OPERARIA’S IN GEUR
Jaar van lancering: 2014
Laatst aangepast: 07/09/15
Neus: Gérald Ghislain
Concept & realisatie: Gérald Ghislain
Een slimme en originele manier om zijn geurgeschiedenislessen te prolongeren: in plaats van het geboortejaar van een celeb avant la lettre, kiest Gérald Ghislain met The Opera Collection voor het jaar waarin een nu beroemde opera voor het eerst werd opgevoerd.
Ghislain zet olfactorisch per geur niet de hele opera op de kaart (lijkt me ook schier onmogelijk), maar brengt hulde aan de – meestal tragische waar het niet zo gezellig mee afloopt – heldinnen. In 1831 is dat heiden priesteres Norma (van Vincenzo Bellini), in 1875 sigarettensloerie Carmen (van Georges Bizet), in 1890 adellijke Schoppenvrouw (van Ptjor Tchaikovsky), in 1905 de langzaam maar zeker wegkwijnende Madame Butterfly (van Giacomo Puccini) en in 1926 IJsprinses Turandot (ook Puccini).
Vraag: ga je anders, meer of minder van deze geuren genieten als je bekend bent met dit repertoire? En kom je wel in verleiding dit kwintet te verkennen als operaleek of -hater? Want voor de prijs kun je ook drie gewone Histoires de Parfums kopen. De presentatie is, gelijk de vrouwen van deze opera’s – en zo hoort het ook – dramatisch, meeslepend en aanstellerig (in de goede zin van het woord). De art deco-ogende flacons lijken zo van een vintage rommelmarkt afkomstig – de HdP-doppen niet meegerekend. Ik ga er vanuit dat de lijn wordt uitgebreid; er zijn nog zoveel operaheldinnen te bewieroken. En helden! Voor mij mag Ghislain snel met 1887 komen.
Geurengoeroe heeft dus een redelijke operakennis, want bezocht lange tijd en bezoekt af en toe nog voorstellingen in De Stopera (Amsterdam) en De Munt (Brussel). Ging/gaat zelfs soms met de trein naar Parijs (Opéra Bastille en Opéra Garnier) en Keulen (Oper der Stadt Köln). Heel eerlijk gezegd: ik heb, behalve 1890, niet zoveel met bovenstaande jaartallen omdat de opgevoerde drama’s in deze opera’s me niet echt interesseren – teveel gewee, teveel geklaag. Geurengoeroe vindt maar één aria uit Carmen meeslepend en die duurt goddamnit minder dan twee minuten. Dus nog een keer: geef mij maar snel 1787 en daarna 1879. Heb ook eigenlijk wel zin in: 1816.
Geurengoeroe snapt ook niet helemaal de verantwoording van The Opera Collection: ‘Opera, like perfume, glorifies women’. Volgens mij doet opera meer en ook meer ‘met vrouwen’ – ze geven vaak interessante karakterschetsen van vrouwen (en mannen), openbaren vaak bepaalde meningen, stemmingen en stromingen ‘van toen’ die nu nog vaak actueel blijken te zijn. Niet verder zeggen: volgens mij bewierookt Gérald Ghislain ‘stiekem’ meer operadiva’s dan de vrouwen die ze op het podium vertolken. Ik bedoel maar, hij heeft het over ‘portretten van vijf uitzonderlijke, fascinerende, gepassioneerde, charmante en onweerstaanbare diva’s’.
WAT RUIK IK EIGENLIJK?
Ik begin met 1926. Puur om de ingrediënten. Op papier voor mij het meest interessant door het uitgesproken contrast tussen witte bloemen – jasmijn, oranjebloesem, narcis – en de donkere basis: patchoeli, amber, leer en wierook. Je zit er direct in: in een spray krijg je de totaalindruk al snel te pakken. Zonder echt te ‘indolerig’ te worden, verspreiden jasmijn en oranjebloesem een vol-zwoele, bijna zoete toets. Je zou bijna denken dat er roos in zit. Het buitenbeentje hier – narcis – werkt aan deze zwoelte mee. De overloop naar de amberbasis voltrekt zich niet wispelturig – eigen aan het cliché divagedrag – maar glijdt soepel. Met elkaar in unisono de patchoeli, amber, leer en wierook. Meer drama had van mij – gezien het karakter van Turandot – gemogen. Als je niet oppast val je je van tevredenheid in slaap. Er is geen enkel ingrediënt in de basis dat roept ‘nessun dorma’. Nice to know: Liù (1929) van Guerlain is opgedragen aan de gelijknamige dienster van Turanadot.
Afgaande op het karakter van Carmen, moet 1875 grillig, brutaal, onvoorspelbaar zijn, gecombineerd met een uitbarsting van een liefde – fataal, dat wel. De geur is in het bijzonder geïnspireerd op wellicht de beroemdste opera-aria: L’amour est une oiseaux rebelle… die je heel moeilijk kunt temmen.
