OLFACTORISCHE ANSICHTKAART UIT BARCELONA
Jaar van lancering: 2010
Laatst aangepast: 01/10/13
Neus: Christophe Raynaud
Concept & realisatie: Sara Carner
Een tuin vangen in een geur? Kan de consument zich iets bij voorstellen. Geldt ook voor voorjaarsweiden en parken – alleen minder toegepast. Een streek, een gebied. Nu wordt het iets meer hachelijker en specifiek (de lokale flora wel of niet meenemen?), toch heeft het veel neuzen geïnspireerd. Steden idem dito. Maar dan is het vaak meer een kwestie van reputatie, lifestyle, fashion, the buzz, het uitgaansleven waar een stad volgens de neus of marketingafdeling symbolisch voor staat dan het daadwerkelijk vertalen van ‘de geur van de stad’ in een olfactorische ansichtkaart.
En eerlijk gezegd: die geur is volgens mij bijna in elke (hoofd)stad hetzelfde, tenminste als je het letterlijk neemt: je ruikt vooral uitlaatgassen, voedsel, restaurants, musea, ‘winkels’ en mensen gemêleerd met wat de wind al zo aan warms of kouds aanvoert. Natuurlijk heeft iedere stad zijn eigen poëzie die het dankt aan zijn meestal rijke en roemruchte geschiedenis en de toeristische trekpleisters die dat in de loop der eeuwen heeft opgeleverd. Alleen kun je zoiets is in een geur kunt ruiken?
Hou D600 een willekeurig iemand onder de neus en vraag aan welke stad deze geur hem/haar doet denken. Om het iets ingewikkelder te maken, ook vragen of ze het tijdstip willen noemen: ochtend, middag, avond, nacht. Ik durf er gif op in te nemen, dat negen van de tien het bij god niet zullen weten, en als iemand Barcelona zegt, dat dat dan toeval is of dat hij/zij de geur kent. En fotografeer hun reacties, zwevend tussen en ongeloof en verbazing, als je zegt dat het de geur van Barcelona tijdens een frisse ochtend wil oproepen. Negen op de tien zullen vervolgens opmerken waarom de geur dan niet gewoon Barcelona of Barca heet – ‘duh!’ – of waarom niet iets verbeeldingsvoller – En las Escalinatas de la Catedral de Gaudi – in plaats van de vreemde, maar niet echt nieuwsgierigmakende code D600.
WAT RUIK IK EIGENLIJK?
Als ik aan Barcelona denk, dan ‘ruik’ ik in eerste instantie niets. Als het dan echt moet: de Olympische haven, het zand van de stranden, het zeewater, het warme, droge zand door de wind verspreid over verborgen pleinen, de hitte opgeslagen in stenen van de oude gebouwen. Kortom, zomer, zon en droogte. Maar dat heeft te maken met het feit dat er ik ’s winters nooit ben geweest. Nu wil het toeval dat D600 droog en stoffig ruikt.
Komt vooral door het linken van zwarte peper (in de opening even opgelicht door bergamot en grapefruit – zie foto) en iris in het hart. De droog-scherpe noot van de eerste tempert de poederigheid van de tweede, waarvan juist weer de aardsgroene toon door kardemon wordt benadrukt. Samen zorgt dit er ook voor dat de bloemige noot van jasmijn, niet te bloemig wordt: alsof ze tot ook tot stof is vergaan.
In de basis krijgt de geur een behoorlijke zoete ondertoon van vanille die neigt naar amandel en heliotroop. Maar niet te, want ter handhaving van de ‘droogte’, wordt deze zoetheid niet te gourmand. Komt omdat het geflankeerd wordt door houttonen van droog-zonnig cederhout en ‘zanddroog’ vetiver.
Mooi gedaan deze evocatie van Barcelona in de morgen, maar het had voor mij ook een andere geurgebottelde grootstad kunnen zijn. En niet alleen in zuidelijke contreien. Als het Stockholm was geweest, dan rook ik voor mijn gevoel de warme geur die uit de banketbakkerijen opstijgt…
RUIK & VERGELIJK
Peper en iris wordt door neuzen soms gebruikt als alternatief voor de klassieke chypre. In plaats van eikenmos wordt een ander, maar toch donker en bosachtig gevoel (met behulp van patchoeli en vanille) opgeroepen die vaak in de buurt komt van de klassieke chypre. Ervaar je ook op aangename wijze in:
Chanel – Les Exclusifs – 31 Rue Cambon (2007)
Ys Uzac Satin Doll (2013)
Peper en anjer kunnen een gelijke sensatie oproepen:
Serge Lutens Vitriol d’Oeillet (2011)
Iris, nootmuskaat en patchoeli ook:
Annick Goutal Mon Parfum Chérie (2011)

