GEURENGOEROE VERKEERT IN ‘COUPERIAANSE’ GEDACHTEN
GOUDEN GLOED, GOUDEN GEUR
Jaar van lancering: 2006
Laatst aangepast: 27/09/15
Neus: Ineke
Waarschuwing: a longread
Te koop bij: www.perfumelounge.nl
Eens vond ik het ‘reuze boeiend’ wanneer een parfum was geïnspireerd door een literair meesterwerk of wanneer een kunstenaar werd geciteerd om de boodschap nog duidelijker over te brengen. Later viel me pas op dat veel huizen in dezelfde vijver van ‘verdronken kunstenaars’ vissen met altijd de usual suspects aan de haak. Charles Baudelaire met zijn Fleurs du Mal. Marcel Proust wéér met zijn eeuwige madeleine, terwijl al ruikende aan vetiver bij hem ook allerlei jeugdherinneringen naar boven borrelden – daar hoor je niemand over. Pablo Picasso en zijn ‘ik-zoek-niet-maar-ik-vind’-stelregel. Bijna vergeten: William Shakespeare: Shall I compare thee to a summers’ dream?
Als je het goed bekijkt, is het eigenlijk pronken met andermans veren. Het effect van deze toegevoegde waarde is gering, zo niet nihil, en laat je de geur niet anders ervaren volgens mij. En dan is het nog maar de vraag wie deze oudjes überhaupt nog wel iets zegt. ‘Shakespeare? Was dat niet die nieuwe Amsterdamse fitnessketen? Nee, man, dat schrijf je Shakespier – dûh!’
Alexander McQueen heeft met zijn parfumpremière geprobeerd moderne poëzie te integreren in de beleving. Bij Kingdom (2003) zat een ‘begeleidend schrijven’ van Jorie Graham (in 1996 onderscheiden met de Pullitzer Prize voor zijn The Dream Of The Unified Field): de eerste regel van een gedicht dat bij elke lijnextensie zou worden uitgebreid. Het mocht niet zo zijn. In dit geval jammer, want als je teruglezend McQueens dwingende verantwoording in je opneemt, valt op hoe krachtig de boodschap nog steeds is en – tragisch – tegelijkertijd dat het misschien wel een ‘s.o.s in disguise’ door hem verzonden was, gezien zijn zelfgekozen dood in 2010. Bijna zonde om het te linken aan parfum: een ander ‘autonoom’ kunstwerk zou volgens mij meer indruk hebben gemaakt.
Toch kan een vleugje parfumpoëzie geen kwaad als het ‘oprecht’ en geen ‘ideetje’ van de marketingafdeling is. En dan heb je soms aan de naam al genoeg; het geeft je een prachtig perspectief. Zoals Evening Edged in Gold. Ofwel, Avond geëtst in Goud. Dat ‘klinkt als’ een gedicht, als de titel van een roman.
Ook prettig: geen echte verantwoording. Ineke strooit slechts met wat hints: ‘Basking in moonschadows, trumpets of angels greeting the night’. Maar het brengt mijn fantasie in een fast forward-modus van beelden, personen, landschappen… als ik tijd had zou ik zo een aantal hoofdstukken kunnen schrijven. Het boek wordt wel ‘Couperus-geïnspireerd’.
Ja, dat was dus een Nederlands schrijver (1863-1923) geliefd/gehaat om zijn decadente woordspielerei – ‘de meester van het tijdrekken’ – die mij soms amechtig deed verzuchten van ‘tut-tut-tut’, dan weer me direct bij de klauwen greep. Neem de eerste regels uit het eerste hoofdstuk van De Stille Kracht (1900): ‘De volle maan, tragisch dien avond, was reeds vroeg, nog in den laatsten dagschemer opgerezen als een immense, bloedroze bol… in de windstille benauwdheid der avondlucht, als was de matte avond moê van den zonneblakenden dag der Oostmoesson…’ Het is alsof ik Evening Edged in Gold op de achtergrond ruik. Het zindert, het smeult, de nevel druppelt als gouden sterren…
WAT RUIK IK EIGENLIJK?
Hoewel de datura (foto) als oorspronkelijke habitat Zuid-Amerika heeft en zich inmiddels over de hele wereld heeft verspreid, staat de ‘engelentrompet’ in parfumkringen bekend als een exotisch gevaarlijk monster – de plant is zeer giftig – wat uitwerking betreft. Je zou haar de zus van de tuberoos kunnen noemen. Het is volgens mij een combinatie van overgeleverde verhalen en de daadwerkelijke euforische werking van deze kelken die haar lot heeft bepaald: ze wordt zelden in geuren verwerkt. Officieel heet ze Brugmansia, genoemd naar de Nederlandse arts, botanicus en geleerde Sebald Justinus Brugmans (1763-1819).
En de geur die ze verspreidt? Een zware zoete, bijna narcotische geur met eigenlijk geen enkel referentiekader – of misschien alleen de lelie. Dit wetende klinkt Evening Edged in Gold eigenlijk minder bekoorlijk, minder poëtisch. Toch is de geur elegant, maar anders. Niet zwaar, maar vol. Niet donker, maar gloedvol.
Het is niet de zon, maar de die maan schijnt over de ingrediënten, ze in goud etst. Eerst er pruim, of beter gezegd, in likeur gewiegde pruim die de geur een heerlijk zachtzoet alcholollaagje geeft weldra opgenomen door osmanthus die in dit geval een mooi rozijnlaagje heeft. Vervolgens ruim baan voor de datura, de engelentrompet, die de nacht groet: zwaar, zoet en narcotisch dus (en je laat ervaren dat je met een ‘andere’ bloemengeur vandoen hebt). De saffraan geeft de compositie een stroef-kruidige laagje mooi in contrast met het vleugje kaneel.
Eigenlijk is alles mooi aan een Evening Edged in Gold. Het heeft een vanzelfsprekende elegantie die je pas na verloop van tijd doorgrondt. De basis vervolmaakt het geheel. Is eigenlijk geen echte basis, maar een zachte ondergrond waarin in zacht leer verpakt hout het geheel een flou, een souplesse geeft, vloeibaar maakt. De door Ineke als ‘midnight candy’ omschreven gourmandnoot (die doet denken aan karamel) zorgt voor een ingehouden zoete toets zonder dat het plakkerig wordt.
In vergelijk met Serge Lutens’ Datura Noir (2001) is Evening Edged in Gold minder overrompelend, minder bedwelmend en daardoor meer prêt-à-porter. Vaak worden geuren vergeleken met goud, zelden gaat voor mij die vlieger op. Evening Edged in Gold komt met in hetzelfde jaar gelanceerde Oiro van Mona di Orio heel dicht in de buurt.