TUNESISCHE JEUGDHERINNERINGEN
‘EEN SCHOK, EEN IMPRESSIE VAN FRISHEID’
Jaar van lancering: 2015
Laatst aangepast: 11/08/15
Neus: Marie Salamagne
Flaconontwerp: Martin Szekely
Model: Guinevere van Seenus
Fotografie: Paolo Roversi
Muziek: Nicolas Godin
Concept & realisatie: Azzedine Alaïa en vrienden
Hij is nog steeds geen household name ondanks de expo’s die aan hem werden gewijd – ook in Nederland in 1998. De reden: ontwerper Azzedine Alaïa (Tunesië 1940) volgt niet plichtgetrouw de ongeschreven wetten van de mode. Hij doet, voor zover ik weet, nog steeds niet mee aan tweejaarlijkse hurly burly-defilés in Parijs. Geïnteresseerde buyers kunnen zijn collecties op afspraak in zijn ateliers bekijken en inkopen.
Hij zegt hierover in het persbericht: ‘Sommigen zouden zeggen dat ik in onmin ben met chronologie. Ik kan beginnen aan een jurk of jas en het gevoel hebben dat ik er over tien jaar klaar mee ben, tegen het ritme van het seizoen in’. Goh.
Voor mij staat Alaïa voor de jaren tachtig toen hij onder zijn eigen naam doorbrak (na jaren coupeur bij Christian Dior, Guy Laroche en Thierry Mugler te zijn geweest). Ik had toen een vriendin met topmodelmaten (90-60-90) die graag Alaïa’s jerseyjurken droeg. De reden: haar lichaam kwam nog beter ongegeneerd tot recht. Ik herinner me de gelispelde reacties van jaloerse vriendinnen en medestudenten – ‘snol, stoephoer’. Ze had ook een pantalon van hem met schuin geplaatste bandplooien met wijde pijpen: ook zo scherp gesneden en perfect ‘zittend’. Een genot om naar te kijken.
Een andere vriendin van me (‘maatje 38’) had een kokerrok van hem waardoor het leek alsof ze maat 34 had. Maar bij ‘over de 40’-maten verloren zijn vaak met de hand gedrapeerde ontwerpen allure. Niet iedereen heeft het figuur van Grace Jones – een van zijn favoriete modellen en Naomi Campbell – zijn ‘dochter’. Wil niet zeggen dat hij vrouwen zonder ‘droommaten’ niet sierlijkheid kan geven; dat bewees operazangeres Jessey Norman in 1992 in zijn op de Franse vlag geïnspireerde creatie terwijl ze al lopende op de Champs-Élysées de Marseillaise zong ter viering van de 200-ste verjaardag van de bestorming van La Bastille. Een ander bewijs: Michelle Obama, een trouwe klant nu.
Het persbericht omschrijft zijn vakmanschap zo: ‘Door nadruk te leggen op de buste, grootte, heupen tekende Alaïa het vrouwelijke lichaam opnieuw, het vergrotend alsof het een antieke sculptuur is – aandringend op de sensualiteit van de rondingen, de kracht van de vormen onthullend, waardoor de vrouw een nieuwe status krijgt, die van een godin van de moderne tijd’. Hij is hierin natuurlijk niet de enige: voorheen en nog steeds plaatsen veel ontwerpers ‘de vrouw’ op een bijna niet te hanteren ‘ergens richting hemel’-piëdestal die niet meer van deze tijd is.
Tijdens de jaren negentig verdween Alaïa uit het modelandschap – alleen voor privéklanten bleven de deuren van zijn atelier in de Marais open. Breaking news: in 2000 wordt het merk Alaïa door Prada overgenomen – het betekende zijn renaissance bij een ‘breder’ publiek. Toch beviel het hem niet – hij had geen zin om constant de echte moneymakers in de fashion business te produceren: tassen, schoenen en andere accessoire-must haves. Hij kocht zijn naam in 2007 terug en nam tegelijkertijd de Richemontgroep (ondermeer Van Cleef & Arpels, Jeager-LeCoultre, Dunhill, Piaget, Chloé, Net-a-Porter) een aandeel in zijn huis.
Alaïa is – gelukkig – ook een van de weinige ontwerpers die kritiek uit op de modebusiness. Zoals blijkt uit een interview met The Ground Social & Magazine in 2007. Over ‘generatiegenoot’ Karl Lagerfeld: ‘I don’t like his fashion, his spirit, his attitude. It’s too much caricature. He never touched a pair of scissors in his life’. Over Anna Wintour Vogue’s editor-in-chief: ‘She runs the business very well, but not the fashion part. When I see how she is dressed, I don’t believe in her tastes one second… Anyway, who will remember Anna Wintour in the history of fashion? No one’.
Cool: Alaïa toont aan dat je nooit te oud bent om te debuteren met een geur. Hij is bij mijn weten de eerste ontwerper die het in zijn ‘nadagen’ heeft gedaan. Alleen, Alaïa sorry, het resultaat valt me tegen. Wat de presentatie betreft – zo gewoon recht aan recht toe, zo marketing-crowd pleasing. Dat is niet zo vreemd als je in zee gaat met BPI. Ook verantwoordelijk voor de megaparfumsuccessen van Jean Paul Gauliter, Issey Miyake, Narciso Rodriguez en Elie Saab.
