MIJN EERSTE ‘ECHTE’ ZELF GEKOCHTE GEUR
Jaar van lancering: 1980
Laatst aangepast: 11/06/13
Neus: Christian Matthieu
Concept & realisatie: Gérard Courtin, James Kaplan
Mijn ouders waren niet echt bekend met en dus gek op geuren. Zoals je nu met parfums om de oren wordt geslagen – op straat, in de bladen, op tv – bestond nog niet toen ze mij en mijn broers en zussen opvoedden (jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw). Parijse parfums stonden synoniem voor luxe en zoals de meeste van hun generatiegenoten ‘ver van mijn bed’. Mijn vader gebruikte Fresh Up (19??). Mijn moeder niets.
Toen mijn vader haar een keer voor Moederdag Miss Dior (1948) gaf – nooit gevraagd hoe hij deze geur had gevonden -, was ze niet ‘kapot’. Mijn vader gebruikte deze eau de toilette vervolgens als aftershave. Ik rook er vaak aan: mijn fascinatie begon. Nam toe toen mijn vader het nog een keer probeerde met mijn moeder.
Hij schonk haar: Anaïs Anaïs (1978). Ze zou – ‘Annie Annie’ zei ze altijd – nooit meer iets anders dragen (en heeft nooit de aanpassingen in de loop der jaren opgemerkt). Die fascinatie voor parfums was trouwens bij mij altijd wel latent aanwezig: ik was onder de indruk van advertenties in buiten- en binnenlandse bladen en verzamelde die. De mooiste: een spread van Chanel met flacons van N°5 (1921) en N°19 (1970) gepresenteerd als een skyline. Heb die partij op een dag weg gekieperd. Stom, stom, stom: voor ‘vintage-advertenties’ wordt nu ‘goud geld’ betaald.
Mijn eerste ‘echte’ grote geur kocht ik in 1980 tijdens mijn vakantie in Zuid Frankrijk. In de etalage van een parfumerie in Cassis zag ik een flacon van Jacomo. Waarom ik juist hier op viel? Wellicht omdat ik de naam niet kende en de flacon mooi vond. Opvallend weer wel: de eerste zwartwit-campagne was, terugblikkend, visueel een voorbode op de godenelixers Antaeus van Chanel (1981) en Kouros (idem) van Yves Saint Laurent.
Ik heb in totaal drie 100ml-flacons leeggespoten en ‘zorgde’ ervoor dat het ook een van de lievelingsgeuren van een van mijn broers werd. Zelfs toen ik daarna als een blok viel voor Macassar van Rochas (zelfde jaar), voor Antaeus en voor Bel Ami van Hermès (1986). Terugruikende, blijkt de inhoud van Jacomo perfect bij mij te passen. Ik hou dus blijkbaar van krachtig-kruidige geuren met een spetterende groene opening (galbanum) en een sterke leerbasis omringd door ‘rook’.
Nog even wat het merk betreft. Opgericht in 1970 in New York als luxe leerlabel. In het begin behoorlijk eigenzinnig. Eerste geur stamt uit hetzelfde jaar: Cendrée (voor hem). Dan in 1971 Chicane (voor haar). Dan: Silences voor de vrouw (1972): geldt als een ware klassieker die in lijn ligt met Chanels N°19.
En als je ooit het parfumextract ruikt van Anthracite pour Elle (1986), dan word je vanzelf blij: vooroorlogse parfumtraditie modern gepresenteerd. Daarna is het merk meegaan gegaan in de fastforwardfragrance-politiek. Er verschenen blauwe (zal wel fris en zomers zijn) en rode (zal wel vurig, hot & spicy zijn) versies op Jacomo, en allerlei variaties op Silences. Ik zwijg over de rest. Dat maakt je als authentiek huis minder geloofwaardig.
Om iets van zijn status terug te winnen, lanceerde het in 2010 The Art Collection: #02, #08 en #09. Nog niet geroken. Maar daar staat dan weer tegenover – hé, wat verrassend, wat ontzettend origineel zeg – Jacomo Oud for Men dit jaar gelanceerd. Ook nog niet. Want eerlijk gezegd: ‘zal wel!’
WAT RUIK IK EIGENLIJK?
De flacon is inmiddels aangepast, de inhoud ook. Jacomo is meer waterig, meer musky geworden. De ooit voor mij zo verbazingwekkende opening van galbanum (tekening) omringd door citrusnoten waaraan basilicum, rozemarijn, salie en kardemon zitten vastgeplakt is braver, meer geconfectioneerd. Geldt ook voor het bloemige hart van rozenhout, geranium en cyclaam.
Maar het moet gezegd: die worden nog steeds mooi ondergedompeld in een droge specerijmix van kaneel, nootmuskaat en kruidnagel. Deze drie vormen voor mij de essentie van de geur (samen met de wierook in de basis) die vervolgens in de nasleep op bezoek gaan in bosachtige streken – iris, patchoeli, mos, cipres, cederhout – waar de bodem is bedekt met sensuele ‘parels’ van amber en musk, en een zacht wierookwindje over het geheel waait.
Wat dan wel weer leuk is: de geur is nog wel steeds krachtiger en eigenzinniger dan veel van al die popijopi-geuren die tegenwoordig worden uitgebreid met een ‘black edition’. Jacomo is vintage, klassiek en eigenlijk helemaal anno nu.
RUIK & VERGELIJK
Voor mij toch interessant, gezien mijn parfumvoorkeur: in hetzelfde jaar verschenen nog twee krachtige geuren opgebouwd rondom hetzelfde concept die ik nog steeds in mijn collectie heb:
Christian Dior Jules (1980)
Jean Patou Pour Homme (1980)
En deze onderstaande past ook perfect in het plaatje:
Oscar de la Renta Pour Lui (1980)