‘WE COME IN PEE’
‘NATUURLIJKE’ ANIMALITEIT TERUG IN PARFUM VIA OPMERKELIJKE OMWEG
Jaar van lancering: 2013
Laatst aangepast: 30/10/13
Neus: Angelo Orazio Pregoni
Concept & realisatie: Angelo Orazio Pregoni
Daar zat ik dan tussen de cosmetica-en beauty-concullega’s te wachten op de performance van ‘parfumdruïde’ Angelo Orazio Pregoni – die zichzelf als hedendaags kunstenaar en anti-conformistisch parfumcreateur manifesteert en met Peety een belangrijke stap zet in zijn missie: ‘een ommekeer in de wereld van parfum met zijn stereotype codes, om nieuwe, vrije culturele speculaties te creëren’. Sterker, hij wil het begrip, zeg maar cliché, ‘uniek’ herdefiniëren en daarmee een maatschappelijke discussie openbreken. Toe maar! Het revolutionaire ligt in de eerste drie letters van de naam: pee. Inderdaad pis. Het is de bedoeling dat je tien druppels urine, is ongeveer 1 ml, aan de overige 49 ml toevoegt.
Hiermee geef je Peety een persoonlijke toets, maak je van het tegenwoordige modieuze customizen, letterlijk een intiem ritueel – om nog een cliché te gebruiken. Toen het woord pee de eerste keer door Angelo Orazio Pregoni – verkleed als een middeleeuwse monnik – werd uitgesproken, was het wachten op de melige woordgrappen die de journalisten elkaar toespeelden. De leukste: ‘Pis off’, ‘May he rest in pee’, ‘Pee Please’, ‘Peersonal perfume’, ‘We come in pee’.
Maar los daarvan: hoe serieus nemen we dit? Is het aldus de neus ‘een uitdaging op het gebied van sociale en zintuiglijke conventies’ die de parfumwereld tart en daardoor taboes doorbreekt? Ik vind het interessant, met name afgaande op de persoonlijke beleving van onze ‘persoonlijke geuren’, persoonlijke hygiëne. Zo heb ik een vriendin, die me een keer toevertrouwde (ze had een borrel op) dat als ze in bed lag en een scheet liet, altijd even onder de dekens ging om te checken hoe die rook. Moest ik over nadenken. En verdomd, ik moest erkennen: dat ik mijn winden ook wel eens geurtechnisch probeer te classificeren. Soms: ‘Open de ramen!’ Maar ook wel eens: ‘Best wel lekker!’
Maar zoiets hou je meestal voor jezelf, deel je niet echt op ‘Fartbook’. Zweet, ook zo iets. Ik vind mijn ‘huidparfum’, met name onder de oksels, aangenaam. En vond van sommige partners waarmee ik – netjes gezegd – het bed mee deelde, dat hun zweet bij mij de seksuele prikkels enorm aanwakkerde. Gewoon geil. Alleen pis… toch wat anders. Terwijl bekend is, maar een nog groter taboe, dat binnen bepaalde kringen van de wereldbevolking tijdens een gezellig onderonsje met een ‘golden shower’ nog meer in extase komen.
Maar wat wil de neus afgezien van de boodschap – ‘een gespreksvehikel over culturele gewoonten, codes, de identiteit van het individu, de maatschappelijke en sociale regels’? Het antwoord: ‘De wens bewust het tegenovergestelde te zijn met verpakking, materialen en inhoud’. Het is – nu neemt Pregoni’s streven een hoge vlucht – ‘een soort anti-trashconstructie die de echte trash om ons heen onthult. Peety is het begin van nieuwe avant-garde: innovatief parfumeren, de uitdaging kunst te maken van een massaproduct, echt exclusief, in een tijd waarin merken en producten – in plaats van kunst – dominante culturele waarden zijn’.
Mijn vraag: is kunst het ooit geweest en zo ja én zo nee: is dat erg? Pregoni vindt dat hij met Peety een briljante oplossing heeft voor een kwestie die ontstond met massaproductie tijdens het industriële tijdperk: hoe kan kunst haar bijzonderheid, haar magie terugvinden, als de technologie alles kan namaken?
‘Dankzij zijn talent en kennis’: pis aan je parfum toevoegen dus. En het zelf op de schouder kloppen gaat nog even door: ‘Peety is dada: een bewuste anti-taal, uitdagend en subversief, die de zintuigen hun oorsprong teruggeeft, door de huidige culturele, sociale en media kaders (ontstaan om ervaringen te conditioneren en beheersen) af te breken’. Dat zijn stap op voorhand revolutionair is, blijkt uit dat Pregoni zich met de geur op één lijn stelt met N°5 van Chanel, het eerste parfum van een couturier (tot die tijd waren het de parfumhuizen die de toon bepaalden) ook nog eens gebaseerd op met name synthetische ingrediënten – aldehyden: ‘Peety breekt met hedendaagse productie- en marketingprocessen die de geur bepalen in plaats van creativiteit en innovatie’.
