt: dat zou een wedstrijdje ‘wie kan het hardst ruiken?’ worden, want iedere bloem zou dan zijn ‘solifleur’-rol (moeten) opeisen.
Dat gebeurt dus ook niet in Efflora. Is ‘gewoon’ een aangename citrus-bloemengeur die geleidelijk aan een bloemen-citrusgeur wordt. Fris en sprankelend. De mandarijn geeft de ‘quick fit’-noot van oranjebloesem een zoete ondertoon zonder de bloemige en cologne-noot te verliezen.
En die gaat mooi over in het hart waarin ‘roos’ (gespeeld door geranium) samenspeelt met jasmijn die fris blijft door grapefruitbloesem (tenminste in denk dat de lichte toon van het hart hierdoor wordt bepaald).
Leuk dat je de lavendel (foto) er ook uit pikt: zonnig, bloemig en fris. Deze frivole, onstuimige toon blijft gehandhaafd ook als de daling wordt ingezet. Die gaat, gezien de ingrediënten, richting chypre. Maar eikenhout, vetiver, patchoeli, witte mos en sandelhout vormen samen een zachter houtspoor dan je op basis van hun eigenschappen zou verwachten. Efflora heeft voor mij een hoog Dyptique-gevoel door de ongedwongen sierlijkheid en niet moeilijkdoenerij. Ook qua naam trouwens.
En dat geldt ook voor Milieu Rosa. In plaats van deconstructed moet ik eerder denken aan blended. Nog beter: blender. Met name in de opening: zwarte bes en framboos worden luchtig geklopt met (Marokkaanse) roos. De mimosa-bolletjes detecteer ik niet, maar verklaart wellicht de zachtheid van de opening.
De geranium, meiroos en jasmijn gedragen zich erg klassiek, beetje parmantig zelfs. Wat nog eens versterkt wordt door litsea cubeba – goed voor een zeepachtig effect. Als je alles op je laat inwerken, valt op hoe klassiek deze bijna solifleur-roos is. Wordt in de basis versterkt door (Turkse) roos die ingepakt is een zachthoutige nuance van ‘amberhout’, vetiver en eikenblad.
Wat opvalt in Vert Reseda zijn de adjectieven die voor de verschillende ingrediënten worden gezet om hun specifieke werking te onderstrepen. De reseda bloeit in Vert Reseda zoals het hoort: bloemig, zonnig. luchtig, helder met een stroeve, houtachtige ondertoon. Laatste wordt versterkt door ‘berggalbanum’. Groeiend in berg of dal maakt voor galbanum niet uit – de geur niet verandert er niet door. Die blijft groen, knisperend, aards en is even verantwoordelijk voor het aangename wortel-, steel- en stengeleffect in de opening.
In het hart neemt de groenheid af en wordt de reseda omringd door wilde pioen en waterige gardenia. Het effect: een nevel van pure ochtenddauw. Ofwel, een mix van kruidig-zachte (zowel pioen als gardenia hebben van oorsprong een kruidige toets) en zoetbloemige noten. Maar waar bloeit deze wilde variant, waar bloeit deze waterige variant?
In de parfumlabs natuurlijk: want de geur van beide bloemen kun je niet aan ze onttrekken. De afronding van ‘wit’ wierook en ‘echt’ sandelhout zorgen voornamelijk voor zachtheid – je ruikt niet echt het hout – in Vert Reseda. Aangenaam maar zoals gezegd, maar niet gedeconstrueerd.