DE ANDERE KANT VAN WITTE MUSK
Jaar van lancering: 1963
Laatst aangepast: 19/05/14
Neus: onbekend
Concept & realisatie: Kiehl’s
Gelanceerd in de jaren twintig van de vorige eeuw. Herontdekt in een vat genaamd Love Oil in de jaren vijftig. In 1963 opnieuw in productie genomen om uit te groeien tot de signature scent (sinds enkele decennia) van de in 1851 door John Kiehl geopende apotheek in East Village, New York: Original Musk.
Het staat allemaal op het etiket van de flacon geprint. Wel of niet helemaal waar, feit is dat toen de geur werd samengesteld en herontdekt, echte, dierlijke musk (zoals muscone en exaltolide) nog niet verboden was (dat is het vanaf 1971). En dat ruik je nog steeds! Wil zeggen: hoewel nu gemaakt van een synthetische variant, heeft Original Musk zijn animale toets niet verloren (hoewel sommige kenners van het origineel uit 1963 daar anders over denken).
Gelukkig, want animale musks zijn er voor mijn gevoel te weinig. De meeste ‘pure’ muskgeuren, zijn variaties op het schoongewassen, cleane witte musk-thema meestal versierd met bloemen. Van goedkope parfumprullaria tot uiterste verfijning en alles wat daar tussen zweeft, en met – wordt wel eens over het hoofd gezien – White Musk (1981) van The Bodyshop als startschot.
Je had natuurlijk wel meer ‘pure’ dierlijke muskparfums (meestal verkocht in olie-vorm) in de jaren zestig, maar die waren niet afkomstig van de ‘echte merken’, werden meestal aangeboden in India-geïnspireerde, hippy-angehauchte toko’s in de alternatieve wijken van hippe wereldsteden. Een dergelijke musk vormde ook de inspiratiebron voor de geur die een ‘soort van’ nieuwe muskstandaard introduceerde: For Her (2004) van Narciso Rodriguez. Die zweeft in feite tussen dierlijk en clean, maar sprankelt meer en is tegelijkertijd warmer en dieper door de honing-amberbasis.
WAT RUIK IK EIGENLIJK?
Dat dierlijke aan deze musk ruik je vooral in de opening. Slaat de bergamot en oranjebloesem in de opening eigenlijk direct dood: pats-boem, moven, en snel een beetje.
En dat ik is maar goed ook. Deze musk heeft iets viezigs, zweterigs, een slaapkamer te lang op slot… doet denken aan een mix van leer en komijn. Blijft aangenaam lang present, en de bloemen die vervolgens beginnen te bloeien (de slaapkamerdeuren worden geopend) blijven geworteld in deze ‘aardse’ musk, gaan geen eigen elegant, charmant en ‘crowd pleasing’ leven leiden. Ik ruik de roos, lelie, ylang-ylang en neroli ‘per bloem’ vaagjes; geven samen (hoewel de roos er voor mij uitspringt) de indruk van een klassiek bloemenhart.
Dan wordt geleidelijk aan Original Musk poederiger met een vanille-rum ondertoon zonder ‘typisch vrouwelijk’ te worden. De combinatie van tonkaboon (foto) en de – nog steeds dierlijke – musk heeft een zekere nicheverfijning zonder – zoals gezegd – té elegant te worden. Maar wat de functie van de ‘witte’ patchoeli is, ontgaat me eigenlijk een beetje. Althans ik ruik die niet echt in de afronding. Wat ik wel ruik, zij het vaag op de achtergrond: lichte aldenhyden, waardoor Original Musk een iets wat ‘vettige’ en volle toon heeft die goed past bij de dierlijke noot.
RUIK&VERGELIJK
En hoewel dierlijke musks nog steeds uitzondering op de regel zijn – men als standaardvoorbeeld Muscs Koublaï Kähn (1998) van Serge Lutens en wat mij betreft ook L’Artisan Parfumeurs Dzing! (1999) – is er in nichekringen een nieuw inmiddels soort musk ‘ontstaan’ met een andere kijk op dierlijk. Want nu omringd met een aardse noot die doet denken aan paddenstoelen en truffel – een hartige interpretatie van de gourmand-noot. Reeds heel, heel mooi verwerkt in – let op het jaartal:
Bruno Acampora Musc (1975)