Fijn om te weten dat Pregroni vindt dat ‘het gebrokene kan weer gebroken worden. Zodra innovatie zijn kracht verliest, als Peety stereotype wordt, moet weer een nieuwe grens overschrijden worden – zal Peety zichzelf vernietigen, om de roeping om non-conformistich en systeem-kritisch te zijn in ere te houden…
WAT RUIK IK EIGENLIJK?
Je kunt er lacherig om doen en het is natuurlijk ook hilarisch – aandacht van de pers verzekerd – maar volgens mij wil Pregoni eigenlijk een ander probleem aankaarten: de moderne, westerse consument durft bijna niet meer echt te ruiken. Wil zeggen: geuren zijn de laatste decennia steeds cleaner geworden, steeds meer richting shampoo en wasmiddel opgeschoven net behulp van witte musk. Heb je in hele mooie soorten (die worden alleen weinig gebruikt), maar doen juist het tegenovergestelde van wat het oorspronkelijke musk (samen met bevergeil, civet en ambergris) kan teweegbrengen: parfums een dierlijke ondertoon geven, een nuance die zweeft tussen poep en pies (denk dierentuin).
‘Vroeger’ (tot begin jaren zeventig van de vorige eeuw) hadden bijna alle parfums deze ‘oer-ondertoon’, maar moesten vanuit dierlijkvriendelijk oogpunt en toenemende schaarste het veld ruimen. Hiervoor in de plaats: synthetische alternatieven, die aardig in de buurt komen, maar zelden meer worden toegepast bij de grote en zelfs de kleine jongens in de parfumindustrie – behalve ambergris. Met een vleugje pis, breng je als het ware die animale noot terug. Je kunt je alleen afvragen waarom urine, geen zweet? Laatste lijkt mij effectiever: een joggingrondje, afschrapen en toevoegen… of waarom niet tijdens de seks Peety onder je oksels spuiten…
Maar ook zonder urine is de geur draagbaar: een intense ambergeur die mij een beetje doet denken aan de likeur- en tabakvariaties van A*Men (1996) van Thierry Mugler van de afgelopen jaren. Warm, zwoel met een aangename tabaksnoot (foto) die een viriel randje heeft en behoorlijk persistent. En je zit direct in de geur: geen frisse opening. De lichte en open toets komt op conto van roos en jasmijn geprikkeld door roze peper – die maken de nasleep van amber, tabak en tonkaboon, gelayerd met hout minder vol en ‘dichtgeplakt’.
Voeg je je eigen urine of die van je vriendin, vriend, buurvrouw, buurman, of wie dan ook toe, dan worden volgens de neus ‘sommige dierlijke noten fruitiger en metaalachtig’, terwijl de andere noten ‘worden verrijkt’. Voor mij blijft het een kwestie van make believe: je gelooft het of niet. De mengeling van Peety en urine (vrijwillig afgestaan door een journaliste) die we op een liggende Pregoni mochten ervaren, maakte voor mij de geur gourmand en zoetiger. Maar met of zonder: Peety is weer een van de talloze ambergeuren uit het nichecircuit – zie mijn beschrijving van Versilia Vintage Ambra Mediterranea (2009) van Profumi del Forte.
Tenslotte: leuk en hilarisch is de waarschuwing van Skins Cosmetics, waar Odriu (ook andere geuren van hem) exclusief voor Nederland wordt verkocht: ‘De praktische kant van het verhaal: het toevoegen van urine is selfservice en doet men thuis. De dop van de flacon functioneert als trechter om de urine eenmalig toe te voegen aan het parfum’. Zou toch leuk zijn: in elke Skins-winkel een speciale Odriu-toilet, waar je als klant even terugtrekt om je persoonlijke behoefte te doen, om Peety persoonlijk te pimpen, persoonlijk te customizen.
RUIK&VERGELIJK
Omdat Angelo Orazio Pregoni zelf de vergelijking maakt. Ik stel voor: vermeng één druppel van je eigen ‘eau très privé’ met twee sprays van ‘het beroemdste parfum aller tijden’. En ervaar of er een transformatie plaatsvindt. Overbodig te vermelden: kun je met elke geur doen.
Chanel N°5 (1921)