EEN GIFTIGE ANJER, MAAR NIET HEUS
Jaar van lancering: 2011
Laatst aangepast: 04/11/11
Neus: Christopher Sheldrake, Serge Lutens
Hoorde onlangs via het geurengeruchtencircuit dat Serge Lutens met pensioen gaat. Beetje vreemd: kunstenaars stoppen toch eigenlijk nooit met creëren? In ieder geval kan hij terugkijken op een prachtige carrière. En door vriend en vijand (heeft hij die eigenlijk wel?) wordt hij vooral gewaardeerd als een van de eersten die succesvol het niche-principe introduceerde en – kun je niet van alle nichehuizen tegenwoordig zeggen – de inhoud boven de uitstraling stelde.
Ik vind hem een echt ‘maître parfumeur’ en opvallend: ik heb van hem de meeste geuren in mijn collectie. Zijn meest recente creaties waren variaties op zijn favoriete thema’s – de uitglijder L’Eau (2010) niet meegerekend. Ook opvallend: ik draag ze niet vaak, maar vind het altijd een genot om ‘zo maar even’ aan ze te ruiken en bij twijfel hoe een geur ‘ook al weer’ moet zijn, neem ik met Serge Lutens altijd de proef op de som.
Ook leuk aan Lutens: de soms eigenzinnige namen van zijn geuren. Zoals: Vitriol d’Oeillet. Vrijvertaald: ‘een sterk bijtend zuur gemaakt van zwavel-dioxide op basis van anjer’. Ach de anjer, deze in onmin geraakte bloem die alleen zo af en toe in het nichecircuit wordt geplukt. Volgens Lutens droeg vroeger de echte English dandy-gentleman altijd een verse anjer in het knoopsgat van zijn revers om zijn eigenzinnige karakter te symboliseren.
Als voorbeeld noemt hij acteur Patrick Macnee in de rol van John Steed in de cultserie van de jaren zestig: De Wrekers. Goed getroffen: te midden van de hippies en ‘space-agers’ gedroeg John Steed zich als iemand uit de jaren twintig: in al zij gebaren en gebruiken was hij every inch a dandy. Maar hoe ruikt deze anjer? Ouderwets, nieuw of beide…
WAT RUIK IK EIGENLIJK?
Niet makkelijk om anjer ‘anders’ te laten ruiken. Wat je wil oproepen is die kruidige, beetje gepeperde-stroeve geur met aroma’s van kruidnagel, nootmuskaat en peper gecombineerd met een rozerig parfum. Hoe dit te ‘deconstrueren’?
Eerlijk gezegd aan Vitriol d’Oeillet kleeft niets ‘bijtends’ en dus deconstructiefs – of het moet de overdosis van drie soorten peper (cayenne, zwarte en ‘roze’) zijn die in de opening worden opgevoerd in een lichte, poederige aldehydenwolk. In het hart gekoppeld aan dus anjer. Niet warm, maar koud – is dit het beoogde moderne effect? Ofwel een roosachtige sensatie die voor mij maar niet echt anjer wil worden, maar in de basis wel een mooie musk-poederige sillage krijgt. Alhoewel, Vitriol d’Oeillet is geen parfum dat lang beklijft… het ‘vitriol’ vervliegt snel.
RUIK & VERGELIJK
Wat ik interessanter vind: je zou Vitriol d’Oeillet een gedeconstrueerde ouderwetse chypre kunnen noemen. Het donkere bosgevoel wordt niet door eikenmos en patchoeli opgeroepen, maar in dit geval door peper en ‘anjer’. Nog interessanter: hoe langer op de huid, hoe duidelijker de associatie met een van de bekendste klassieke chypres wordt: Guerlains Mitsouko uit 1917.
Dit ‘neo-klassieke-chypre’-gevoel onderga je ook heel mooi in:
Chanel – Les Exclusifs – 31 Rue Cambon (2007)
Annick Goutal Mon Parfum Chérie par Camille (2011)