‘AMBRE BOHÈME’
Jaar van lancering: 2011
Laatst aangepast: 27/07/15
Neus: Mona di Orio
Concept & realisatie: Laurent Mazzone (foto onder)
Dat pure patchoeli-olie naast de droge, kamferachtige geur en muntnuance ook een zekere zoete noot kan hebben met een ondertoon van cacao valt me de laatste tijd steeds meer op. Als dat eenmaal in je hoofd zit, raak je dat niet meer kwijt. Terugruikende blijkt Angel (1992) van Thierry Mugler in een keer minder vreemd.
En zou dezelfde Angel – met in zijn voetspoor A*Men – reden zijn dat pure patchoeli met een zoete basis in nichekringen stilletjes aan populairder wordt? Patchouly Bohème is in ieder geval een bewijs. Het adjectief in de naam roept een wereld op die de patchoeli-hater direct op de kast jaagt, maar de liefhebber doet verlangen om direct de proef op de som te nemen.
Bohème betekent volgens http://www.interglot.nl iemand die een ongeregeld leven leidt en zonderling. In het Frans klinkt het nog meer afstotend of verleidelijker: artiste, fantaisiste, indépendant, insouciant, sans-souci, original, irrégulier, capricieux, dilettante…
WAT RUIK IK EIGENLIJK?
Maar goed dat ik de laatste tijd veel met een collega/vriend optrek die ook gek op geuren is en dan met name patchoeli-krachtpatsers. Want, ik lijk soms doof voor een geur, vind ik die qua intensiteit ‘wel aardig’. Zoals Patchouly Bohème. Komt ook door de naam die bij mij de lat qua verwachting erg hoog legt. Afgezien daarvan: ik vind de geur niet echt zonderling, capricieus. Eerder chique ruw, getemd en, by the way, voor mij meer amber dan patchoeli (tekening).
Tegenover mijn ‘wel aardig’ ging mijn collega/vriend uit het dak om so to speak. Vanaf de eerste sniff was hij diep onder de indruk en kwam superlatieven te kort om uiting aan zijn tevredenheid te geven. Toch waren onze associaties hetzelfde: zoet, zoet, zoet, warm, omhullend, rum, cognac, vruchtenlikeur, drop, karamel, chocolade, een mist van kruidigheid. Maar niet droog, houtachtig en kamfer.
Later komen, zoals het hoort, de leer- en tabaksnoten gehuld in een donker rokerig aura tot ontwikkeling. Maar zonder echt door te slaan, zonder echt bohème te worden. En we zitten allebei zo snel in de likeurcognaczoetheid – dat we de opening eigenlijk missen: geranium en ‘kostbaar hout’. Later op de huid wel als de patchoeli-noot ‘uit het hout’ komt – een strak-droge vetiver-cederhoutcombinatie lijkt me.
Het randje, dat Patchouly Bohème zijn eigenzinnige, maar subtiel gedoseerde allure geeft, is tolubalsem. Maakt de amber-, sorry, patchoeligeur net even anders dan alle andere amber-, sorry, patchoeligeuren. Lift de musk en tonkaboon net even op, geeft ze een gouden gloed èn tempert tegelijkertijd de aardsheid van patchoeli.
Ik moest niet direct denken aan Mona di Orio, maar naar men zegt is zij de samensteller van Patchouly Bohème. Maar nu ik van deze suggestie weet, lijkt het zo logisch (anders een neus die denkt zoals haar – wil hij/zij even heel snel opstaan!). Met name door de vanzelfsprekende rijkdom. Het is er, stelt zich niet aan, gaat niet pronken en ‘show offen’, krijgt geen kapsones.
Alleen doet de naam doet geen recht aan de geur. Moet eigenlijk Ambre Bohème heten, want de patchoeli is voor mij verpakt in amber en komt op deze manier dichter in de buurt van Di Orio’s Ambre uit 2010. Ik ga snel Ambre Muscadin (2011) ruiken. Schijnt ook gemaakt te zijn door Mona di Orio. Afgaande op de ingrediënten zeg ik ja, ik ruik in mijn gedachten een mix tussen Nuit Noire (2005), Carnation (2005) en Ambre.