(WARME) CITRUSWEELDE
Jaar van lancering: 1991
Laatst aangepast: 03/07/15
Neus: Jean-Pierre Béthouart, Francis Deleamont
In een tijd van de oplopende verniching van de parfumbranche, blijft het interessant af en toe (nieuwe) klassiekers uit de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw uit de ketenparfumerie opnieuw tegen het licht te houden. De reden: hoe verhouden deze geuren zich tot die van nu? Zowel bij de ketens, zowel bij de nichebranche. Beter? Minder? Moet je die vraag überhaupt wel stellen?
Eén probleem: bijna alle geuren uit deze periode zijn inmiddels opnieuw – verplicht – geherformuleerd. Daar doet zich dus een moeilijkheid voor. Welke versie bespreek je? De ‘vintage’ of de nieuwe versie? Beide is meestal onmogelijk door het simpele feit omdat de eerste zich niet meer in mijn collectie bevindt. En om nu te gaan bieden op internet… gaat me net iets te ver. Wat overblijft: mijn herinnering aan oude uitgaves. Die is goed, zit in mijn geurgeheugen opgeslagen en komt meestal direct tot leven bij het ruiken van de nieuwe versie: ik ruik verschillen. Of niet. Homme van Boucheron is in dit geval nóg moeilijker omdat het tijdens de lancering zowel in eau de toilette- als in eau de parfum-versie (mijn favoriet) verkrijgbaar was. Helaas is Boucheron met deze keuzemogelijkheid gestopt. Wat me altijd bij is gebleven: het gemaskeerde karakter – sprankelend citrusfris in aanzet geleidelijk aan warmer wordend zonder de opening te ‘vergeten’.
En wat de presentatie (van toen) betreft: de geur straalde een vanzelfsprekende, nog niet door lifestyle, glamour en fashion gedicteerde boodschap uit. De campagnes waren wars van de clichés rondom ‘parfum et amour’; Boucheron vond de status die het genoot in juwelierskringen genoeg om nieuwe consumenten in de parfumerie te trekken. Tom Ford heeft zich er vanaf 200o nog een tijdje mee bemoeid toen de juwelier onderdeel werd van de Gucci-group (zie foto onder). En dat werkte.
Werkt nog steeds inhoudelijk dan; nog steeds te koop. Dat kun je van de meeste geuren niet meer zeggen die rondom deze tijd verschenen. We noemen, om in Pour Homme-sferen te blijven, die van Balenciaga (1990), Ungaro (1990), Scapa (1991), Omar Sharif (1991), Escada (1993). De enige die de aanhoudende geurorkaan ook heeft doorstaan: Pour Homme (1991) van Kenzo.
WAT RUIK IK EIGENLIJK?
Achter de frisse citrusexplosie, mooi wrang-groen gemaakt door verbena verbergt zich een complex karakter, waardoor een effect onstaat die nu als niche wordt ervaren. En hoewel het fris-groene karakter de overhand neemt, merk je als de geur langer op je huid zit de diverse lagen.
Want: de opening alleen al is een compositie op zichzelf: sinaasappel, mandarijn, bergamot en citroen zoeken contact met lavendel en basilicum en het kruid dat er dus uit springt: verbena (foto). Die beginnen juist door het bloemige hart (een subtiel-klassieke ‘vrouwelijke’ melange van anjer, iris, jasmijn, ylang-ylang, lelietje-van-dalen, roos) te vibreren. Eigenlijk is Pour Homme een chypre in disguise (benadrukt in diverse variaties die een tijdlang verschenen) die geleidelijk aan zwoeler wordt dankzij een ambernoot (opgebouwd uit sandelhout, tonkaboon, musk, benzoïne) en aards door eikenmos, vetiver en wierook. Het effect: warme citrusweelde.
Nu hebben we het over de vintag eau de parfum-versie. Al deze lagen zijn in de nieuwe versie, ik kan het niet anders omschrijven als, geneutraliseerd. Wat je nu ruikt (eau de toilette) is een fris-groene geur met warme amberbasis die heel snel zijn parfumparcours aflegt: citrus, groen, bloem, bescheiden sensualiteit.
Elegant nog steeds, maar er ontbreekt een zekere rijkheid, volheid en schittering die ik associeer met juweliersgeuren. Maar in vergelijk met populaire parfums die nu de toptien van de ketenparfumerie bevolken, ademt Pour Homme meer puur en meer natuurlijk – ruik maar eens aan Boucherons Quatro Pour Homme (2014).