VRIJ UITZICHT OP HET PARFUMPARADIJS
VERLOREN GEWAANDE CHYPRE
Jaar van lancering: 2014
Laatst aangepast: 21/06/15
Neus: Hiram Green
Te koop bij: www.perfumelounge.nl
Er zijn geuren die mij in verwarring brengen. Met Shangri La van Hiram Green krijg ik het weer even te pakken. De reden: het biedt een oplossing voor een ‘probleem’ – blijf alles in perspectief zien – en die oplossing toont dat er eigenlijk geen verschil bestaat tussen ouderwets en modern.
Want hoe komt het toch dat een nieuwe generatie neuzen er veel gelegen aan is de klassieke chypre – die door zijn complexiteit gezien wordt als het meest uitnodigende om te interpreteren – in zijn glorie te herstellen? Weliswaar met nieuwe technieken en ‘alternatieve’ ingrediënten. Je kunt deze neuzen zien als olfactieve restaurateurs die oude werken onder de loep nemen en met nieuw elan presenteren.
Alleen wat krijg je: een vervlogen geur, een revisited geur, een herkenbare geur die duidelijk refereert aan een bijna verloren artistieke weelde? Alleen is het resultaat modern, ouderwets, neo-vintage of postmodern? Doet classificatie er nog toe?
Hoe nobel ook, ik vraag ik me wel af: kunnen ‘nieuwe’ neuzen in plaats van ‘terugruiken’ zich niet beter richten op de toekomst? Want de uitdaging om met minder middelen (steeds meer natuurlijke ingrediënten worden door IFRA in de ban gedaan) boeiende, ‘moderne’ composities te maken wordt steeds groter. Een van de eerste slachtoffers van IFRA’s schoonmaakoperatie: eikenmos, het ingrediënt dat de klassieke chypre zijn signatuur geeft.
Het heeft ongeveer twee decennia geduurd voor de branche een goed alternatief paraat had: zoals de vele herformuleringen van Guerlains Mitsouko (1919) duidelijk maakten. De nieuwe versie (nog niet geroken) van Thierry Wasser, doet je volgens sommigen de vintage-versie vergeten. En doet je ook realiseren dat veel neo-chypres een soort ‘tussenchypres’ waren – het gebrek aan eikenmos werd teveel gecompenseerd met patchoeli en vanille – zoals Guerlains Chypre Fatal (2008) – fataal in welk opzicht kun je je nu afvragen.
Wat Hiram Green met de chypre doet, lees je ook in de naam. Doet Geurengoeroe realiseren dat zijn bovengemiddelde algemene kennis der mensheid toch nog enkele pijnlijke hiaten vertoond. Want met Shrangri-La wordt niet een van de leden van de Amerikaanse girlsband uit de jaren zestig bedoeld, maar het aardse paradijs in het door James Hilton gelijknamige boek uit 1933. Synopsis: vier Britten overleven vliegtuigongeluk en komen terecht in een overweldigend mooi klooster aan de voet van de Tibetaanse berg Karakal.
Naam: Shangri-La, dat hierdoor synoniem werd voor het aards paradijs – het hof van Eden dan? – en specifiek voor het utopische beeld dat ‘wij’ hebben van de Himalaya. Shangri-La is niet helemaal een fantasie: het is gebaseerd op Shambhala, een mystieke stad volgens Tibetaans-boeddhistische traditie. Inmiddels zijn veel plaatsen genoemd als mogelijke oorsprong van het Shangri-La-verhaal. Waarom? Om zoveel mogelijk toeristen te lokken.
Hiep-hiep-hoera: Zhongdian in China mag zich sinds 2001 ‘officieel’ Shangri-La noemen. Waardoor Geurengoeroe droevig moet stellen (hiermee dichter/schilder Lucebert parafraserend): alles van waarde blijkt waardeloos (en commercieel te verpatsen). Enkele uitzonderingen daargelaten. Waaronder de klassieke chypre, die na een tijdje te grabbel te zijn gegooid weer wordt teruggezet op de plek waar hij hoort: een piëdestal in de vorm van een klassieke zuil…
WAT RUIK IK EIGENLIJK?
