EEN IN ZIJN VOORBIJGAAN
ALLES VERNIETIGENDE MUSK
Jaar van lancering: 2000
Laatst bijgewerkt: 15/04/09
Neus: Maurice Roucel
Concept & realisatie: Frédéric Malle (foto onder)
Musc Ravageur laat je als parfumfan niet ongeroerd. Het is niet alleen de prachtige, evocatieve naam. Het doet wat je graag wil dat een geur (af en toe) met je doet: dat het een ravage aanricht, dat je even niet meer weet wat er met je gebeurt. Een verleiding, die als je niet oppast je langs de afgronden van het leven laat scheren, je in de vernieling brengt. En met hoeveel stormachtige liefdes is dat niet gebeurt…
Het wonderlijke en fantastische: het is vooral de naam die de fantasie langs de emotionele afgronden voert. Musk dat oude, dierlijke ingrediënt met goddelijke macht dat veel mensen associëren met pure en rauwe seks, komt in dit parfum niet voor. Zelfs niet in een moderne, synthetische variant.
Toen ik voor het eerst deze ‘olfactoric destroyer’ rook, was ik direct even van de wereld. Kon niet geloven dat zoiets ‘tegenwoordig’ nog gemaakt kan worden. Ben niet de enige. Je kunt bijna geen groter compliment krijgen als neus als je geuren worden vergeleken met de creaties die Guerlain in de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw componeerde. En veel enthousiastelingen hebben dit compliment Maurice Roucel gemaakt. Tip: wil je een hele merkwaardige ‘over the top’ erotische ervaring hebben: meng dan Musc Ravageur eens met een geur waarin veel tuberoos en gardenia voorkomt. De uitkomst: nogal heftig is een understatement!
WAT RUIK IK EIGENLIJK?
De ingrediëntenlijst leest als de opbouw van een klassiek Guerlainparfum, zij het dat Guerlain nooit zoveel nadruk legt op kruiden in het hart van een geur – misschien Derby (1985) en Héritage (1992) uitgezonderd.
De opening van lavendel en bergamot – gedenk Guerlains Jicky uit 1889 – is plezant maar duurt heel even: je wordt direct naar het hart meegesleept van kruidnagel, nootmuskaat en coumarine. In dit geval een gevaarlijke en intense combinatie die door de volle basis van vanille en tonkaboon een ongewoon zachte toets krijgt die mooi wordt gebalanceerd met de droge nuances van guaiac-, sandel- en cederhout. De eerste (foto) is donker, maar zweeft tussen roos en viooltje, de tweede roos- en melkachtig, de derde: strak, droog en zonnig. Nogmaals gezegd: opvallend dat in deze animale ervaring geen musk, bevergeil en civet wordt gebruikt. Hiervoor verantwoordelijk: de combinatie af van kruiden, vanille en tonkaboon.
En je vraagt je bij het ruiken af, of Guerlain niet een van zijn recente parfums zo had willen laten ruiken. De neus is trouwens voor Guerlain geen onbekende: hij maakt in 2003 L’Instant de Guerlain en in 2005 Insolence.
RUIK & VERGELIJK
Oosterse geuren voeren je weg naar een wereld waar nog plaats is voor ongebreidelde erotiek en spanning. Lekker cliché, en daar leven we graag mee. Open een goede fles, neem de geur in je op en het is alsof je bent beland in een van de haremschilderijen van Ingres. Was het nu lust, was het nu liefde of beide dat je hier bracht… Dat weet een oosters parfum in combinatie met een goed getroffen naam allemaal op te roepen! Onderga dit met Musc Ravageur of:
Molinard Habanita (1924)
Guerlain Shalimar (1925)
Mona di Orio Nuit Noire (2005)

