PUUR VERGIF?
Jaar van lancering: 2014
Laatst aangepast: 30/10/14
Fotografie: Tyen
Model: anoniem
Neus: François Demachy
Flaconontwerp: Véronique Monod
Ik ben geloof nog nooit zo huiverig geweest parfumextracten te openen. De reden? ‘Qual der Wahl’ zoals de Duitsers het zeggen: weet niet welke ik van het Diorkwintet het eerst ga proberen. Want er bestaat de – groot woord – angst dat de nieuwe interpretaties niet overeenkomen met de oerversies die in mijn geurgeheugen liggen opgeslagen. Dat geldt met name voor Miss Dior Original (1947) en Diorissimo (1957). Poison (1985), J’adore (1999) en Miss Dior (2004) treedt ik ‘angstvrij’ tegemoet omdat ik met deze geuren minder iets heb, maar wel de olfactorische charme en boodschap begrijp.
Blij ben in ik ieder geval wel met een nieuw extract van Poison. De reden: de geur is, hoewel nog steeds te koop, een beetje vergeten. En los van zijn legendarische status, zijn volgens mij veel mensen vergeten waarom de geur zelf bij de lancering zo’n olfactorische impact maakte. Na jaren van afwezigheid (remember: Fracas uit 1949 van Robert Piguet was toen op sterven na dood en bij het grote publiek geheel onbekend), presenteert Dior in 1985 een ‘full blown’-tuberoosparfum. Terugkijkende en terugruikende is het interessant te zien waarom toen wel en vanaf 2000 niet, tuberoos met open armen werd ontvangen in de ketenparfumerie.
In het zojuist verschenen coffeetable book Dior The Perfumes geschreven door Chandler Burr krijg je de ‘keiharde’ feiten en leuke weetjes over Poison opnieuw gepresenteerd. En zoals we het van Burr gewend dus met veel drama en het uitvergroten van gebeurtenissen die in professionele parfumkringen als vanzelfsprekend gelden, want eigen aan het vak. Zoals de doelstelling van Dior een parfum te lanceren met de potentie zich te scharen in de rij van de grote klassiekers. Inderdaad gelukt. Niet alleen inhoudelijk vernieuwend, maar een geur die in het bespelen van het publiek qua marketing een stap verder ging dan Opium (1977) van Yves Saint Laurent.
Dat wil zeggen: een shocking naam die door iedereen ter wereld met een beetje kennis werd begrepen. Detail: de naam werd bedacht door François-Marie Banier. Schrijver, designer, schilder en acteur die in een later stadium van zijn carrière berucht werd als amant van de rijkste vrouw van Frankrijk – L’Oréal-erfgename Liliane Bettencourt. Aan de ontwikkeling (de campagne was gebaseerd op Jean Cocteau’s film La Belle et la Bête met als regisseur Claude Chabrol – deze clip heb ik nooit gezien), de lancering tijdens een groot bal in kasteel Vaux le Vicomte (met als Poison-promotrice Isabelle Adjani) en wereldwijde promotie (zie de onorthodoxe, nieuwsgierig makende en nog steeds modern ogende parfumclip hierboven) hing tot dan toe het duurste prijskaartje ooit: 40 miljoen dollar. Was binnen een half jaar terugverdiend.
Ook niet onbelangrijk: nog meer dan de naam was Poison ook voor Dior zelf de schok van het nieuwe. Het couturehuis stond in de parfumerie voor poëzie en verfijning – trefzeker in tekeningen gevangen door René Gruau. Daar brak het nu resoluut mee. En vergeet niet dat het huis in de jaren tachtig was ingedut – een opschrikcampagne was dus noodzakelijk – en net zoals de andere huizen (Karl Lagerfeld was net voor Chanel begonnen) werd weggedrukt door een nieuwe generatie designers die met hun breedgeschouderde powerdressing de jaren tachtig hebben vormgegeven: Thierry Mugler, Claude Montana, Anne-Marie Baretta, France Andrevie, Gianni Versace, Gianfranco Ferré. En bij deze look paste het luide en schreeuwende Poison perfect..
