BLOEMEN EN HOUT ONDERGEDOMPELD IN WATER
Jaar van lancering: 2014
Laatst aangepast: 17/06/14
Neus: Olivier Creed
Beetje overdreven gesteld: ik heb een haatliefde-verhouding met Creed. Het huis waarschijnlijk niet met mij. De reden: het mag van mij wel iets uitgesprokener. De geuren zijn elegant, kwalitatief niets op aan te merken, maar missen vaak verwondering waardoor je denkt: ‘Wow, zo kan een bloem, een bloemencombi, hout dus ook ruiken!’ Ik was dus benieuwd of één van de vijf geuren (of allemaal) uit het kwintet – Aberdeen Lavander, Asian green tea, Cèdre blanc, Iris tubéreuse, Vetiver geranium – dit effect zou hebben.
Het uitgangspunt van Acqua originale: ‘Een ode aan plezier, geluk, de natuur, puur water, bos en graslanden. Indrukwekkend en toch subtiel, licht en geraffineerd. Gecombineerd met een hang naar perfectie, traditionele productieprocessen en de karakteristieke signatuur van meesterparfumeur Olivier Creed. Hij verwerkte natuurlijke parfumessences en liet hout-, bloemen-, suiker- en specerijnoten uit het oosten en het westen op verrassende wijze samensmelten’.
Na Acqua Originale te hebben geroken, blijf ik bij mijn standpunt. Verfijnd, in sommige opzichten verrassend, maar toch te vertrouwd. En ondertussen droom ik van een Creed-lijn die de neus echt uitdaagt, waarvan je echt ‘creedy’ wordt.
WAT RUIK IK EIGENLIJK?
De geur die waarnaar ik het meest benieuwd was: Aberdeen Lavander. De reden: lavendel is herontdekt door de niche-branche. Niet als een eenvoudige zachtzonnige bloemengeur, maar als een donker-sensuele ervaring. Olivier Creed omschrijft de geur als een oriëntaals varenwater.
Ofwel, ‘de geur van het ochtendgloren in de zomer. Van bloemen in een zee van goud. Het oosten (patchoeli, vetiver) in perfecte symbiose met het westen (lavendel, rozemarijn, iris, roos, absint). Kleuren dicht op de huid, gestreeld door puur water en de zuurstof van de planten laat het geheel bruisen’. Maar het duurt even voor je dat ervaart, want eerst is er een sierlijke frisse opening van bergamot en citroen die wordt begeleid door een krachtige bittergroene noot van alsem (absinth) verlevendigd door rozemarijn.
Hierachter verbergt zich de lavendel die zijn zonnige noot ziet geïntensiveerd door lelie, tuberoos en roos. Met een prachtige sensueel effect tot gevolg die in de basis een stoere finish heeft door patchoeli, leer en vetiver zonder al te smeuïg (het leer dan) te worden, want patchoeli en vetiver zorgen voor een houtachtige ‘strakheid’. Opvallend hoe alsem ook de basis weet te bereiken.
Vetiver geranium wordt omschreven als een houtig bloemenwater. Het idee: ‘Loodrechte schaduwen van de bomen jagen ons het bos in – de ogen nog prikkend van het hete zonlicht – tussen geraniums, cederbomen en wilde appelbomen die een betoverende open plek omringen waar geuren en smaken, vennetjes en wilde rozen zich vermengen met herinneringen. Een plek om eindeloos te blijven, dagdromend in deze koele, mysterieuze geur’.
Dit vind ik een ‘intikker’: makkelijk en fris, en met een mooie, warme diepgang. Granny Smith kan in een opening nogal hard-synthetisch overkomen, maar door het te mengen met bergamot en citroen, krijgt het een natuurlijke toets die snel de weg vrijmaakt voor, kan het niet anders omschrijven, sprankelend en knisperend geraniumblad.
Waarvan de bloemigheid wordt versterkt door roos en een mooie, zoetige specerij-nuance krijgt door kaneel. De basis laat de houtnoten (patchoeli, cederhout) evenwichtig balanceren met musk en amber. Toch blijft Vetiver geranium licht van toon, een ‘acqua’.
Voor mij de lekkerste uit het kwintet: Iris tubéreuse. Olivier Creed: ‘Dit zachte bloemenwater is teder en licht als een kus, diep en bedwelmend als de liefde. Herkenbaar voor hen die het meegemaakt hebben, voor de anderen een bron van kolkend verlangen. Lelietje-van-dalen en lelie volop bloeiend tussen sinaasappelbomen, viooltje en vanille’.
Prachtig hoe de tuberoos zich eerst al heel even aankondigt door de opening van met name het fris-sensuele galbanum waarvan de groenheid wordt benadrukt door viooltjesblad. De sinaasappel neem ik niet echt waar, omdat de tuberoos zo krachtig begint te bloeien. Niet zo über-sensueel als we van haar gewend zijn, alhoewel de lelie dat wel versterkt, maar het lelietje-van-dalen een zekere luchtigheid garandeert. De tuberoos gaat onder in een soort van ‘irisboter’ gelardeerd met vanille en musk, maar heel interessant en verrassend een aquafrisheid behoudt door oranjebloesem.
Cèdre blanc wordt eveneens omschreven als een houtig bloemenwater, waarvan de ‘fruitige bergamot mild reageert op de kalmerende en verzachtende golven van de diepe vetiverwortels, de dunne wortelstokken van de kardemon, en het tweeslachtige galbanum, om de koele en licht troebele wateren van een verfijnde bron richting delicaat groene toppen te dirigeren. Het geel van de met ochtenddauw beparelde gele lis smelt samen met sandelhout en versterkt de enorme hoogte van de red cedar (reuzen levensboom). De witte ceder (een cipres-soort) verrijst boven het rood geaderde geraniumblad en witte jasmijn’.
Wat een heerlijke opening, zo zwevend tussen fris en groen. Komt door de enorm zuivere bergamot en galbanum die doet denken zonlicht en warm-groen wordt door laurier en kardemon. In het hart valt vooral de jasmijn op die dan weer fris lijkt door geranium, dan weer iets meer sensueel door lelie…
En het cederhout (begeleidt door sandelhout en vetiver), die je vanaf het begin al waarneemt, zuigt al deze frisse en bloemige noten op, waardoor het hout begint te stralen. Het ‘citruswater’ Asian green tea bespreek ik binnenkort – ik kan het proefje niet meer vinden…