EEN PARFUM VOOR DE BEROEMDSTE
SCHRIJFSTER VAN FRANKRIJK
Jaar van lancering: 2001
Laatst bijgewerkt: 17/04/10
Neus: Gérald Ghislain
Van de eerste twaalf geuren die onder Histoires de Parfums vallen, zijn er zeven een ode op een historisch persoon waarvoor Gérald Ghislain grote bewondering heeft. Jaar van geboorte van desbetreffende persoon vormt de naam van deze ‘eaubades’. 1804 staat voor de beroemdste schrijfster van Frankrijk uit de 19de eeuw: George Sand. Nom de plume voor Amandine Lucile Aurore Dudevant.
Ik ben een groot fan van haar. Heb me een tijdje in haar leven verdiept naar aanleiding van de tienduizenden brieven die ze heeft geschreven aan familie, bevriende collega’s en kunstenaars (die ook vaak haar amant waren): Frédéric Chopin, Eugène Delacroix (het portret dat hij van haar schilderde in 1838 zie je hierboven), Alfred de Musset, Prosper Merimée. Bij sommige ‘modemensen’ is Sand erg geliefd als – hoe erg – stylingthema.
De reden: ze was een van de eerste vrouwen die af en toe een broek (plus stropdas) droeg en met haar ‘maten’ (Gustave Flaubert, Ivan Toergenjew) graag een sigaartje opstak in de betere restaurants van Parijs. Dit opvallende kleedgedrag (en haar non-conformistische levenswandel) is voor andere enthousiastelingen aanleiding geweest haar uit te roepen tot de eerste feministe. Met dit oordeel zal George het niet eens zijn geweest omdat de – getrouwde – Sand zich alleen maar als man verkleedde als ze weer eens liefdesverdriet had en dan een tijdje niet als vrouw door het leven wou gaan. Niet omdat de broek zo comfortabel zat. Werd de liefde haar te veel, dan vluchtte Sand per koets naar haar geboortekasteel bij Nohant om zich over te geven aan haar echte passie: schrijven.
Wat voor een soort parfum past bij deze ‘rebelse’ vrouw? Moet je haar zogenaamde mannelijke trekken in de geur verwerken? Ik denk van niet. Ze was een romantica pur sang in het diepst van haar verlangens. Dus ‘haar’ geur moet zoet, zacht en als het kan een beetje sentimenteel zijn. Ofwel: de geur van een zonnige dag terwijl ze in haar kasteeltuin weer een roman tot een goed einde brengt (waar ze in 1876 overleed).
WAT RUIK IK EIGENLIJK?
Hierin is Gérald Ghislain goed geslaagd. 1804 is zonnig, zoet en eindigt in een sensuele sluier. 1804 is hierdoor heel eigentijds en toch klassiek.
Prettig maar niet al te ‘moeilijk’. De opening maakt dat direct duidelijk: het nu erg in geuren populaire tiaré (zwoel, tropisch, bloemig) omringd door perzik en ananas. Zoet. Fruitig.
Het hart is als een wandeling door een zomerse tuin: jasmijn, lelietje-van-dalen en roos omringd door kruidnagel en nootmuskaat (laatste twee ruik ik niet zo duidelijk). De afronding is een beproefde sensuele combinatie van sandelhout, patchoeli, vanille, benzoïne en witte musk.
RUIK & VERGELIJK
Zoveel helden, zoveel geuren. Heb je het niet zo op George Sand, wel op Markies de Sade, Giacomo Casanova, keizerin Eugénie van Frankrijk, Jules Verne, Sidonie Gabrielle Colette, of, waarom ook niet, op Mata Hari… Gérald Ghislain eerde ze respectievelijk met:
Histoires de Parfums 1725 (2001)
Histoires de Parfums 1740 (2001)
Histoires de Parfums 1826 (2001)
Histoires de Parfums 1828 (2001)
Histoires de Parfums 1873 (2001)
Histoires de Parfums 1876 (2001)