Ik had meer eigenzinnigheid verwacht. Ik bedoel: voor het geld hoeft hij het niet te doen. Dus waarom niet een revolutionaire kijk, controversieel desnoods waardoor de parfumerie weer eens wordt getrakteerd op een daadwerkelijke vernieuwing die heel snel (zoals Yves Saint Laurents schandaalparfum Opium uit 1977) of geleidelijk (Thierry Muglers Angel, Issey Miyake’s L’Eau d’Issey en Bvlgari’s Eau Parfumée ua Thé Vert; alle drie uit 1992) miljoenen consumenten wist te verleiden tot aankoop. En de campagne: doet me denken aan de inmiddels vergeten parfumpremière in 1999 van de ontwerper met dezelfde kijk op mode en de vrouw: Hervé Leger.
Toch is de inspiratie boeiend: gebaseerd op een jeugdherinnering van Alaïa – zijn grootmoeder die koud water gooide tegen de door de zon verhitte witte kalkmuren. Het effect zie je voor je: een sissend geluid door kalk gedoofd. Alleen een vertaling in geur levert een cliché op als je niet oppast: fris versus droog. Dit is ook wel weer erg marketing minded cliché – las ik op de site van de Engelse Vogue: ‘Creating a perfume is to confide in a woman, to steal her thoughts of tomorrow and run away…’.
Over de totstandkoming van de geur meldt het persbericht: ‘Opnieuw beheerde Alaïa elk detail nauwgezet – lijkt me logsich – en werd geadviseerd door deskundigen die rond hem excelleren (wat een zelfbewieroking). Goede en nieuwe vrienden – zoals Nathalie Helloin-Kamel, Nicolas Godin, Paolo Reversi, Carla Sozzani, Guinevere van Seenus, Martin Szekely, Marie Salamagne, Julien d’Ys – kwamen samen om het parfum tot leven brengen’.
WAT RUIK IK EIGENLIJK?
En: ‘Met zijn keuze voor een koud en verrassend akkoord, met zijn beslissing een schok te creëren, blijft Alaïa weer zichzelf, komt naar voren als pionier die de poort opent naar onverwachte gevoelens. De geurpiramide van zijn eau de parfum is resoluut modern en definieert zichzelf als een impressie van frisheid’. Alaïa: ‘Het is geen parfum, maar een eau de parfum. Naast het parfumeren van zichzelf wordt het gebruikt ter opfrissing, het is een heel gewoon gebaar, een aanvulling op de verzorging’.
Mijn indruk: vanzelfsprekende – bescheiden – allure. Een geur die er is en toch ook weer niet. Naakte huid. Onbestemd. Suède. Subtiel. Misschien iets te subtiel voor de ‘keiharde’ ketenparfumerie waarin vooral geuren scoren die binnen een paar seconden de olfactorische boodschap verkondigen.
De frisheid wordt opgeroepen met een ruime dosis roze peper: prikkelend met een frisse ondertoon (opgeroepen met transluzone dat het effect heeft van naar beneden glijdend water zonder calone-effect) mooi overlopend in het bloemenhart. Een combinatie van frisse fresia (foto) en pioenroos.
Die bloeien niet ‘hard’, geven samen eerder een impressie van ‘iets bloemigs’. Elegant is de afronding: een in suède gewikkelde musk – zonder echt diep-animaal te worden ondanks de toevoeging van exaltone met zijn naar tonkin-musk ruikende aroma. Wordt verweven met een minerale, lichtjes gezouten noot: met een beetje fantasie krijg je zo geplengd water dat sist op kalk.
Dit klopt natuurlijk niet: ‘Het akkoord waar monsieur Alaïa om vroeg is echt eigenaardig, het heeft niets van doen met wat er momenteel wordt aangeboden’. Ruik maar aan wat geuren in de nichebranche. Veel minerale, ziltige en animale toetsen. Over niche gesproken: Alaïa heeft het in zich. Ook omdat de geur eigenlijk niet typisch vrouwelijk is – een man die het draagt krijgt geen merkwaardige blikken. Ik moet denken aan een mix van Daïm Blonde (2004) en L’Eau Froide (2007) van Serge Lutens.
Wat nu als teken van chic wordt gezien: bescheidenheid. Alaïa is het. Alleen is de geur voor mij te bescheiden, vooral voor een debuut. Voor mij had de exaltone meer benadrukt mogen worden – meer in lijn met de ‘über’-vrouwen die Alaïa vereert met zijn kleding.
Zeer merkwaardig: in 2013 verscheen alleen voor de Russische markt een Alaïa Paris-geurenkwartet waar veel gestoffel over is geweest omdat die wellicht-heel-misschien-we-houden-het-in-het-midden zouden zijn gemaakt door niemand minder dan Olivier Cresp – hij spreekt het fervent tegen en dreigde met ‘see you in court’. Hoe dat precies is afgelopen en of Alaïa op de hoogte is geweest (lijkt me van wel) weet ik niet, maar toont wel aan hoe vreemd de parfummarkt tegenwoordig werkt.