Poison is eigenlijk als een ronkende Porsche Carrera. Net zoals de andere powerparfums uit dit decennium: Giorgio Beverly Hills (1981), de eerste van Niki de Saint Phalle (1982), Loulou (1987) van Cacharel en Knowing (1988) van Estée Lauder. Maar er wordt wel eens vergeten dat de behoefte aan romantiek in deze ‘we-are-only-in-it-for-the-money’-periode en ‘Reaganomics’ niet minder groot bleef. Waarvan getuigt: Paris (1983) van Yves Saint Laurent en Rose Absolue (1984) van Annick Goutal.
Wat voor indruk de ‘vintage’ Poison ooit maakte, kun je lezen op internationale parfum-infosites. Lachen hoor. Basenotes: ‘Spray this in Mumbai and it will climb Mount Everest’. ‘Wearing Poison is like being with a bold, abrasive best friend that you love anyway… Like this friend, just when Poison begins to annoy, it does something amazing and makes you fall in love with it again’.
Fragrantica: ‘Vomit worthy’. ‘Some people smell like pure sex wearing this – others smell like rotting fruit’. ‘It is the thickest, darkest, loudest, meanest, most devilish perfume I ever set my nose on. The juice was drained from the gigantic flower grown on a planet outside of our galaxy, where no other creature has set foot before… There is no antidote’.
WAT RUIK IK EIGENLIJK?
Vreemd ik dacht dat ik Poison al lang, lang geleden heb besproken. Is weer even slikken: ook verloren gegaan tijdens de migratie van mijn blog van Sanoma naar WordPress. Opvallend: de tuberoos (f0t0) wordt minder kruidig-zoet, minder mysterieus geïntroduceerd: geen anijs, geen pruim, geen anjer zoals in de oorspronkelijke compositie.
En ze is er eigenlijk te direct. Zich aankondigend met een mentholachtige groene waas. Koriander gehuld in een lichte wolk van peper neemt het stokje over. Dit temt de tuberoos niet, maar geeft haar een eigenzinnige en onderscheidende kruidige noot. François Demachy heeft ervoor gekozen het zwavelachtige karakter van deze kruidige compositie te accentueren. Zou hij hiermee de ijle noot van menthol – ook eigen aan tuberoos – bedoelen die associaties oproept met de apotheker? Gewoonlijk kiezen neuzen meer voor de ghee-achtige, boterachtige en sensuele volheid.
En dan laat de tuberoos zich omarmen door een absolu van meiroos uit Grasse, afkomstig van de domeinen Domaine de Manon en Clos de Callian (waarover bij het volgende Diorextract meer). Ik vraag me af: was dit wel een juiste beslissing? Want het maakt de tuberoos zachter en sierlijker, maar wordt hierdoor ook minder ‘zwavel-krachtig’. Wat ik met name mis is het verradelijke, de verwarrende diepte, dat brute, luide jaren tachtig-‘geluid’. En dat komt ook omdat de basis nu minder gedifferentieerd is – de bladeren van de tuberoos krijgen alleen een vernislaagje van ‘honingzoet vanille’.
Het venijn zit’m niet meer in de staart van de geur: die, een beetje dierlijke noot van ambergris, cistus labdanum en opoponax zoals in de originele compositie. Als je het goed bekijkt is dit Poison-extract meer van deze tijd: dus meer een elegante nadruk op de bloemen dan op de ‘alomtegenwoordige’ uitstraling van de door de basis nog sensueler gemaakte tuberoos. Alleen kun je je afvragen of de ware Poison-addict hier blij mee is. ‘Vroeger’ rook je direct als een vrouw zich vergiftigd had met Poison: de geur kondigde zich aan lang voor de draagster in zicht was. Eén ding is zeker: met dit beschaafde tuberoosparfum op zal ze niet meer in sommige restaurants in Amerika geweigerd worden zoals in de jaren na de introductie het geval was: – No smoking, no Poison.
Niet te geloven zoals er gemorreld wordt aan goede parfums. Fijn om over die tijd te lezen. De flanker Midnight Poison vond ik eigenlijk al ‘zakelijker’ of decenter dan de oorspronkelijke ondanks wat wierook.
Kunt u ons vertellen wanneer de nieuwe vis in de parfumerie staat? Of bij Kappé in de airport.