INDIE-INDIAN PERFUMES WITH VERVE
Jaar van lancering: 2012
Laatst aangepast: 25/08/15
Neus: Bertrand Duchaufour
Concept & realisatie: Neela Vermeire (foto onder)
Te koop bij: www.perfumelounge.nl
Lees ik onlangs in de Volkskrant in een artikel over de opmars van alcoholvrij bier: ‘De Sloveense filosooft Slavoi Žižek heeft opgemerkt hoe onze winkels vol liggen met paradoxen: koffie zonder cafeïne, bier zonder alcohol, suiker- en cafeïnevrije cola, roomijs zonder room en suiker, et cetera’. Een ‘et cetera’ weet ik nog wel… inderdaad parfum. Doordat synthetische ingrediënten steeds meer de core business bepalen, weet een nieuwe generatie nauwelijks meer hoe jasmijn, lavendel en al die andere pracht parfumbloemen ‘in het echt’ ruiken, laat staan parfum.
In veel geuren van nu wordt bijvoorbeeld jasmijn opgevoerd, maar die ik herken ik niet als zodanig – eerder een zogenaamde jasmijn die me zelfs in de verste verte nog niet doet herinneren aan Jasminum grandiflorum. Vaag bloemig meer niet. Voor dit ‘sad imitation of nature’ hoef je bij Neela Vermeire niet te vrezen: je ruikt rijkdom, gulzigheid, volheid en natuur in perfecte balans met ‘additional flavours’.
Het is mij niet geheel duidelijk waar Neela Vermeire – haar achternaam heeft een Vlaamse oorsprong; verwijst naar water – haar roots heeft. India, de grootste democratie ter wereld dat is duidelijk. Maar waar precies? En in welke kaste is ze geboren? Twee factoren die je olfactorische genen bepalen lijkt me. Hoe het ook zij: via haar creaties ontdek je de drie historische belangrijkste periodes voor India – het Vedatijdperk, de eeuwen van de mogols en de koloniale overheersing gecombineerd met het India van nu. Laatste lijkt me logisch: Vermeire leeft nu.
De composities zijn volgens haar site even opulent en complex als haar land van herkomst met zijn diep beleefde spiritualiteit. Kortom east meets west. Of beter gezegd: Bombay Bling (2012), Trayee (2012), Mohur (2012), Ashoka (2013) en Picola (2015) zitten op exact het kruispunt van deze twee culturen. De geurrijkdom van India verwerkt met Europese flair.
Voor het laatste is Bertrand Duchaufour verantwoordelijk. Een goede keuze, gezien zijn ervaring in het kruisbestuiven van parfumculturen. For good: Aedes de Venustas, L’Artisan Parfumeur, The Different Company. For worse: het parfumlabel Guli. Zó politiek incorrect dat hij zich bijna aan zijn achternaam brandt – snap je’m?
De geuren – allemaal even geroken – zijn zo diep geworteld in de geschiedenis van India waardoor ik in het geheel niet moet denken aan de felgekleurde kitsch van Bollywood-films en Indiase religieuze parafernalia. Wat nog eens bevestigd wordt door de presentatie – ‘très Paris’.
WAT RUIK IK EIGENLIJK?
Het kwintet in één keer goed tot me nemen is teveel. Daarom eerst Bombay Bling (puur vanwege de naam) en Trayee (blind gekozen). Leuk bedacht: met de eerste onthul je volgens Vermeire je ‘inner Bollywood’ en ervaar je de ‘very modern, colorful, eclectic, esoteric, ecstatic, liberal, happy side of buzzing India’.
Vind ik dus niet echt. Voor mij is Bombay Bling vooral chic. Beetje jaren zestig Parijse parfumverfijning. Beetje Rochas Madammerig. En had voor mij – ook gezien de naam – meer mogen spetteren en bling-blingen. De geur opent met een vrucht die nu wordt geassocieerd met India: mango. Heel veel mango gecombineerd met heel veel lychee en heel veel zwarte bes. Jeetje mina! Lekker veel fruit zonder dat het irritant-plakkerig en stroperig wordt.
