EEN LEERMOMENT MET MONA
Jaar van lancering: 2010
Laatst aangepast: 06/10/10
Neus: Mona di Orio
Fotografie: Ludovic di Orio
Leer is een ingrediënt dat nogal moeilijk ligt bij de gemiddelde parfumeriebezoeker. Als detail in de basis, nou vooruit, maar als een ‘soli-cuir’-geur… nee, dank u! Te donker, te dierlijk. Het is daarom een mooi en nobel streven van Mona di Orio om met Cuir (onderdeel van Les Nombres d’Or) deze ‘twijfelaars’ over de streep te trekken.
Maar met deze lijn streeft Mona nog een ander doel na: dat mensen met deze meer toegankelijke ‘prêt-à-porter’-creaties, minder moeite hebben zich te verdiepen in haar ‘haute couture’.
Zoals Nuit Noire (2005), Oiro (2006) en Chamarée (2009). Die hebben het ‘probleem’ dat ze te uitgesproken zijn. Ze ruiken te weinig ‘bekend’. Of zoals Mona het toelichtte tijdens de introductie van Les Nombres d’Or: ‘Mensen wil iets nieuws ruiken dat ze al kennen’. Cuir is wat mij betreft de ‘moeilijkste’, de meest uitgesproken creatie in de serie. Voor mij ook het minst uniseks.
Sterker: Mona’s kijk op leer is voor mij niet vrouwelijk, maar eerder mannelijk. Het is leer in een ruige staat, leer zonder raffinement (dit is geen waardeoordeel), leer niet omlijst met ‘verzachtende omstandigheden’. Wat ik ruik: leer dat je opsnuift tijdens een ouderwetse vossenjacht. De geur van bezwete paarden die door bossen en over velden, opgezweept door hun berijders, hun prooien achterna zitten (zie aquarel van Rachel Parker).
Mona’s Cuir is een zweepslag, een puur statement van een ongeciviliseerd parfum. Chic in pure essentie. Ze stelt zich hiermee, wat mij betreft, op een lijn met de neus die in de vorige eeuw met haar parfums in eerste instantie niet wou behagen, maar de gebruikers uitdaagde parfum op zijn meest uitgesproken te beleven. Haar naam: Germaine Cellier.
WAT RUIK IK EIGENLIJK?
Aan de ingrediënten merk je meteen dat Mona geen moeite doet haar Cuir vriendelijk en ‘gepolijst’ te presenteren. Geen bloemen en amberachtige noten die leer transformeren tot suède. In de opening trekt ze van leer met licht-fris, maar bittergroen kardemon waaraan zich de donkere, aardse groenheid van absinth (alsem) hecht.
De ware zweepslag: in het hart: heel veel leer (foto) ondersteund door juniperus oxycedrus. Dat is dus de jeneverbes. Mona koos die vanwege ‘het prachtige, warme en rokerige aroma’. Ruig dus. De afronding met opoponax (zoete mirre) en castoreum (bevergeil, dus dierlijk) versterken het ‘ongeraffineerde’ geheel. Ik zeg: ruw en chic. Maar Kan me voorstellen dat mensen van het laatste een andere voorstelling hebben.
RUIK & VERGELIJK
Pure leergeuren; nog steeds een niche-ding in de parfumerie en krijgt meestal geen geslachtsaanduiding mee.
Klassiek leer:
Chanel Cuir de Russie (1924, 1989)
Knize Knize Ten (1924)
Lancôme Cuir (1936, 2007)
Hermès Eau d’Hermès (1951)
Nieuw leer:
L’Artisan Parfumeur Dzing! (1999)
Armani Privé Cuir Améthyste (2004)
Montale Oud Cuir d’Arabie (20??)
Andy Tauer Lonestar (2006)