AAPJES KIJKEN BUNGELEND AAN CEDERBOMEN IN OERWOUDSETTING
Jaar van lancering: 2016
Ik dacht ‘even de geur opspuiten en dan verder met eikels rapen’ – mijn dagelijkse ‘onthaastingsmomentje’ in de herfst. Maar toen het boeket van Macaque zich begon te verspreiden, moest ik snel naar mijn desktop om mijn indrukken op te schrijven.

Let wel: ik wist de naam en het label – dank je wel http://www.parfumaria.com. Dus ik verwachtte iets wat door veel klassieke nichegebruikers (denk Acqua di Parma, denk Creed) wellicht als ‘moet-dat-nu-zo-nodig’-maf zou worden getypeerd.
Als zij zich over deze animale ‘aandachttrekkerij’ heen zouden hebben gezet, dan zouden die moeten toegeven dat Macaque au fond een très klassieke geur is. Met voor mij een sixties, early seventies vibe. Reminiscenties oproepend met de fris-kruidig-houtige geuren voor mannen die door toen de klassieke garde werd geleverd: denk de vetivers van diverse huizen gecombineerd met Monsieur Givenchy (1959) en Monsieur Rochas (1969), plus een geur die ik als het ware nu in mijn gedachten ruik, maar er geen naam op kan plakken – Lubin spookt door mijn hoofd. Gecombineerd met de groene golf aan vrouwengeuren die eveneens begin jaren zeventig voor een groot deel de toon bepaalden in de parfumerie: denk Ô, denk Alliage, denk Diorella, denk III and so on.
Wat leuk en lekker is: dat een appel hoeft niet cheap hoeft te ruiken, maar ook mooi fruitig kan glanzen zonder dat er een laklaag is opgespoten, bewijst Macaque. Komt omdat de hoofdrolspeler direct zijn aroma begint te verspreiden: cederhout – zonnig, droog, ‘potlood’. Tempert de zoetheid van de appel. Niet verder vertellen: cederhout is tegenwoordig in negen van de tien gevallen een jeneverbes-extract omdat het ‘echte’ ceder voor heel veel merken te duur is (geworden) maar bijna hetzelfde effect geeft.

En daarnaast is het een perfecte start voor de andere ingrediënten omdat cederhout ze allemaal opzuigt, zoals – heel duidelijk – de wierook die de intense houtnoot alleen maar benadrukt. Eerlijk gezegd ontgaan de bloemen en galbanum mij – ook al snuif ik Macaque op alsof het in mijn tenen zit.
Wat toen ook in veel van bovengenoemde geuren zat (echte dierlijke ingrediënten), wordt in de basis van Macaque gecompenseerd door ‘witte’ oud en wierook. Want Zoologist vermeld duidelijk dat het geen dierlijke ingrediënten gebruikt. Dûh! – is overbodige info want dat doet geen elk merk meer omdat het verboden is sinds midden jaren zeventig (en de af en toe op kusten aanspoelende ambergris – die naar wordt beweerd door Creed wordt opgekocht en dus gebruikt – is dierlijk, en wordt niet verkregen door het harpoeneren van de walvissen. Is een kwestie van geluk en toeval).
Want het ‘witte’ oud geeft de geur zijn moderne, van-nu-allure, maakt de geur donker. In de basis zit ook musk, ‘cedermos’ en groene thee. Laatste ontgaat me net zoals de galbanum in het hart; beide zouden de geur een frisgroene injectie moeten geven, maar gebeurt in mijn geval niet echt.
En dan als laatst de presentatie waar het in eerste instantie in de wereld van geuren om draait in deze über-gevisualiseerde ‘plaatje voor het praatje’-Instagram-wereld. Laat ik het omdraaien: als deze geur (of elk andere van dit merk) in een saai-conventioneel jasje was gestoken, dan had die natuurlijk niet op een zo enthousiaste ontvangst kunnen rekenen.
Exotisme, ‘koloniale’ styling en oud aandoende prenten, zijn nu hip (denk alleen al aan het oerwoud-behang dat nu menig muur siert) en prikkelen dus eerder de zinnen bij ‘artistieke’ en originaliteit zoekende niche-liefhebbers dan een ‘too-good-to-be-true’-model in een geil-romantisch, romantisch geile omarming met een collega.