Begint temperamentvol door een spetterende uitbarsting van citroen en gember achternagezeten door saffraan én davanagras. Dat levert een onverwachte sensatie op: fris, zacht, stroef, groen. Carmen wordt meestal geassocieerd met een rode roos die ze brutaal tussen haar tanden vasthoudt en symbool staat voor je weet wel. Ze heeft nu een hele mond vol onduidelijke witte bloemen die samen niet echt wit stralen. Alsof ze bloeien op de generale repetitie, dus nog niet voluit gaan zoals op de première. De basis staat wellicht voor het donkere karakter van de heldin – broeïerig wierook, zwoel-rokerig guaiac, zacht sandelhout en bosachtig patchoeli roepen samen een donker gevoel op, alleen slaat deze duisternis niet door – omdat het witte bloemengevoel geholpen door de saffraan de compositie af en toe weer oplicht.
1904. Vind ik een beetje een ‘intikkertje’ en had wat mij betreft ook wat exotischer gemogen. We zitten in Japan namelijk. De kersenbloesems en orchideeën zijn niet ver weg. Toch heeft de geur iets van een poederige- en amandelachtige fragiliteit – eigen aan kersenbloesem. Wordt door Gérald Ghislain opgeroepen met iris en heliotroop die samen voor een poederige zoetheid zorgen mooi in balans met de zoetbloemige frisheid van mandarijn en neroli. De uitwerking is niet echt (over the top) fataal. In plaats van een knallend einde, is de finish eerder berustend, tevreden terugkijkend, door het door musk verzachte ceder- en sandelhout. Vreemd eigenlijk, want Madame Butterfly pleegt wel hara kiri in the end.
Norma wordt het meest in de bloemetjes gezet. De gekuiste godin – casta diva – is in 1831 omringd door een aura van bloemen. Voor mij het meest geslaagd en ‘opera’ door de volheid. Het ‘drama’ wordt in eerste instantie geleverd door aldehyden – het Chanel N° 5-effect is dus daar. En dat staat voor mij ‘in parfumtaal’ gelijk met een chic-klassiek avondje uit. Alleen verschijnen de koud-warme aldehyden iets anders; ze breken door een prikkelbarrière van roze peper heen, maar geven aan de roos, jasmijn en ylang-ylang dezelfde diffuse N° 5-uitstraling. Alleen eindigt 1831 warmer en voller door patchoeli, die er ook voor zorgt dat de cistus labdanum, vanille en benzoïne niet te klef worden.
Net zoals de 1831, 1875, 1904 en 1926 kent 1890 geen klassiek-frisse opening. Goed besluit – want dat past eigenlijk niet in de operabeleving. En zeker niet in het duistere verhaal van Schoppenvrouw. Geheimzinnigheid en raadselachtigheid vechten met elkaar in een duister decor. Wordt door Ghislain verbeeldingsvol opgeroepen. De oranjebloesem lijkt zich als een essence te gedragen, en verbergt haar frisheid in een kleed van droog-poederig koriander en peper.
Die garanderen ook dat de roos en jasmijn in het hart zich niet al te dartel gedragen. En al zouden ze het willen dan is er de broeierige basis die dit voorkomt. Het is meer de som – donkere sensualiteit – dan de delen, aangezien ik de patchoeli, leer, wierook en musk accenten aan de amberbasis geven zonder er stuk voor stuk uit te springen.
Eindconclusie: Gérald Ghislain pakt minder dramatisch uit dan gehoopt. Deze jaartal-parfums moeten voor mijn duidelijker dan zijn gewone geboortejaar-geuren omdat opera-personages uitvergrotingen van mensen ‘uit het dagelijkse leven’ zijn en daardoor bigger than life. Door de presentatie en de prijs wil ik dat de geuren zich aanstellen, lekker over the top gaan, alles uit de kast halen. Zoals de ‘gillende heldinnen’ op het podium dat ook doen om ons, het publiek, te overtuigen. Alle registers uit de kast. Liefst vijf octaven.
Ik mis het effect van een drop dead-parfum (kan ook komen doordat het me toegezonden mini-pakketje niet op parfum- maar op eau de parfum-sterkte is) dat de draagster ruim van tevoren aankondigt. Parfums die echt toeslaan en in dit geval helemaal voldoen aan het cliché dat je eigenlijk – helaas – alleen nog maar in films en reclames ervaart, en dan vaak nog verkeerd uitgevoerd ook: vrouw in dazzling avondtoilet met lange sleep (vergeet de lange handschoenen niet) met een parfum dat je ‘verplicht’ om te draaien als ze in een wolk voorbij glijdt en even met je ‘oogcontact’…