SUBTIEL SUIKERTJE
C’EST SI BON
STOERE IRIS
GEMENE DELER MET VLEUGJE CHIC
Aangezien ik niet meer opsta en naar bed ga met parfum (nooit echt gedaan trouwens), www ik tegenwoordig altijd even of een merk nog wel in leven is. Vive Parfum Satori! Mooi, kan ik nog twee geuren van haar bespreken (zie voor introductie Hana Hiraku): Wasanbon (2013) en Iris Homme (2010). Moet gezegd ten eerste: de oprichtster verdient de eerste prijs in de categorie Kleinste Proefje. Ik heb grote handen, I know, maar in deze xxs monstertjes – lees: lullige – zit misschien 1ml. Moet gezegd ten tweede: www voert je als niet-Japanner niet direct – zoekwoorden Parfum Satori – naar de meest voor de hand liggende site. Ik word verwezen naar waar de voertaal Japans is.
Na wat zoeken, kom ik bij een niet zo uitbundige en verzorgde Engelstalige site. Moet gezegd ten derde: ruikende aan Wasanbon en Iris Homme stel ik vast dat Satori Osawa minder authentiek Japans is dan gedacht. De subtiliteit die ze olfactorisch toepast wijkt niet veel af van de Europese niche-cultuur en haar filosofie/story telling zou geen enkel Frans parfumhuis misstaan. Zoals: ‘Geur heeft de kracht herinneringen vast te houden en te wekken’. Ze hoopt daarnaast dat haar creaties ‘het ritme van het leven van de gebruiker zal aanpassen, een moment van vrede zal brengen en een aanwijzing zal zijn bemoedigd te worden’.
De teller bij Satori Osawa staat nu op 20. Iris Homme (2010) springt eruit qua naam: zo duidelijk Europees/Frans, ofwel internationaal direct te begrijpen. Staat in schril contrast met haar ‘mysterieuze’ Japanse namen. Het daarentegen al te duidelijke Musk Blue (2007) en Black Peony (2008) laat niets aan de verbeelding over. Vreemd deze mixmatch.
Iris Homme omschrijft ze als een ‘intelligente en elegante geur voor mannen die niet veel nodig hebben, die gewoon zorgvuldig geselecteerde, kwalitatief hoogwaardige spullen dicht bij zich willen hebben’. Nou, ik zeg: ‘Klopt’. Als je het gelooft. Voor hetzelfde geld: Iris Homme is très toegankelijk – de opening van citroen, kardemom en oranjebloesem leidt niet echt af, vervlogen eer je er erg in hebt (het knisperende viooltjesblad houdt iets langer aan).
Je ontmoet de poederige iris namelijk direct, maar niet zoals we hem kennen; maar stoer gemaakt, ingepakt door een stevige amber-musk-combinatie (met op de achtergrond een ‘bloemig verlangen’ van jasmijn). Als je de tijd neemt, bespeur je op het einde een soort van wierookwarmte, maar dat kan ook de som der delen zijn. Met andere woorden: best wel klassiek, best wel ‘Vaderdagachtig’. Ik heb op de een of andere manier associaties met Prada-geuren voor mannen: gemene deler met een vleugje chic.
Wasanbon is van een andere orde. Komt wellicht door de inspiratie: een fijnkorrelige suiker traditioneel gemaakt in Shikoku. Bekend om zijn delicate zoetheid voornamelijk gebruikt in zoetigheden (wagashi). ‘Bedekt met een sprankelende, fijne glans, smelt het zachtjes in je mond als lichte sneeuw’.
De naam zou afkomstig zijn van de Japanse woorden ‘Japans’, ‘drie’ en ‘schalen’, verwijzend naar het proces waarbij de suiker drie dagen lang op schalen wordt gekneed. Nu komt er een woordspeling inhakend op de Europese markt, want het draagt ook de betekenis van ‘Wa sent bon’, ofwel ‘de aangename geur van Japan’.
De eerste impressie bij mij: lijm, plastic, gelig. Alsof Rei Kawakubo van Comme des Garçons over de schouder heeft zitten meekijken. Vreemd, wierdo. Maar dan een en al vertrouwheid, een en al lieflijkheid, een en al gourmand. Heel mooi de honingachtige mimosa (die extra zoet en suikerachtig aanvoelt) in combinatie met lelietje-van-dalen.
Amandel garandeert het vertrouwde, het sentimentele in de geur die zalig-rustig neerdaalt op bedje van vanille en poederige iris (die garandeert dat het niet te zoet wordt en dus de gemiddelde ‘kermis-gourmandgeur’ ontstijgt). Mooi en fijn, dat je ondanks deze sentimentaliteit een zekere verankering ruikt in de hoedanigheid van guaiac. Ook wel bekend als verawood en palo santo met zijn ‘(wie)rokerige’, tabakachtige noten. Ruik je goed. Chic.




