WIEROOK WAAIEND OVER HET KLASSIEK-OOSTERS PARFUM
Jaar van lancering: 2009
Laatst aangepast: 08/01/11
Neus: Yann Vasnier
Artistic direction: Ben Gorham
Interessant de discussies op niet-Nederlandse parfumblogs: de over het algemeen lauwe ontvangst van Byredo (kritiek: prijs niet in verhouding tot wat je krijgt), terwijl die van Maison Francis Kurkdjian de lucht in worden geprezen. Ofschoon zijn creaties te mager, te weinig eigenheid, maar wel te synthetisch worden gevonden door velen. Ik ben zowel verbaasd over Byredo – de eerste vier vond ik leuk, maar niet echt bijster – als Maison Francis Kurkdjian: daar had ik ook meer van verwacht gezien.
Byredo (meer weten: klik Chembur) revancheert zich wat mij betreft met Baudelaire (ben een van de weinigen). Een geur die ik links liet liggen door mijn bevooroordeeelde ‘niet bijster’-oordeel. Ik rook hem deze week in Skins Laren en was direct verkocht. Wat naam betreft: past beter bij het merk dat zich laat inspireren door historisch belangrijke personen – Histoires de Parfum. Byredo ging hem voor. Beetje flauw dat wel. Hij had de geur anders kunnen noemen. Maar weet: de dichter Charles Baudelaire (1821-1867) wordt net zoals zijn collega Marcel Proust (1871-1922) door huizen te pas en onpas van stal gehaald om geuren een literair en artistiek aura te geven.
Gebruikt men Prousts madeleine (het koekje waar de schrijver al aan ruikende een vergeten wereld weer zag opdoemen), bij Baudelaire is het het erotisch getinte Les Fleurs du Mal (1857) om een decadent-verfijnde wereld op te roepen die verveeld en melancholisch is en waarin kunst ‘het heelal van de droom oproept, van de verbeeldingskracht, waar de geest regeert en ontsnapt aan tijd’. Vervang kunst door parfum en je bent er…
Hoe ruikt Charles Baudelaire? Ik moet aan etherische dingen denken, die snel vervliegen en ‘ontsnappen’. En aan veel drank: de groene fee. Byredo kiest voor een indringend, aards en ‘realistisch’ parfum dat je in een bad gooit waarin een aantal zeer gewaardeerde oosterse parfums ronddrijven ondersteund door een stevige wierook en leer-injectie.
Heb je een gevoelige inborst, geloof je in het idee dat parfum je kan brengen naar een wereld waarin je je eigen decadente fantasie gesublimeerd ziet tot kunst, dan is Baudelaire het toegangsbewijs.
WAT RUIK IK EIGENLIJK?
Geen klassiek-frisse opening. Dat is waarin Baudelaire zich onderscheidt van zijn ‘inspiratiebronnen’. En alles lijkt in een keer ‘tot geur’ komen. Wat een explosie van zwarte peper (vooral in het begin), karwei (goed voor de groene noot), papyrus (houtig), patchoeli (ruik je goed), leer en ‘zwarte’ amber waarover intens wierook wordt geblazen.
Mooi: de toevoeging van jeneverbes, deze fris-wrange geur hecht zich op het eind mooi aan de leernoot. Raar en wel of niet waar: hyancint ruik ik niet. Ik zeg: excellent modern-oosterse geur (die ook associaties oproept van tabak en asbak) voor stoere mannen én vrouwen niet bang voor intens rokerige en kruidige elixers.
RUIK & VERGELIJK
Het verwijt dat Byredo op veel blogs wordt gemaakt: Baudelaire haakt te veel in op de zware jongens van de jaren tachtig: Polo van Ralph Lauren (1978), Diors Jules (1981), Chanels Antaeus (1981) en bijvoorbeeld Davidoffs Davidoff (1984). Alleen: die waren lichter en wateriger. En: bijna onmogelijk nieuwe geuren te maken die niet ruiken naar reeds bestaande.
Dus: meng onderstaande parfums door elkaar doe er Bois d’Encens uit de Armani Privé-serie (2004) bij en wat Cuir Mauresque (1998), grote kans dat je ruikt aan Baudelaire volgens mij.
Guerlain Shalimar (1925)
Yves Saint Laurent Opium (1977)
Estée Lauder Cinnabar (1978)
Frédéric Malle Musc Ravageur (2000)
Chanel – Les Exclusifs – Coromandel (2007)

