CAMILLE GOUTAL ONTDEKT EEN ECHTE TUIN IN ITALIE
Jaar van lancering: 2010
Laatst bijgewerkt: 15/02/10
Neus: Isabelle Doyen (en Camille Goutal samen op de foto onder)
Dat is moeilijk: tegenover Eau d’Hadrien (1981) een nieuwe hesperidegeur plaatsen die toch hetzelfde bevrijdende en zonnige gevoel schenkt, maar dan anders. Ik zeg het direct: heel goed gelukt met Ninfeo mio. Maar ik had volgens Camille – dochter van Annick – Goutal, aanwezig tijdens de presentatie in Brussel en nu verantwoordelijk voor het creatieve beleid, ongelijk door te stellen dat Goutal in plaats van trends zet, nu trends volgt.
Ik doelde op de ‘tuingeuren’ – geopend door Hermès’ Un Jardin en Méditerranée (2003) met zijn beroemde vijgnoot – die de afgelopen jaren zijn verschenen. Ze was een beetje verontwaardigd, ze beweerde dat het juist andersom is: dat de concurrentie juist naar Annick Goutal en andere nichehuizen kijkt, dan vice versa. Daarin heeft ze gedeeltelijk gelijk. Want bijvoorbeeld met Les Orientalistes – uit 2007 – haakt Goutal juist in op de pure geurentrend in gang gezet door neo-nichelijnen van onder meer Giorgio Armani en Guerlain.
Genoeg gezeurd. Snel op weg naar de tuin Nimfeo Mio. Het verhaal: Camille Goutal en Isabelle Doyen werkten aan een formule geïnspireerd op de mytische Tuin der Hesperiden: ‘een sprookjesachtige tuin vol zure sinaasappel-, sukade-, citroen- en vijgenbomen die zich voeden met de vruchtbare aarde, krokant groen en een glinsterende beek’.
Toen ontdekten ze in Italië, in de buurt van Rome, een tuin die sterk overeenkwam met hun idee: Ninfa. Een beschermd Eden met middeleeuwse ruïnes (overwoekerd met een smaragdgroene laag) doorkruist door de rivier Ninfeo. En ‘waarin volgroeide bomen, rijpe citrusvruchten en nog groene vijgen worden weerspiegeld. In de schaduw van een den worden ze plots gegrepen door dezelfde emotie: hun parfum is daar aanwezig. De naam is evident: Nimfeo Mio’.
WAT RUIK IK EIGENLIJK?
Nimfeo Mio is beduidend anders dan de citrusklassieker Eau d’Hadrien. Groener. Ervaar je direct in de opening: sukade en citroen vermengd met petitgrain (verkregen uit de takken van de bittere sinaasappelboom) en essence verkregen uit de vruchten van deze boom. Je denkt misschien ‘citroentjesfris’.
Maar dat is maar heel even omdat vervolgens galbanum (heel goed te ruiken), dennengroen en mastiek – volgens Camille neigt pure mastiekessence (foto) naar ‘pipi du chat’, ofwel kattenpis – hun opwachting maken. Komt door de groene, terpetijnachtige geur. Dan mengt zich een subtiel lavendelakkoord met de melkachtige groene noot van vijg. Heel mooi en vormt in feite de signatuur van Nimfeo Mio. Citroenhout versterkt het geheel en maakt de tuin af.
Ik vind dat Nimfeo Mio weer een overtuigend bewijs is van het talent van Isabelle Doyen. Zij weet telkens weer onverwachte combinaties te maken die niet aanstellerig en geforceerd hip willen zijn. Alle ingrediënten zijn in volle harmonie met elkaar en bevestigen voor mij het idee dat natuurlijke ingrediënten (geschraagd door synthetische) fantasievollere parfums opleveren waarvan je langer kunt genieten dan puur synthetische.
Die hebben toch vaak het mankement dat ze zo vlak en eendimensionaal zijn en dus sneller gaan vervelen.
RUIK & VERGELIJK
Een lentetuin vol kwetterende vogeltjes, zoemende bijtjes en ronddartelende konijntjes en reetjes. Oh wat leuk dat prieeltje met fonteintje… en heb je die twee dansende vlinders gezien? Dit is een beeld dat parfumeurs graag oproepen. Je opent het denkbeeldige hek en wordt aangenaam overvallen door het aroma van fris-groene noten en zoetig fruit in combinatie met een enorme hoeveelheid dwarrelende bloesems. En in de ‘achtertuin’ stijgt een licht spoor op van sensualiteit. Nou, Camille Goutal vindt dus dat de concurrentie vooral naar haar ‘huis’ kijkt… Ik weet het niet, afgaande op de onlangs geopende tuinen van:
Mona di Orio Amyitis (2008)
Dyptique Eau des Hesperides (2008)
Giorgio Armani – Armani Privé – Oranger Alhambra (2008)
Dior Escale à Pondichéry (2009)