JE HEBT CHYPRE EN NEO-CHYPRES. DE LAATSTE WORDEN OOK WEL ROZE CHYPRES GENOEMD. ALLEEN HEBBEN DIE WEINIG TOT NIETS GEMEEN MET DE ORIGINELE CHYPRE-PARFUMFORMULE. DAT KAN LEIDEN TOT VERWARRING.
De specifieke charme van een chypre (spreek uit sheeep-ruh): hoe de bloemig-frisse nuances van bergamot en cistus labdanum in de top samengaan met het eikenmos in de basis waardoor de bloemen in het hart als het ware aan warmte, rijkdom en ‘fluweligheid’ winnen terwijl ze toch enigszins luchtig en bloemig blijven. Het effect: een geur die doet denken aan vochtige gebladerte, varens, mos in een donker bos waar de zon nauwelijks weet door te dringen.
Veel klassiekers danken er (vaak versterkt met musk, amber en patchoeli in de basis) hun populariteit aan. Van Mitsouko (1919) tot Miss Dior (1948). Van N°19 (1970) tot Eau du Soir (1990). Van Alliage (1972) en Private Collection (1973) to Aromatics Elixir (1970).
Alleen wat vervelend nu: eikenmos (eigenlijk een soort paddestoel/schimmel) kan bij sommige mensen verwerkt in geuren huidallergie veroorzaken, reden waarom de Europese Commissie besloot het percentage ervan tot een minimum te beperken (0,1 promille per 100 ml). Nog vervelender: Guerlain, Dior, Chanel, Sisley, Estée Lauder, Clinique en al die andere parfumhuizen zagen zich hierdoor verplicht een nieuwe formule te bedenken voor hun klassieke chypre.
Niet iedereen was blij met de respectievelijke alternatieven. Het probleem: veel vaste fans vonden dat deze nieuwe versies (waarin eikenmos vaak is vervangen door vetiver, cumarine en patchoeli) zelfs niet in de schaduw van de originele versies konden staan. Deze kritiek is niet helemaal terecht. Het enige wat je kunt aanvoeren is dat het ze aan echte warmte en diepte ontbreekt: je ruikt een goede (nog steeds aangename) echo van de originelen.
Opvallend: weinige nieuwe chypres slagen erin om dat ouderwetse donkergroene chypre-gevoel zonder of heel weinig eikenmos op te roepen. Grote uitzondering: de eerste geur van Agent Provocateur is, afgezien van de zoete ondertoon, bijna niet van een klassieke chypre te onderscheiden. Geldt ook voor Tom Fords White Patchouli. Minder overtuigend zijn de zogenaamde roze chypres. Zoals Lovely (2006) van Sarah Jessica Parker en Ralph Laurens Pure Turquoise (2005). Let wel: deze aangename parfums danken hun warmte aan een sterke patchoeli- and vetiverbasis van meestal synthetische oorsprong, maar roepen niet het typische chypre-achtige gevoel op.
Dat geldt in nog sterkere mate voor de zogenaamde roze chypres waaraan vaak een gourmandtoets is toegevoegd. Door de zoetheid van chocolade, karamel, praline, mokka en koffie te linken aan synthetische patchoelie (ook wel nieuwe of transparante patchoeli genoemd) verdwijnt het groene en aardse karakter, zo eigen voor een chypre, in zijn geheel.
Klassieke chypres
Guerlain Mitsouko (1919)
Dior Miss Dior (1948)
Chanel N°19 (1970)
Clinique Aromatics Elixir (1971)
Estée Lauder Private Collection (1973)
Paloma Picasso Mon Parfum (1984)
Sisley Eau du Soir (1990)
Roze chypres
Agent Provocateur Agent Provocateur (2000)
Chanel Coco Mademoiselle (2001)
Narciso Rodriguez For Her (2003)
Sarah Jessica Parker Lovely (2005)
Sisley Soir de Lune (2006)
Tom Ford White Patchouli (2008)
‘gourmand-chypres’
Viktor & Rolf Flowerbomb (2005)
Dior Miss Dior Chérie (2005)
Emporio Armani Diamonds (2007)
