ESPRIT D’OSCAR OSCAR DE LA RENTA
DE GEEST WEER IN DE FLES BIJ OSCAR
Jaar van lancering: 2011
Laatst bijgewerkt: 17/04/12
Neus: Frank Voelkl, Ann Gottlieb
Zie op Facebook een link van een bevriende geurengek uit Antwerpen dat in Düsseldorf tijdens voor de vierde keer gehouden The fourth Global Art of Perfumery and Cosmetic Innovations Fair de Prix de Parfum Artistique is uitgereikt aan L’Enfant Terrible van Jovoy (2011, nog niet geroken). Deze twee grepen er net naast: Ylang in Gold van M Micaleff (idem, binnenkort verkrijgbaar) en Acqua Universalis Forte (2011) van Maison Francis Kurkdjian (wel).
Ik heb geen idee wie er in de jury heeft gezeten en wat de status van deze prijs is – iedereen kan een prijs in het leven roepen. Maar wat mij opviel van de overige 30 inzendingen was dat ik daarvan ‘slechts’ veertien ken en dat er één geur niet tussen zat: Esprit d’Oscar van Oscar de la Renta.
Ik had deze geur een prijs gegeven – hors concours! – al was het alleen maar omdat je hiermee andere merken aanzet hun beetje verfomfaaide reputatie weer op te vijzelen.
En als bewijs dat een herformulering geen ‘knieval’ hoeft te zijn voor de belangrijkste doelgroep in de parfumerie de laatste jaren: jonge meisjes. Want Esprit d’Oscar, hoewel massmarket, is niet een dertien in een dozijn spray-sniff-and-buy-geur. Nog een reden: het is van de meest ‘serieuze’ vernieuwde versies van Oscar (1978). Deze klassieker is nog steeds te koop – ook op de site van Oscar de la Renta – en inmiddels een paar keer onder handen genomen, waardoor de tuberoos minder sensueel werd, de kruidigheid afnam en er een soort zeepnuance werd toegevoegd. Minder subtiel, nog steeds ‘sort of’ aangenaam, maar geen echte oude Oscar.
Esprit d’Oscar hinkt op twee gedachten. Het moet Oscar bevrijden van zijn old lady like-imago – dat is tegenwoordig bijna elke geur waarin geen manden met rood fruit wordt leeggestort – en tegelijkertijd het chique en uitgesproken raffinement – eigen aan de grote geuren die eind jaren zeventig verschenen – bewaren. Wat is er dan veranderd? Als je goed ruikt eigenlijk heel weinig. Het is alsof de geur op vakantie is geweest en goed uitgerust en vol energie weer terugkeert, alsof je de geur weer voor de eerste keer ruikt.
Esprit d’Oscar heeft voor mij een nichekwaliteit. Ja, parfumsnobs onder u, het gebeurt nog steeds in de masstige-sector: het maakt duidelijk dat een goed geconstrueerd parfum eigenlijk een kunstwerk is. Heel voorzichtig wordt je in een wereld geïntroduceerd, die wellicht in eerste instantie vreemd is, maar je gaandeweg leert begrijpen en waarderen.
WAT RUIK IK EIGENLIJK?
Heel erg prettig: geen rode intro voor de jonge meisjesconsumenten die volgens de parfumindustrie geen krachtig parfum – meer – weten te waarderen. Wel een lichte citrusopening als een rilling (citroen, bergamot, limoen, bergamot) begeleid door een zoete noot (die zich tot een krachtige heliotroop ontwikkelt) die direct aansluiting zoekt met een zeer wit en zeer klassiek bloemenhart: jasmijn, oranjebloesem en tuberoos (foto). En als je deze toon combineert met waterige smaken en groene noten, dan was de geur volgens de wetten van herformulering af geweest.
No way bij Esprit d’Oscar. De tuberoos wordt wispelturig, is niet ‘klassiek’ volzonnig en sensueel, niet ‘modern’ fris-groen, maar ‘vol van schaduw’: donker, peperig en kruidig. Komt volgens mij op conto van vetiver en musk. Ik had anjer, kardemon, basilicum en nootmuskaat verwacht, maar die ontbreken in de officiële lijst.
Dan bij vlagen eist heliotroop (lichtjes ondergedompeld in tonkaboon) met haar vanillezoete toon haar rol glanzend op. Dan bij vlagen sandelhout dat de romigheid van de tuberoos versterkt. En – wonder of merkwaardig? – heeft Esprit d’Oscar ook iets viezigs, iets aldehyde-achtigs, iets civetterigs, iets smeulends, alsof de bloemen onder een laag vochtige compost heeft gelegen. Nee, jonge meisjes met een rood fruit-geurenvoorkeur, dit is niet vies, dit is lekker, dit is parfum!
RUIK & VERGELIJK
Ja, duidelijk:
Oscar de la Renta Oscar (1977)
Of met parfums – de originele versies welteverstaan en de oriëntaalse elixers niet mee gerekend – in de ketenparfumerie die echt ‘parfum’ waren en het begrip niche nog niet echt op geuren werd toegepast:
Van Cleef & Arpels First (1976)
Guy Laroche J’ai Osé (1977)
Etienne Aigner Super Fragrance (1978)
Cacharel Anaïs Anaïs (1978)
Rochas Mystère (1978)

