HEMA IN EEN POËTISCHE PARFUMSTEMMING
EN: EAU DE CAMION POUBELLE (‘DE BOLDOOTKAR’)
Geen zin in een linguïstieke overweging? Scroll twee alinea’s naar beneden.
Het leidmotief van Boekenweek 2025 (en 1977): ‘in je moerstaal’. Dat is dus, als ik het goed heb begrepen, ‘de taal die je spreekt, waar je mee opgegroeid bent of de taal waar je je het meest thuis bij voelt. Een taal die je alleen thuis of bij je familie spreekt of een zelfverzonnen taal. De geheimtaal die je samen met je zus bedacht hebt of een taal van ver weg die je graag eens zou spreken of eentje die nog niet bestaat’. Lekker bezig zeg ik. Alle remmen los zeg ik.
Met terugwerkende kracht kun je je door dit boekenweekthema alsnog geslachtofferd voelen omdat je toen je klein was bijvoorbeeld thuis geen dialect mocht spreken (zoals bij ons). In het Algemeen Beschaafd Nederlands werd er ‘in den beginne’ nog gebeden ‘bie ons tuus’ voor het avondmaal. Maar als ik kwaad werd en ruzie kreeg met pa en/of ma, ik met Twentse tongval – vader was een Fries, moeder een Gelderlander – mijn frustraties uitschreeuwde: ‘Ik goa nie meer noar de kerk!’
Geuren in je moerstaal daar moeten we nog aan wennen. Een naam van een parfum in het Frans (denk Guerlain) geeft direct allure, in het Engels (denk Calvin Klein) geeft een vanzelfsprekende internationale feel. Maar die doen nu in ‘de nasleep van’ woke toch behoorlijk old school aan (even tussendoor: ben benieuwd of Donald Trump ook de omschrijving ‘beyond gender’ (‘woke’-aanduiding voor geuren voor haar en hem) gaat verbieden.
Nederlands in dit geval, doet nog steeds vreemd aan: kaal en onpoëtisch. Baruti is een van de weinige nichemerken die het heeft gedaan met Onder de Linde. Ik weet niet meer of zijn limited edition geur geïnspireerd op Vermeers beroemdste schilderij Melkmeisje of Milkmaid heette. Hij heeft ook een geur met Duitse naam: Berlin in Winter. Hiermee loopt Burati in lijn met het nieuw leven ingeblazen J. F. Schwarzlose uit Berlijn. Viele Namen sind deutsch, einige davon werden auch auf Englisch verstanden wie Rausch und Zeitgeist.
Parfumnamen in het Nederlands zijn ‘er altijd al geweest’, maar mikten nooit op het grote publiek. Mijn buurtkapper aan de Ferdinand Bolstraat rondde, toen ik er jaren tachtig, jaren negentig kwam, het knipritueel af met een haartonic genaamd Prettige Reis of Goede Vaart of zoiets. Ik herinner me een ronde halfliterflacon met een smaakvolle illustratie van twee personen die aan een waterkant zwaaien naar een bootje (eenvoudig van omvang; geen ‘Billionair Fair’-editie). Heb geen bewijs, het stamt uit de pre-smartphoneperiode.
Maar er is verandering op til. Ik doe het zelf af en toe met mijn mini upcycle parfummerk Re-Arrange. Eén van mijn melanges heet Oud Amsterdam (melange van diverse oudh-geuren) die knipoogt naar die mallotig-sentimentele kaas Old Amsterdam. En ik liep van de week de Hema binnen – dat sinds een paar jaren om de haverklap nieuwe geurconcepten presenteert – en werd wat ‘ik hou van Hollands / in je moerstaal’ betreft op mijn wenken bediend. Drie geurlijnen – onder meer geurkaars, bodybutter, bodyscrub, bodylotion, handcrème – waar in het Nederlands parallel loopt met ‘la plus belle langue’. En, zoals dat heet: voor de prijs hoef je het niet te laten.
Zoals:
even het bos in fraîcheur de sous-bois
in de frisse lucht se ressourcer
je hoofd dans l’air frais
helemaal leeg de la forêt
Ruikt naar: ‘bosrijk, met tonen van dennennaalden en cederhout’
Of:
tussen de bloemen parmi les fleurs
in een fleurig s’emerveiller
bloemenveld dans un champ
even opladen de fleurs odorantes
Ruikt naar: ‘tonen van oranjebloesem en jasmijn’
Of:
een hele dag strand une journée à la plage
met je tenen se détendre
in het zand les pieds
alles loslaten dans le sable
Ruikt naar: ‘zwoel met tonen van peer en amandel’
Je kunt natuurlijk gaan kissebissen over de vertaling. Even het bos in wordt vrij vertaald met fraîcheur de sous-bois dat letterlijk eigenlijk ‘frisheid van kreupelhout’ is; se ressourcer letterlijk herbronnen. Maakt niet uit, want het idee overtuigt, is origineel en toont maar weer eens aan dat je als Hollandsche Eenheidsprijzen Maatschappij Amsterdam ook geuren met een niche-toets kunt produceren. Ik bedoel: dit is echt iets voor Hermès. Want om de indruk te maskeren dat het luxemerk feitelijk ook een massaproducent is, kan het wellicht een keer geuren in verschillende talen in een limited edition aanbieden. Ik bedoel maar: een tuin in hartje Amsterdam, un jardin au cœur d’Amsterdam.
