EIGENLIJK HEEL KLASSIEK
Jaar van lancering: 2011, 2012
Laatst aangepast: 23/12/14
Neus: Oliver Valverde
We vervolgen het pad van Oliver Valverde en dit aan de hand van La Colonia (2011) en Vetiverus (2012). Krijgen we – ook bij deze twee – te ruiken wat hij op zijn site onder woorden brengt: ‘from an early age he learned to appreciate raw, beautiful materials in their purest form’.
Gebeurde in de omgeving van zijn vaders marmerwerkplaats (Jaén, Andalusië) waar ‘he became interested in the scents that emanated from these surroundings: figs, orange blossom, wine grapes, jasmine, wild roses’ en tegelijkertijd apprecieerde Valverde ‘the chemical scents that were produced when handling marble’. Deze unieke mix van geuren werden gegraveerd in zijn olfactorisch geheugen en ‘remains present in his work as a perfumer today’.
Dat is mooi. Alleen in één werkwijze van Valverde gelooft Geurengoeroe niet echt: dat je kunt afwijken van de klassieke piramide-constructie. Hij is niet de enige: veel neuzen denken sinds een aantal jaren denken in banen, cirkels, lopen en facetten waar ingrediënten als planeten zich om een hemellichaam (de ‘core business’ van de geur) bewegen en schitteren. Maar wat voor een interessante naam je ook aan deze constructie geeft: de uitwerking blijft hetzelfde. Is namelijk een kwestie van ‘zwaartekracht’. Wat licht is (citrusnoten, groene noten) vervliegt het eerst, wat het zwaarst is (hout, dierlijke ingrediënten) en het vetst (harsen, vanille) blijft het langst hangen. Met de bloemen die daar tussen zweven.
La Colonia (2011) is een interpretatie van de klassieke cologne. En dat is het ook. Chic in zijn eenvoud. En zo hoortt het ook. Je krijgt niet meer, je krijgt niet minder. Maar wat Valverde gelukkig niet doet: de houtnoten in de basis vervangen door witte musk waardoor veel neo-colognes clean en katoenpluizerig eindigen in plaats van licht warm.
Nee, je ruikt het ceder- en sandelhout aangenaam in de basis. Wel is La Colonia minder citrus droog-scherp, meer bloemig dan de klassieke cologne. De reden: bergamot. De citrusvrucht waarin frisse en bloemige noten in perfecte balans zijn worden niet ondersteund door veel andere citrusnuances. Wordt nog eens versterkt door jasmijn (ik vermoed eerder hedione) en lelietje-van-dalen die samen een luchtige ozon-injectie krijgen. Als je heel, heel goed doorruikt neem je de ‘cologne-vreemde’ aroma’s waar: dille en groene peper. Die geven een groen randje aan het geheel. Heel subtiel. Misschien te subtiel: waren deze twee meer benadrukt dan was La Colonia een meer eigenzinnige interpretatie van de klassieke cologne geweest.
Een pure vetivergeur was lange tijd het meest favoriet bij veel mannen in de jaren vijftig, jaren zestig en jaren zeventig van de vorige eeuw. Fris, maar droog en houtachtig. Chic, meer vasthoudend en geraffineerd dan de klassieke citruscologne.
In de jaren tachtig raakte vetiver een beetje uit het zicht door de opkomst van designergeuren die niet de nadruk legden op één ingrediënt maar meer op een abstracte totaalcompositie èn nog meer op de sfeer en de campagne. Door de nichebeweging is deze gedroogde wortelsoort (oorspronkelijke habitat India) herontdekt. Alleen ligt de nadruk nu meer op de aardse bijna rokerige kant. Vetiverus (2012) balanceert tussen droog-fris, ‘rook-droog’ en donker, en is wat mij betreft een piramide-geur. Je zit wel direct in de vetiver die eerst licht, maar steeds donkerder wordt via een subtiele, bloemzoetige tussenfase opgeroepen met osmanthus en sinaasappel.
Maar dan gaat de vetiver ook echt los wat zijn zoektocht naar intensiteit betreft. Kruiden (koriander en kruidnagel) zorgen voor een droog-poederige toets. ‘Soepel’ leer (styrax), ambergris en cistus labdanum voor een (licht zoete) animale noot zonder dat het vetivergras verandert in leer. Patchoeli versterkt de houtachtige noot van vetiver. Komt uiteindelijk allemaal samen in een gloedvolle, sensuele vetiver die zich het beste thuisvoelt tussen – links – Vetiver Oriental (2004) van Serge Lutens en Chanels Sycomore (2009). Geen slecht gezelschap.