KLIMAATVERANDERINGEN
PARFUMTRANSFORMATIES
Jaar van lancering: 1922/2013
Laatst aangepast: 27/12/15
Neus: Amélie Bourgeois
Concept & realisatie: Muriel en Madeline Olivier
Ik had me de omschrijving van Brume d’hiver klimatologisch in zo andere omstandigheden voorgesteld; de geur was voor mij aanleiding ‘toch maar’ even in te haken op de eindejaargedachten. Tussen haakjes: wat spraken de wereldleiders hun boodschappen toch mooi cliché-uitglijvrij de afgelopen dagen. Want de naam is als een ouderwetse kerstkaart die je lang geleden nog per post verstuurde: een winters berglandschap, één ster die de strakblauwe nacht oplicht en zijn ‘hoofdstraal’ richt op een door vrieskou berijpt huisje (denk mini-chalet niet zichtbaar op de foto).
Hier is na nogal wat pech onderweg en omweg het kindeke Jezus terecht gekomen. Ach gossie, ligt-ie bibberend in de voederbak van de Milka-koe op bezoek te wachten van, in dit geval, Zwitserse herders en wat lokale hotemetoten verkleed als de drie wijzen – waaronder Sepp Blatter. Je ziet Maria gewoon mooi moeder wezen en Jozef rondscharrelen en -schaatsen om het vuur brandende en gezellig warm te houden terwijl de wintermist door het dal al slierend sluipt…
Ach die goede oude tijd! Pakken ‘ze’ dit nu ook al van ons af! Want het weer is niet meer: koning Winter vertoeft nu ‘somewhere over the rainbow’, vogels flirten, vlinders dartelen, het sneeuwklokje hoor je bengelen en de narcis bloeit! Daar past ‘in naam’ eigenlijk geen Brume d’Hiver bij. Wel: Iris Neige (1925) maar deze geur zit nog in de archieven van Volnay opgeslagen.
Bij Brume d’Hiver stel ik mij een koude, ijzige geur voor. Pittig, scherp, beetje groen-krakend maar dan zonder bevroren aqua-noot – het is ten slotte wel een vintagegeur. Alsof je in het bos met je schoenen over door sneeuw beslagen en vrieskou verstijfd klimop trapt – wat goed werd opgeroepen in Hiver (2004) van Van Cleefs & Arpels’ Saisons-serie.
WAT RUIK IK EIGENLIJK?
Maar dat krijg je niet door Amélie Bourgeois geserveerd. Wel een geur waar in de flacon de temperatuur ook op hol lijkt geslagen. Want aangewakkerd door het inmiddels onontkoombare adelaarshoud – beter bekend als oud(h) – zijn er weinig overeenkomsten met de oorspronkelijke compositie lijkt me. Toch het uitgangspunt van Muriel en Madeline Olivier, nazaten van de oprichters. Brume d’Hiver is niet meer en niet minder dan een beschaafde roosgeur geënt op oudh dat geleidelijk een poederzachte finish krijgt die wat winterse stemmingen betreft ‘gevoelsmatig’ eerder reminiscenties oproept met Teint de Neige van Lorenzo Villoresi.
Bergamot, elemihars en met name jeneverbes – alle drie fris op eigen wijze – hadden het idee van een winterse mist in de opening kunnen oproepen, maar doet het niet echt voor mij. Meer het kortstondig effect alsof je in de vrieskou tegen een ruit blaast. Want de rozen zijn al ontsproten achter het glas. Bulgaarse roos begeleid door een ‘modern’ familielid bloeien op hun gemak begeleid door jasmijn, en worden eigenlijk tegelijkertijd in een gloed van oudh opgenomen. Gloed, want echt diep gaat het niet.
Komt ook omdat deze ‘oudhroos’ ras wordt ingepakt door de poederige noten van viooltje, heliotroop en musk en de inmiddels voor mij toch wel herkenbare geheimformule van Volany: Base 4092 een warm-kruidige essence van roos, vanille en kruidnagel die in dit geval iets pittiger en houtachtiger wordt door cistus labdanum, cypriol en vetiver.
Brume d’Hiver is beschaafd neigend naar saai. Instapniche. Hoe meer ik er over nadenk, hoe benieuwder ik raak naar de originele versie. En wat winter in een flacon betreft, nog meer naar Iris Neige. Eigenlijk vind ik dat je als parfumhuis je vintagegeuren niet moet pimpen, moet transformeren met oudh. Wekt verwarring en ongeloof. Maak er gewoon een nieuwe geur van met een nieuwe naam. Doen zoveel vintagehuizen.