Iets anders. Taboe: de fascinatie die we voor stank hebben, maar het niet hardop durven te uiten. Als de gelegenheid zich voordoet, dan pakt de pers altijd breed uit met vette koppen bij ‘stankgerelateerde’ onderwerpen. Ik hou een lijst bij, wanneer er poep in een kop wordt vermeld; groeit de laatste tijd gestaag. En omdat we er uit ‘schaamte’ er lachering over doen, brengt ironie altijd uitkomst. Zo heette in die goed oude tijd de strontkar (die in de pre-rioleringsperiode menselijk uitwerpselen – ook zo’n lekker woord – op geregelde tijden kwam ophalen) de Boldootkar. Een verwijzing naar het gelijknamige én beroemdste (van oorsprong Amsterdamse) parfumhuis dat Nederland heeft voorgebracht.
Van deze ‘geurhinder’ – vaak in ambtelijke stukken een eufemistische omschrijving voor stankoverlast – hebben we nu gelukkig geen last meer. Wat tegenwoordig nog wel de neuzen doet optrekken zijn vuilniswagens. De Volkskrant boog zich in een nieuwe wetenschapsrubriek – Altijd al willlen weten – over de lezersvraag waarom alle vuilniswagens hetzelfde ruiken. Wat een vraag en ik zou eerder zeggen stinken. Ik mag het dan fascinerend vinden wanneer bij parfums ‘mmmm lekker’ overgaat in ‘gadverdamme’ en andersom, de stank van vuilniswagens heeft mij nog nooit in vervoering gebracht.
Eindconclusie van de Volkskrant: ‘de studie van het RIVM betrof als gezegd composteerbedrijven, en je kunt één opsomming op één pagina in een rapport van 73 kantjes niet veralgemeniseren naar alle vuilniswagens in de wereld. Maar een mengsel van rotte kool, een vleug knoflook, bijtende azijnlucht en een soort dikke grondtoon van zoete alcohol komt aardig in de richting van wat we hier toch maar samenvatten als ‘vuilniswagengeur’. En dat klinkt in Frans toch weer aangenamer, plus agréable: Eau de Camion Poubelle.






Hoor je best wel vaak en klopt eigenlijk niet: ‘Een parfumerie is voor mij alsof ik in een snoepwinkel ben’. Wordt bedoeld: zo’n gezellig, ouderwets knibbelknabbel-winkeltje van vroeger of zo’n uit kaneelstokken, suikerhartjes en zuurtjes opgebouwd droomoptrekje uit een feelgood (kinder)movie.
Waarom niet? Te commercieel? Veel merken zijn inderdaad onderdeel van multinationals met een bijna dictatoriaal pr-offensief. Wat ook een serieuze benadering in de wegstaat: de aanhoudende absurde stroom van pruttelprutterdeprutparfums. Maar wat dan nog? Alsof dat bijvoorbeeld ook niet voor uitgeverijen geldt. Die verdienen over het algemeen niet aan hun sterauteurs (niche), wel aan prietelatuur (biografieën en levensdocumenten van en over wel of niet terecht bekende figuren).
‘Dollar als kunstproject’ is een idee van de Amerikaanse kunstenaar Mike Bouchet. In samenwerking met Symrise ontwikkelde hij een geur gebaseerd op gebruikte dollarbiljetten die in een New Yorkse galerie werd onthuld. Naam van de geur Tender – betekent zowel teder als geld. Prijs $ 75.000. De koper krijgt hiermee het recht om de geur te produceren inclusief gratis ‘een onbeperkt aantal vullingen van een spuitflacon om Tender volop te kunnen verspreiden’.
Anyway, bovengenoemde arti-farty kunstparfums doen mij verlangen naar een goed verhaal van, een expositie over bijvoorbeeld Guerlains Mitsouko (1919). Naast uitleg over de revolutionaire compositie en de inspiratiebron van Jacques Guerlain (foto onder) – de roman La Bataille van Claude Farrière uit 1909 – ook de interessante storytelling van fanatieke gebruikers – Jean Harlow, Marlene Dietrich, Ingrid Bergman, Charlie Chaplin, Sergei Diaghilev (van Les Ballets Russes). Plus de vraag wat een parfum nu erotisch maakt.
Naar aanleiding van mijn portret in Het Parool afgelopen week steeg het bezoek aan Geurengoeroe niet alleen significant, ook kreeg ik veel vragen van first viewers. Opmerkelijk veel: hoe zit dat nu eigenlijk met herformuleringen van geliefde geuren? De gedachte die ten grondslag lag aan deze verzoeken: ontgoocheling.
En dat alles in de naam van vooruitgang. Vooruitgang betekent hier: als nu veronderstelde ‘moeilijke’ klassiekers acceptabel maken voor een nieuwe generatie. Komt meestal neer op het niet zo nauw nemen met de oorspronkelijke partituur. Het excuus: nieuwe regelgeving.
Dat gold niet voor Laura Biagiotti, ooit. Ze werd behoorlijk serieus genomen. Waarom haar Roma (1988) in de wasmachine werd gestopt en daardoor is verworden tot slappe was? Welke marketingmiep bij P&G hiervoor verantwoordelijk is geweest?
Balmain, ook een kleine speler, maar zijn parfumglorie is er niet minder om. Voor het merk in 2004 door Christophe Decarnin ‘streetwise’ werd wakker gekust, werd dé klassieker Vent Vert (1945) al in 1990 opnieuw samengesteld. Niets mis mee. Hoewel ‘consumentvriendelijker’ in de zin van minder scherp, overweldigend, onoverkomelijk en ‘puur natuur’, rook je het dna van de geur. Ik heb twee flacons gekocht. Lees het goed: gekocht!






