VIBRANT? YES. OUTRAGEOUSLY? NO.
A FRUITY ROSE? YES!
Jaar van lancering: 2014
Laatst aangepast: 08/02/15
Neus: Carlos Benaïm
Model: ‘Diana Vreeland’
Fotografie: Louise Dahl-Wolfe
Concept & realisatie: Alexander Vreeland
Flaconontwerp: Fabien Baron
Toen ik hoorde dat een kleinzoon van Diana Vreeland een geurenlijn ‘rondom’ zijn grootmoeder had geproduceerd, begon ik te lachen. Waar niemand in de branche echt op zit te wachten: via een omweg een nieuwe creatieve prikkel aan celebfragrances geven.
Want er zijn zoveel doden die je met postuumparfums kunt eren. Ook als je je beperkt tot kunstenaars en angehauchte collega’s. Gebeurt al in disguise – Histoires de Parfums en Parfum d’Empire begonnen er mee en incidenteel doen andere merken het.
Als je doordenkt – niet te lang in dit geval – dan valt de neo-nichelijn van Dior en Chanel ook in dit ‘historische’ kader want de geuren refereren stuk voor stuk aan de turbulente levens van deze couturiers. Je kunt deze neo-celebbeweging – ‘dead artists perfume society’ – melig interpreteren: nazaten van de hulp in de huishouding van Rembrandt van Rijn lanceren The Nightwatch Collection. Maar zover hoef je het niet – terug – te zoeken, kun je net zoals Alexander Vreeland de directe familielijn serieus verantwoorden. De achter-achter-achter-achterneef van Vincent van Gogh presenteert The Flower Collction. De eerste loot: Irises.
Als ik gevraagd zou worden creatieve doden tot leven te brengen met een parfumlijn, dan hoef ik niet lang na te denken: Francis Picabia (1879-1953) en bijvoorbeeld Tamara de Lempicka (1898-1980). Waarom? Bij hun elegante vaak bewust niet-diepgravende, maar technisch perfect uitgevoerde schilderijen – art deco kun je hier letterlijk nemen – ruik ik parfums.
Het meest intens bij Lempicka’s Jeune Fille en Vert (1927) – daar bloeien de lelietjes-van-dalen me tegemoet, wandel ik slow motion hand in hand met het ‘jonge meisje in groen’ door een gepointilleerde lentewei met filmmuziek van Bilitis op de achtergrond. En dan in mijn atelier creëer ik een lelietje-van-dalenparfum – Muguet en Vert – wetende dat enkele meesterwerken me zijn voorgegaan die kenners en liefhebbers associëren met de achtste kunstvorm.
Dan moet mijn compositie toch wel iets onverwachts en verbazingwekkends toevoegen waardoor diezelfde kenners en liefhebbers geraakt worden. Een godsonmogelijke opdracht lijkt me: ‘Wie ben ik, dat ik dit doen mag…?’ Maar we pakken binnenkort de handschoen eens op.
WAT RUIK IK EIGENLIJK?
Een lange intro voor Outrageously Vibrant, maar als ik Diana Vreeland met een bloem moet typeren, dan is het de roos. Een intens kleurende, bijna fluoriserende roos, een rode met heel veel doornen gezien haar ‘buitenissig levendige’ karakter. s’ Ochtends, ’s middags, ’s avonds en s ‘nachts verspreidt ze haar rijk geschakeerde noten die allemaal terug te brengen zijn tot roos. Krijgen we dat te ruiken? Nee, Outrageously Vibrant noem ik department store chic: in vergelijk met de ketenparfumerie voller en rijker, maar in vergelijk met ‘echte’ niche – Frédéric Malle is hier een goed referentiepunt – conformistisch.
Niet non-conformistisch zoals Alexander Vreeland de geur typeert. Parisienne (2009) en al haar onnodige variaties van Yves Saint Laurent spoken door mijn hoofd: het is meer de suggestie van roos dan een full blown roos. En dat komt doordat de fruitige noot die roos ook kan hebben sterk wordt benadrukt – zo ook in Outrageously Vibrant.
Met dank aan een overdosis zwarte bes die accentueert de fruitige en zurige nuances van de roos. Deze combi wordt een ongebruikelijke twist genoemd… ik kan een lange lijst geven, maar ik beperk me tot een van de eerste geuren waarin zwarte bes haar fris-fruitige, ‘suikergroene’ spoor achterliet: Hermès’ Amazone Eau de Fraîcheur (1993).
Wat mij verbaast: er is volgens Carlos Benaïm (werkte twee jaar aan deze compositie…) sprake van een klassieke chyprebasis door de gebruikte patchoeli. Maar wil je die echt ervaren dan moet daar cistus labdanum en op zijn minst eikenmos bij.
Ik moet zeggen: ik hou van fruitige neo-chypres. Vrolijk, vief, vrijmoedig-elegant met toch een zekere hardnekkigheid door de houtachtige basis die goed gemaskeerd wordt door ‘zoethoudertjes’ en doordat de patchoeli vaak ‘geklaard’ is – ontdaan van zijn kamferachtige noot. Het nadeel: de totaalcompositie wordt hier door glad, met het risico voor ‘uitglijgevaar’ omdat de bloemen zich niet kunnen hechten.