POUR LA BELLE D’INTERBELLUM
Jaar van lancering: 2015
Laatst aangepast: 12/05/15
Neus: helaas onbekend
Concept & realisatie: Camille Henfling
Hoe komt het dat het door Dusty Springfield gezongen door Carol King gecomponeerde Goin’ Back door mijn gedachten voorbijkomt als ik Classic Opoponax van Von Eusersorff ruik? Bevind ik me in een über-sentimentele periode? Verlang ik stiekem – aangewakkerd door de pay off van de geur; Full of Golden Promise – ook zoals 99 procent van de wereldbevolking naar een tijd dat alles beter was, in ieder geval ‘op papier’ en ‘in beeld’? Ook wat parfum betreft?
Het interbellum dus, dat bekend staat als l’age d’or de la grande parfumerie française. De ik-persoon in de meeslepende ballade met weemoedige strijkers en hartkloppend koper en percussie kan ik qua leeftijd niet zijn. Mijn oma’s die voor de oorlog jeunes, belles maar voornamelijk moeders waren, wel. Die hebben alleen bij mijn weten nooit geuren voor alledaags plezier gebruikt, hebben niet als garçonnes geflaneerd over de boulevards en straten van Parijs, Brussel en Amsterdam of elegant fun gehad in de zomerse get away-plekken Deauville, Knokke en Scheveningen.
Want Opoponax heeft iets ontegenzeggelijks pre war-parfum. En dan bedoel ik niet vintage-geuren die ooit gebruikt, maar half vol, half leeg, via een lang verblijf op zolder een beetje muffig zijn geworden en vergaan, en uiteindelijk op de rommelmarkt belanden. Nee zuivere, ‘net gemaakte’ gloedvolle ambergeuren (bij ‘ons’ geclassificeerd als oriëntaals) uit die tijd onder aanvoering van Guerlains Shalimar (1925).
Als je goed doorruikt, is Opoponax met een beetje fantasie eigenlijk een oosters parfum ‘in de grondverf’ – de basis waarop andere ingrediënten kunnen ontspruiten en bloeien. Komt ook in het verhaal een beetje naar voren: ‘Opoponax encapsulates an eastern sunrise, light creeping slowly across the sand dunes to gild the skin with its gentle caress. A thousand and one nights spend waiting for the promise of this golden dawn, which brings with it all the earthy pleasures of mankind’.
WAT RUIK IK EIGENLIJK?
Als je je geuren voorziet van het adjectief classic, dan is het logisch (of niet?) dat je netjes binnen de lijnen blijft. Het resultaat mag niet te aangenaam braaf-saai zijn, ook niet te uitbundig anders. Of wel, blijken mensen hier juist naar te smachten, waardoor de geur in een keer een nieuwe standaard wordt, dus classic.
Het moet in ieder geval wel ruiken naar het zelfstandig naamwoord. In dit geval opoponax. Voor mij is Opoponax geen ‘solo zoet wierook’-parfum, eerder een geur die slaat als de pendels van een klok tussen oer en geciviliseerd, tussen aards (‘zwarte’ patchoeli) en gourmand (vanille) met opoponax als verbindende factor. Iets meer van vanille toegevoegd en je hebt een chique warm-kruidige ‘karamelgeur’. Iets meer, of veel meer, castoreum toegevoegd en Opoponax had zich meer onderscheiden, had de ‘zoete mirre’ – bijnaam voor opoponax – brutaler gemaakt.
Nu is het een zeer elegante en vooral warme ambergeur die over de huid glijdt als een handschoen van het zachtste hertenleer aan de binnenkant besprenkeld met poeder om het inglijden te vergemakkelijken. Klassiek in al zijn schijnbare eenvoud. Want dat is toch het kenmerk van een doordachte ambergeur: door de in eerste instantie ‘muur van amber’ ruik je daar achter nuances van poederige en kruidige noten, kamfer. En bloemige details – een flits van roos, een flits van jasmijn – die de compositie zijn diepere charme geeft.