GEURDIFFUSER AVANT LA LETTRE

Stel je stapt Het Louvre in Parijs binnen om gebruiksvoorwerpen uit de Renaissance te bekijken. Je verbaast je over het vakmanschap, de inventiviteit, de juiste verhouding, de perfect kleurstelling, de ‘toch wel’ overdaad en meer van dit soort kwaliteiten. Wat ik me de laatste tijd vaker afvraag: waren er – toen deze artefacts werden gemaakt en gebruikt – ook mensen zoals nu uit het alternatief-progressief vooruitstrevende circuit, die niet onder de indruk waren en het allemaal te veel blingbling, overdreven en nouveau riche vonden?
Want wat wel eens wordt vergeten: ‘oude spullen’ waardig genoeg om toe te voegen aan museumcollecties, hoeven per se niet alleen bewonderd te worden. Hoewel dat door de imposante presentatie (less is more kan ook intimiderend werken) bijna onmogelijk. Wat we nu mooi, grensverleggend ‘voor die tijd’ of van deze tijd vinden, kan over honderd jaar liggen te verstoffen in museumkelders.
Deze overwegingen heb ik bij het zien van het ‘Chypre-vogeltje’. Waren er toen mensen die het maar opzichtige kitsch en uitermate decadent vonden? Anno 2024 denk ik: wat een vakmanschap, inventiviteit, wat een plezier en genot. Bij de eerste aanblik daalde terstond over mij een (geparfumeerde) wolk neder vol van gelukzalige tevredenheid.
Maar dit bungelde ook tegelijkertijd door mijn gedachten: ondanks oorlogen, natuurrampen, akelige ziekten en ander trammelant, bestaat bij de mens de behoefte het dagelijkse te ontstijgen, zich te omringen met dingen die het leven veraangenamen, de fantasie prikkelen en je een blik gunnen op een ‘betere wereld’, een soort van paradijs binnen handbereik.
Dit escapismegevoel valt lately steeds vaker neer op mijn gemoed, met name nu als je ziet hoe stuitende rijkdom zich schaamteloos manifesteert. Tiktok geeft, als je ernaar zoekt, een hallucinante tip van deze met diamanten en parels hand bestikte sluier.
Het Chypre-vogeltje heeft geen link met de gelijknamige parfumformule. Het is, een assemblage van gegoten, geparfumeerde harsen in de vorm van een vogel die werd verbrand in een vaak rijk uitgevoerde vogelkooi die diende als ‘wierookvat’. Deze gekooide vogel symboliseert de deugden van de liefde en met het vermogen zieken te genezen met zijn blik.
De vogel op de begeleidende foto’s is ontworpen door – nu volgt een cliché; in dit geval wel passend gezien de naam van de maker – niemand minder dan Leonardo da Vinci waarvan de originele schetsen zich bevinden in de Codex Atlanticus. De bolvormige kooi kon in het interieur worden geplaatst, maar afhankelijk van de grootte, ook aan een ceintuur worden bevestigd.
De Vinci is trouwens niet uitvinder van deze geurdiffuser avant la lettre – het duikt eind Middeleeuwen begin Renaissance voor het eerst op. De oorsprong van de naam met betrekking tot parfum gaat nog verder terug: in de 14e eeuw werd de naam Chypre voor het eerst aan een parfum gegeven, bestaande labdanum, storax, en kalmoes vermengd met tragacanth (gedroogde gom, denk: mastiek) en daarna gegoten in de vorm van een vogel.
Waarom ontwierp Da Vinci het Chyprevogeltje? Nu betreden we het gebied van wishful thinking. Afgaande op de tentoonstelling ‘Léonard de Vinci et les parfums à la Renaissance’ – dit jaar te zien in Chateau du Clos Lucé (voormalige koninklijke zomerresidentie in de Loirestreek) waar deze l’uomo universalis van 1516 tot aan zijn dood in 1519 op uitnodiging van Francois I verbleef, was zijn moeder de reden.
Hij wou hiermee de wereld die zij als jonge vrouw had moeten verlaten, weer oproepen. Zit namelijk zo: oorspronkelijk afkomstig uit Circassia (regio ten westen van de Zwarte Zee), werd Caterina (voornaam moeder) ontvoerd en vervolgens als slaaf verkocht in Constantinopel. Ze kwam in Venetië en uiteindelijk Florence terecht, waar ze als vrijgelaten slaaf Leonardo’s vader ontmoette.
Rondom deze gedwongen reis werd een hele tentoonstelling opgetuigd. Verschillende thematische zalen tonen de handelscontacten tussen Constantinopel en met wat nu Italië heet…. Ik heb het niet bezocht, maar ik lees op de site: ‘Een multi-sensorische, reuk- en meeslepende reis naar de wereld van parfums en de historische reis van twee elkaar kruisende lotsbestemmingen, die van Leonardo da Vinci en zijn moeder. De tentoonstelling onderzoekt Leonardo’s interesse in parfums en het culturele erfgoed van Caterina’. Ik bespeur wat vleugjes woke versterkt door ‘in het eerste deel van de expo volg je de route van oosterse parfums van Constantinopel naar Venetië en Genua – identiek aan die van slaven’.
Dit wist ik niet: Leonardo da Vinci had een grote belangstelling voor geuren en parfums. Uit zijn geschriften blijkt de fascinatie voor ‘de wetenschap achter de reuk’ en zijn idee een wetenschap te ontwikkelen gelijkwaardig aan die van het zicht of het gehoor. Hij noteert recepten op basis van enfleurage, maceratie en destillatie. Voor een nader niet toegelicht ‘innovatief reukapparaat’ had hij verschillende composities: ‘Leg schilloze amandel tussen bloemens van oranjebloesem, jasmijn, liguster of andere geurige bloemen’. Of: ‘Verwijder de schil die de sinaasappel bedekt, destilleer het in een ketel totdat kan worden gezegd dat het extract perfect is’.
Veel van de voor de chyprevogeltjes noodzakelijke ‘klassieke’ ingrediënten – civet, ambergrijs, musk, wierook, mirre, hysop en specerijen (kaneel, peper, nootmuskaat) – vonden in de dogestad hun bestemming als laatste aanlegplaats van de Zijderoute. Maar ook de zogenaamde ‘Cypriotische poeders’ werden geïmporteerd: korstmossen voorkomend op bepaalde bomen als eiken, ceder en spar. Die poeders werden ook gestopt in geurzakjes om linnengoed, kleding, accessoires (handschoenen) in kisten opgeslagen te parfumeren. Zelfs paarden werden er mee besproeid wanneer hun (vanzelfsprekend rijke) eigenaren (vaak eveneens besproeid met) op bezoek gingen bij al even rijke zakenrelaties en familie.
En toen dacht ik: ‘Mooi, het verhaal zit erop’. Maar wat verder rechercherend, ging er nog een andere wereld voor me open – tweet, tweet, tweet. Cliffhanger: het Chyprevogeltje heeft zijn oorsprong in… Cyprus. Wordt vervolgd.



