BURNED BY THE SUN: ‘ASHES TO ASHES’-LAVENDEL
Jaar van lancering: 2006
Laatst aangepast: 22/01/13
Neus: Christopher Sheldrake
Concept & realisatie: Serge Lutens
Vorig jaar was er een erg leuk onderhoudend radioprogramma op de Belgische Klara: Chanson, een gezongen geschiedenis van Frankrijk. Aan de hand van klassieke, vergeten en onbekende chansons werd in een aantal afleveringen Frankrijk geschetst. Ofwel, een zoektocht naar de ziel en de verhalen achter het Franse lied. De uitzendingen hadden een beetje ouderwets ‘mannelijke’ toon – hoe de vrouw af en toe werd omschreven stemde treurig omdat het zo ‘jongens onder elkaar was’, zonder een spoor van ironie.
En tout cas, tijdens een uitzending werd geconstateerd dat ‘de Fransen in hun taal wonen’. Ze vinden het heerlijk om zo spitsvondig en gedetailleerd mogelijk, al zoekende, al zoekende, hun gedachten, emoties en stemmingen te verwoorden. In tegenstelling tot Vlamingen (die kunnen er ook wat van), maar natuurlijk vooral tot de nuchtere Nederlanders.
Vooropgesteld: ik ben een francofiel, hou van hun finesse, savoir faire en dwepen met hun bijdrage aan het culturele erfgoed van Europa (en de wereld). En als alle Fransen zich zouden uitdrukken zoals hun presidenten (duidelijk, to the point en verstaanbaar)… maar ik raak steeds minder onder de indruk van hun nauwelijks ‘beet te pakken’, ongrijpbare vocabulaire als ze aan het ‘taaljongleren’ slaan. De ene associatie volgt op de andere. Het effect bij mij: hoe is het toch mogelijk dat je met zoveel woorden zo weinig, zoveel niets weet te zeggen?
In de wereld van cultuur en kunst (waar parfum in Frankrijk ook onder valt) gooien de Fransen daar nog een flinke schep bovenop. Serge Lutens kan er ook wat van. Ik vraag me bij zijn toelichtingen vaak af of hij niet verdwaald is in zijn eigen droomwereld, zo ‘far away from the madding crowd’, een gemankeerd dichter. Mijn kennis van de Franse parfumtaal is goed tot zeer goed, en ik begrijp de portée van haar poëzie, alleen haalt het nooit het niveau van een aantal Franse dichters die je wel laten verwonderen hoe ze met een eigen idioom ‘algemene’ gedachten zo treffend anders weten te vangen. Lees voor de lol eens Fêtes Galantes van Paul Verlaine uit 1869.
Geldt dus niet voor het verhaal achter Gris Clair: ‘Ce pollen errant, cendre posée sur une cité morte, déploie en désespoir, au nom de la lumière d’un ciel adolescent sans richesse. Cette poussière magique apportée par le vent est venue s’échouer, survivante, dans cet austère décor formé de roches aides, lumineuses et sublimes… Inaccessible, sertie de pierres, cette fleur – l’est-elle vraiment? – s’abreuve aux rosées, et le soir aux vêprées; insensible aux brûlures, miracle dans l’abandon, elle survit, magicienne, douce, accrochée par ses doigts de dentelle… racines effilées’.
‘Nectar éternel, dans son manteau de cour dépouillé des honneurs, Lavande, je la nomme, grise je la colore. Poétique, merveille, soie de diamant en exil éternel, elle déploie son parfum sec, en cœur de flammes, qui porte en lui aunom de la beauté la pointe d’une étoile’.
Vrij vertaald zonder de vertaalmachine van Google – die zou spontaan op tilt slaan: ‘Dit dolende pollen, as verspreid over een dode stad, ontvouwd in wanhoop, in naam van het licht van een jeugdige hemel zonder rijkdom. Dit magische stof aangevoerd door de wind is gekomen om zich los te schudden, overlevend, van dit sobere decor gevormd door helpende rotsen, helder en subliem…
Pfff, doorgaan, nou vooruit: ‘Ontoegankelijk, gezet door stenen, deze bloem – is ze het wel werkelijk? – haar dorst lessend aan dauwdruppels, en ’s avonds aan vespers; ongevoelig voor verbrandingen, wonder in verlatenheid, zij overleeft, tovenares, zacht, vastgehecht door haar vingers van kant… uitgerafelde wortels. Eeuwig nectar in zijn staatsiemantel ontdaan van eretekens, Lavendel, zo noem ik haar, grijs zo kleur ik haar. Poëtisch, wonder, zijde van diamant in eeuwige verbanning, zij ontvouwt haar droge parfum, als een vlammend hart, die in zich draagt uit naam van schoonheid de steek van een ster’.
WAT RUIK IK EIGENLIJK?
Zo dat ei is gelegd. Maar toch: ruikend aan Gris Clair, kun je je wel iets voorstellen bij dit ‘poezieplaatje’. Hoewel ik geen echte liefhebber ben van lavendel, plaatst Serge Lutens, of beter gezegd Christopher Shelrake, haar in een droog, dor en verlaten decor. Wil je als schone bloem niet als habitat hebben. Het is lavendel niet beschenen (meestal het geval) maar verbrand door de zon.
Je ruikt een lavendel die droog is, ‘gerookt’, haar kleur heeft verloren, grijs is geworden, naar as ruikt met op de achtergrond smeltende ‘zoetigheden’ van een verschroeide aarde. En zelfs is er een groene noot te bespeuren van kruiden – rozemarijn, tijm?
Maar die ondanks hun deplorabele, ten dode opgeschreven leven, uit wanhoopsdaad vlak voor het loodje leggen, nog een keer hun pittige parfum verspreiden. Het droge effect komt op conto van de iris omringd door ‘droog’ hout – ik vermoed cederhout – en ‘verbrand’ hout (wierook) die samen zorgen dat de lavendel droog en stoffig wordt, haar bloemige en zonnige noten moet opgeven.
De warme tonen van amber, vanille en tonkaboon, verspreiden hun noten niet vol, niet overdadig, niet sensueel, maar als laatste vonken van een dovend vuur. Pollen wordt ook opgevoerd als ingrediënt. Ruik ik niet, of het moet een benadrukken zijn van het droge en ‘stoffige’ karakter die de geur door iris en wierook al heeft.
Gris Clair is geen kwestie van lekker of vies vinden. Gris Clair is geen draagbaar parfum in klassieke zin. Eerder een puur verwonderen over parfum als artistieke exercitie, dan puur genieten.
RUIK & VERGELIJK
Er zijn steeds meer huizen die de lavendel een anders dan gewend, dus niche-behandeling geven. Waarvan onder meer getuigen:
Hermès – Hermessence – Un Brin de Réglise (2007)
Chanel – Les Exclusifs – Jersey (2011)
Rania J. Lavande 44 (2012)
