ZOU NU ALS NICHE ERVAREN WORDEN
KRACHTIG-SIERLIJKE OOSTERSE FOUGÈRE ZONDER TESTOSTERON

Je moet bij het ouder worden oppassen dat je niet ‘transitioneert’ naar een grumpy old man die roeptoetert dat vroeger alles beter was. Na zoveel jaren weer ruikende aan de eerste geur van Alain Delon uit 1980, kom ik in verleiding het toch te beweren.
Sterker, de geur die inmiddels Classic heet (ik kocht onlangs een aftershave-versie bij een tweedehands), zou bij een blindtest zo maar door velen als niche worden geclassificeerd.
De vorig jaar overleden acteur (waarmee ik, by the way, ooit een glas whisky heb gedronken in de business lounge van KLM op Schiphol) is een van de eerste ‘echte’ celebrities die zijn naam aan geuren verbond (geproduceerd door de Lalique-groep). Ongeveer gelijktijdig met het parfum-charmeoffensief voor de gewone burgerman door luxemerken. Denk aan: Van Cleef & Arpels Pour Homme en Azzaro Pour Homme (beide 1978). Verder: Cartier (Santos), Chanel (Antaeus), Yves Saint Laurent (Kouros) en Oscar de la Renta (Pour Lui). Alle vier 1981. Laten we die andere kassakraker niet vergeten: Drakkar Noir (1982) van Guy Laroche. Nu we het er toch over hebben: de eerste geuren voor de man van Gianni Versace en Giorgio Armani rondom dezelfde tijd.
Delon heeft zich een aantal jaren goed staande weten te houden tussen deze merken en werd serieus genomen. Wil zeggen: hij stond qua ‘beleving’ bijna op een lijn met de bovengenoemde prestigemerken (al was hij iets goedkoper). En hij nam zichzelf als zodanig als parfumnaam ook een aantal jaren serieus, waarvan getuigen Le Temps d’Aimer (voor de vrouw uit 1981), Iquitos (uit 1987 in lijn met Antaeus, Kouros én Xeryus – klinkt als Kouros – van Givenchy (1986), Lyra (voor de vrouw uit 1991) en Samouraï (1995).
Met Shogun (2001) dacht ik: laat maar. Donder maar op met geuren die te cliché voor woorden zijn, en eigenlijk niet in het prestigesegment thuishoren: Champion, Hommage, Rendez-Vous sur la Seine (‘oh-la-la’… echt iets voor Celine Dion of Lancôme) en Séducteur (geen zin de jaartallen op te zoeken). En daar hoort Alain Delon – over de doden niets dan goeds – inmiddels ook niet meer thuis; hij is verworden tot massmarket, parfumoutlets. Een lot dat vele parfummerken treft, of moedwillig met zich laten gebeuren.
Terug naar Classic. Wat een lekkere, ingewikkelde geur is dat toch. Minder overrompelend en minder dierlijk als Antaeus en Kouros, maar toch gebeurt er veel. Doet me denken aan de klassieke vintage mannenfougères van Clive Christian, Le Gallion en Nina Ricci. Toch is Classic een echt een kind van zijn tijd, vooral door het gebruik van aldehyden, wat de geur ietwat wazig en iriserend maakt mooi samengaand met de lavendel en de ‘medicinale’ jeneverbes en dennenhars. Vervolgens iets fruitigs-bloemigs, als een snoepachtige zoetheid, als een soort ‘zij-noot’ in het hart van geranium, anjer en kaneel.
De basis is droog-mossig-kruidig, nijgend naar een chypre met cederhout, ‘droge’ amber en hooiachtige tonkaboon, maar overtreft in deze niet de bovengenoemde concurrenten. Wel leuk: ondanks die complexiteit tijdens het verloop van de geur, heeft de geur een mooie, duidelijke cleane, zeepachtige finish.
Niet overdreven macho, dus perfect passend bij de zacht-verfijnde, gentleman-uitstraling van Alain Delon als acteur. Grappig: Delon begon met zijn geuren toen hij carrièretechnisch over zijn hoogtepunt heen was, en dat hij voornamelijk wordt herinnerd om zijn jonge brutale bravoure. Iets waar Dior dankbaar gebruik van maakte toen het creatief gezien geen ‘modern’ imago wist te verzinnen voor Eau Sauvage: het gebruikte diverse ‘iconische’ foto’s van de acteur uit zijn golden years-periode ter promotie van deze Diorklassieker.


