ROZENKRANS 7: WAAR OF NIET WAAR?
Jaar van lancering: 2012
Laatst aangepast: 17/03/2015
Neus: Emilie Bouge
Concept & realisatie: Emilie en Marie Eugénie Bouge
Nooit geweten dat van de Gallische roos alle andere rozen afstammen. Alleen dat ze sinds Anacreon in de vergetelheid is geraakt, maar ergens in Centraal-Europa in wilde staat is teruggevonden. Ter uw informatie: Anacreraon was een lyrisch dichter uit de zesde eeuw voor Christus geboren in Teos aan de (toen) Ionische, (nu) Turkse kust. Alleen de enige Franse link die hij met de Gallische roos heeft, lijkt volgens mij puur toeval: de schrijver Leconte de Lisle (1818-1894) schreef de series Odes anacréontiques waarvan een, La Rose, op muziek werd gezet door Gabriel Fauré (1845-1924).
Ook vreemd dat ‘ergens’. Hoezo exacte vindplek onbekend – zoiets vergeet je toch niet? En dat geldt ook voor de naam van de Franse verzamelaar die haar druppel na druppel biologisch heeft gedistilleerd. Daar word ik dus Gallisch van.
Even controleren op internet. Wat blijkt? Volgens Wikipedia is het een hybride roos met enkelvoudige bladeren en bladverliezende struik uit de R. Gallica-groep waarvan de exacte herkomst onduidelijk is. Met welke andere roossoorten ze is gekruist eveneens. Haar bijnamen: apothekersroos, ‘crimson damask’, rode roos van Lancaster (ze is de bloem van Lancashire vandaar). Lekker verwarrend: de variaties Rosa gallica f. trigintipetala wordt beschouwd als synoniem voor de Rosa damascena.
WAT RUIK IK EIGENLIJK?
Het doel van Les Ephémères – vrij vertaald ‘De Vergankelijken’, ‘De Kortstondigen’ – is zeldzame en kostbare essences uit vervlogen tijden verkennen en die anno nu te interpreteren. Wil dat zeggen dat na haar ‘ergens’ te hebben geroken Emilie Bouge in dit geval de R. Gallica-roos heeft gebruikt? Of naar haar idee met behulp van ‘the usual suspects’-rozen (centifolia- en damscenaroos) en andere ingrediënten heeft opgeroepen?
Ik ga uit van het laatste. En mocht ze de echte gallica-roos hebben gebruikt, dat is dat nobel. Maar of je haar werkelijk moeiteloos uit de compositie pikt en dus de geur zijn typische karakter geeft, dat is nog maar de vraag. Want wat ik ruik is een ‘algemene’ en bekende roos. Eerst zacht, zoet, lief en behoorlijk zeepachtig. Niet echt wild en puur – ze maakt niet echt een ‘biologische’ indruk. Vervolgens bemoeit zich de energieke noot van roze peper gehuld in een wolk van wierook met de roos. Correctie: wolkje. En die lijkt ook weer snel over te waaien, want de eerste kennismaking treedt weer voor het voetlicht. Of is wat ik nu ruik de aanraking van de roos met mirre en de zeer, zeer zachte basis van kasjmier- en ebbenhout extra extra zacht gemaakt door een toefje amber?