Hiram Green interpreteert de oerversie van de chypre – François Coty’s Chypre (1917). Heeft hij hem ooit geroken? Ik nooit. Staat op mijn verlanglijst de volgende keer als ik voor de Osmothèque in Versailles wordt uitgenodigd. Wel natuurlijk een die erg dicht in de buurt komt, naar men zegt: Mitsouko (1919) van Guerlain.
In de klassieke chypre is de basisstructuur – dit is de laatste keer dat ik het schrijf – het bergamot-eikenmos-cistus labdanum-geraamte, waardoor het wonder geschiedt, en waaraan zich de andere ingrediënten hechten. Dit is ook de laatste keer dat ik schrijf: eikenmos mag niet meer ‘in grote hoeveelheden’ verwerkt worden gezien de kans op huidirritatie. ‘Spray je het toch lekker over je kleding’ schijnt geen steekhoudend tegenargument te zijn…
Shangri La – op mijn linkerpols – is ‘niet helemaal hetzelfde, niet helemaal anders’ dan Mitsouko. Daar doet hij me aan denken, en wordt bevestigd: ik heb een midden jaren tachtig-versie op mijn rechterpols. Eerst dus een citrusopening, die niet echt klatert en scherp is, eerder een beetje uitgedroogd, alsof de druppels in hooi vallen. Mooi.
En: direct ervaar je al het chypre-gevoel: voorjaarswarm, een ‘bosgevoel’ zonder er te diep in door te dringen. Door de kruinen heen blijf de lucht zichtbaar. Dan neem ik een licht zoetachtige noot waar – gelukkig, zonder enige referentie aan snoep of gebak – die eerder richting zacht fruit gaat. Voor mij een mix van abrikoos, perzik en honingmeloen die in een mand langzaam in de zon rijpen.
Ik schrijf langzaam omdat de ontwikkeling in Shangri La zo aangenaam vanzelfsprekend gaat. Geen bombast, geen aanstellen, geen effectbejag. Ik ruik ook zomerse bloemen lichtjes besprenkeld met kruiden, maar die lijken ‘om de hoek’ te bloeien in plaats van midden in de geur. Roos, jasmijn? Maar het draait om de basis: ruik ik nu eikenmos of ersatz, surrogaat? Ik ruik in ieder geval dat gelukzalige ‘en Geurengoeroe rook dat het goed was’-gevoel.
Boeiend ook: vaak stoort mij de vetiver-vanille-combinatie om het oerchypre-gevoel te compenseren/maskeren. Kan nogal bot en hardhandig overkomen, zo van ‘niet zeuren je mag al blij genoeg zijn dat ik de moeite neem me in de chypre te verdiepen’. Bij Hiram Green is er eerder sprake van suggestief handwerk en verfijning, houdt elegant balans tussen droog en niet te zoet, en daardoor ambigu.
Het enige wat ik ‘af en toe’ mis: een zekere volheid die het bosgevoel versterkt (een lichte patchoeli-injectie?), waardoor Shangri La voor mij iets schetsmatig heeft, het meer een klassieke chypre in de grondverf is. Een perfecte uitgevoerde exercitie, maar er ontbreekt een anno nu-signatuur, waardoor de geur meer Hiram Green was geworden.
Maar dat staat veel tegenover. Want de basis blijkt hoe meer je ruikt, meer geschakeerd. Ik neem een zachte irisnoot waar die de vetiver in toom lijkt te houden, zelfs een rokerige noot die voor een veenbrandje zorgt – als sierlijke slierten kringelt het door de geur. Maar bovenal: het kenmerkende eikenmos voorzien van het fruitig-zoetje randje.
Shangri La is parfum voor gevorderden. Je moet over ervaring beschikken het te begrijpen. Want, hoe beter je een parfum begrijpt des te aangenamer en verwonderlijker hij wordt. Ben benieuwd of Shangri La internationaal in de prijzen gaat vallen, of die door de Fifi-beslissers überhaupt wordt opgemerkt, drukdoende als die zijn met hun ‘alle-grote-spelers-tevreden-houden’-toekenningen. Anders doet Geurengoeroe het binnenkort zelf met het lanceren van zijn Engelstalige tak: POP. ‘Pope of Perfumes is delighted to announce…’.
Oke, dit was weer een lesje in bescheidenheid. Ik pak mijn sample er weer bij en begin van voren af aan!!! Wederom dank voor deze mooie beschrijving!
Mooi beschreven, Erik! Hiram kan het zelf niet beter verwoorden, chapeau 🙂