Doet qua intensiteit denken aan een luchtige smoothie (maar dan zonder tarwekiemcellen en andere darmflora bevorderende ‘goede granen’). Heel nonchalant worden hierover de kruiden gestrooid: kardamon (ruik je goed, geeft een mooi groen-scherp randje) en komijn (niet echt).
En dan verwacht ik vervolgens gezien de opgegeven bloemen een exploderende flowerbomb. Turkse roos, sambacjasmijn, ylang-ylang, tuberoos, plumeria (frangipani) en gardenia die als knetterende vuurpijlen door de lucht schieten, tegen elkaar opbotsen en ‘uit koers’ raken. Maar dat valt reuze mee, of reuze tegen. Tis maar hoe je het bekijkt. De reden: het fruit blijft behoorlijk persistent. Het is eerder door de houtachtige basis (patchoeli, sandel- en cederhout) dat ik de bloemen pas begin waar te nemen. Maar geen bom, eerder een transparante sluier waarin de bloemen zitten verwerkt, waarin (voor mij) zacht-koppige gardenia, exotische plumeria en een zoete roos het uitbundigst bloeien.
Het geheel blijft een zoetig-fluwelig boeket wellicht geholpen door vanille, maar ondanks de cistus labdanum en tabak. Ik zit al een tijdje door te snuiven, maar de tabak en cistus labdanum (goed voor een donker-broeierig accent) neem ik niet waar. Het hout ‘achter de vanille’ komt wel beter tot zijn recht.
Trayee. Me like. Lekker vies randje die al direct vanaf de opening te bespeuren is. Terwijl de betekenis van de naam zo verheffend is: ‘The Vedic tradition suggests that wisdom is eternal. It exists within the eternal fabric of consciousness itself and is uncreated. The essence of India, the beginning of the journey. It is a eulogy, a hymn to the idea of India, an act of deepest reverence for the traditions. The divine origin of the first three Vedas – Rig, Yajur and Sama – suggested the name of the perfume: Trayee (pronounced ‘try-ee’,meaning ‘the triad’).
Algemene indruk: een ‘diepe’ geur met veel lagen. Meer aards dan hemels. Voor die vieze noot zijn volgens mij oud, leer en kruiden verantwoordelijk. Dat kruidige neem je direct goed waar in de opening: basilicum, kardemon en zwarte bes. Heeft samen het effect van weed, hasj, een nog niet aangestoken joint die vervolgens zoet-droger wordt door gember, kaneel, kruidnagel en saffraan. Hierin baadt de jasmijn die hiermee zijn meer donkere, animale kant kan benadrukken. Jasmijn zorgt er ook voor dat Trayee niet wordt dicht geplamuurd door de volle basis: een ‘uitgerookte’ bouillon van amber, elemi, eikenmos, leer, mirre, oud, patchoeli, sandelhout, vanille, vetiver en wierook.
Niet dat je die er stuk voor stuk uitpikt, maar (nou de oud dan in het begin, later de wierook, het leer, de vetiver) samen geven ze mooi een donkere impressie van ondoordringbare bossen waar af en toe een amberzonnestraal voor een lichte en warme toets zorgt, maar de geur niet smeuïg maakt.
Een mooie exercitie tussen droge kruiden, zachte balsems en (gerookt) hout. Bij de traditionele indeling zou ik Trayee als mannelijk aanduiden, Bombay Bling eerder als vrouwelijk. Duchaufour voegde ook nog een ‘ganja’-akkoord toe. Cannabis dus. Niet heus. Want dat krijg je ‘gewoon’ als je basilicum, kardemon en zwarte bes samenvoegt zoals Marc Buxton mij een tijdje geleden uitlegde.